De Europese Unie heeft een ingewikkelde en tijdrovende manier om nieuwe gewasbeschermingsmiddelen goed te keuren voor gebruik in de EU. Dat kan tot 8 jaar duren. In de VS en in Zuid-Amerikaanse landen, de andere agri-grootmachten in de wereld, is de doorlooptijd om het recht op toepassing te verkrijgen aanmerkelijk korter. Voor in Europa gevestigde bedrijven die groene gewasbeschermingsmiddelen ontwikkelen, is het dan ook verleidelijk om de basis van hun werkterrein te verleggen. Als dat gebeurt, raakt Europa - en daarbinnen Nederland - zijn voorsprong op het gebied van groene gewasbescherming kwijt.

Dat is een slechte zaak voor ons milieu én voor onze economie. Als er namelijk één zinvol en rendabel exportgoed is, dan is het wel de kunde om met zo weinig mogelijk milieu- en biodiversiteitsimpact gewassen te telen. Daar zit de hele wereld op te wachten. Ook de EU zelf heeft daar dringend behoefte aan, want juist in ons deel van de wereld doen de autoriteiten keer op keer middelen in de ban, terwijl er niet snel genoeg natuurvriendelijke middelen voor in de plaats komen.

’Onveilige’ magere melk
Uitgerekend groene middelen hebben te lijden onder lange doorlooptijden omdat ze vaak extra tests vergen om zekerheid te krijgen over veiligheidsaspecten waarvan het gezonde verstand al zegt dat meer zekerheid niets toevoegt.

Tijd daarom om vaart te maken en gezond verstand van voedsel- en milieuveiligheid weer een plek te geven in het beoordelingskader van de toelatingsautoriteiten
Van der Tak noemt het voorbeeld van magere melk als ontsmettingsmiddel van gereedschap in kassen. De melk dient al decennia om de overdracht van virussen van de ene plant op de andere te blokkeren. Met duidelijk in de praktijk bewezen succes. Maar dat succes en het intuïtieve gegeven dat een melkbadje geen gevaar voor de voedselveiligheid of het milieu op kan leveren, is binnen de EU niet meer voldoende.

Niet alle groene middelen zijn zomaar veilig en behoeven wel degelijk tests; sommige zelfs langdurige. Zoals echter het melkvoorbeeld laat zien, zijn er ook de nodige die in de praktijk hun nut hebben kunnen bewijzen. Tijd daarom om vaart te maken en gezond verstand van voedsel- en milieuveiligheid weer een plek te geven in het beoordelingskader van de toelatingsautoriteiten.

Twee werkgroepen
In samenwerking met een aantal Nederlandse bedrijven en organisaties namen Koppert Biological en Foodlog vorig jaar het initiatief tot de conferentie Landbouw zonder chemie - hoe dan?

Inmiddels heeft dat initiatief, samen met Agrifirm en LTO Glaskracht Nederland, geleid tot de vorming van twee werkgroepen die de bestaande regelgeving en de beleidsdoelen daarachter gaan onderzoeken. Doel: een bepaling van de gevallen waarin meer experimenteerruimte veilig kan worden toegekend. De resultaten zullen naar verwachting medio februari 2019 kunnen worden aangeboden in zowel Den Haag als Brussel. Over de voortgang van het werk van beide groepen en de inzichten die daarin worden opgedaan houden we het publiek op de hoogte via Foodlog en andere media die daarin geïnteresseerd zijn.

Wil je persoonlijk op de hoogte worden gehouden? Mail naar Bianca van der Ha (bianca@foodlog.nl), projectleider voor de twee werkgroepen.
Dit artikel afdrukken