Het gesprek aan de hand van vier stellingen leerde de aanwezigen al snel: hier zat een heel divers, goedgebekt publiek, met heel diverse idealen en daardoor ontstond felle tegenspraak. Toch kon het een gezamenlijke analyse maken en het daar behoorlijk over eens worden.

Een diepere vraag
Op een enkeling na, vond het Café supermarkten geen graaiende klootzakken. Maar ze kunnen wel veel geld verdienen. Wie maar 2, 3 of 4 cent verdient op een euro omzet, verdient met zijn winkel weinig geld als die omzet een half miljoen is, maar een stuk meer als die omzet in de 10 miljard en meer loopt. Het geld dat dan overblijft, komt allemaal in een paar zakken omdat er maar weinig supermarkten zijn. Dat snapte het hele Café. Maar ook de andere kant daarvan: zulke bedrijven zijn kwetsbaar. Als de inkoop plotseling flink duurder wordt - zoals in de afgelopen jaren - kunnen ze snel in de verliezen komen omdat een toename van maar een paar cent op een stel belangrijke producten ook snel oploopt en de winst zomaar in de min kan laten belanden. Daarom zijn supermarkten zo scherp op hun inkoop.

Soms is het antwoord op een vraag een diepere vraag
De meest boeiende discussie ontstond uiteindelijk over een wezenlijker vraag: willen we een systeem dat zo op geld en zo weinig op wat we belangrijk vinden gebaseerd is? Soms is het antwoord op een vraag een diepere vraag.
We kwamen ergens en het gesprek ging verder.

In tegenstelling tot supermarkten hebben A-merken - denk bijvoorbeeld aan Unilever en Nestlé - wel degelijk flinke marges. Die kunnen lopen van 15% tot over de 20% op een euro omzet. Maar zo gemakkelijk kan wie verduurzaming wil financieren daar niet in graaien. Zulke bedrijven hebben aandeelhouders die winsten van dat niveau gewend zijn en daarom eisen. De beursgenoteerde A-merken worden al snel een overnamekandidaat als ze niet goed presteren. Familiebedrijven - denk bijvoorbeeld aan Mars of McCain - kunnen zich meer permitteren. Voordat we in die 'wie is echt fout?'-fuik zwommen, nam de discussie een andere wending. Een nieuwe stelling werd gelanceerd: heb het niet over wie het meest verdient om die vervolgens leeg te plukken, heb het over wat iedereen in de voedselketen kan bijdragen. En uiteraard: daar krijg je een veel prettiger gesprek door. De sfeer kwam erin. De aanwezigen vanuit grote merken konden het merken.

Fotocredits: FL Café@WFC, Annika de Jong

Het Café had een publiek dat zonder taboes durfde te praten. Het concludeerde in een logische flow iets over zichzelf. Als supermarkten en levensmiddelenfabrikanten gevangen zitten in een geldsysteem waardoor ze minder kunnen letten op wat hun bestuurders misschien eigenlijk als verantwoordelijke burgers wel zouden willen, zijn wij consumenten dan niet de eigenlijke klootzakken? Wij willen immers niet te veel betalen voor onze boodschappen en zijn dus de oorzaak van hun gedrag.

Komt de overheid misschien ook in aanmerking voor de klootzaktrofee? Opvallend: een aanwezige vertegenwoordiger van een NGO maakte heel duidelijk dat die stelling te makkelijk was.
Drie letters: wat?
Enig hilarisch rumoer brak uit. Te makkelijk, vond de een. Eigenlijk zit er wel wat in, zei de ander. Van het een en ander kwam het volgende. Het Café kwam te spreken over de overheid die - heel onverantwoordelijk - ons consumenten de ruimte geeft ons zo te gedragen dat bedrijven zich moeten gedragen zoals wij dat - net als een ouder met verantwoordelijkheidsbesef - niet willen. Willen we minder vervuilende en minder ongezonde producten, dan kan dat met een pennenstreek van de wetgever worden geregeld. Dan moet iedereen zich daaraan houden. Maar dat doet de overheid niet. En, zei iemand met een supermarktachtergrond, de overheid wil dan dit en dan dat. Onbetrouwbaarheid en onvoorspelbaarheid bleken de bron van irritatie. De onvermijdelijke vraag diende zich aan: komt de overheid misschien ook in aanmerking voor de klootzaktrofee? Opvallend: een vertegenwoordiger van een NGO maakte - op persoonlijke titel - heel duidelijk dat die stelling veel te makkelijk was. Daarmee keerde het Café weer terug bij een variant van die belangrijke eerdere vraag: waarom zitten we eigenlijk in een systeem dat we niet ter discussie stellen terwijl we er allemaal wat aan kunnen doen? En daar moeten we het dus op de een of andere manier over kunnen hebben. Als dat niet via het stemhokje en wetten wil, dan ligt er een interessante uitdaging: kennelijk moeten we ons op andere en betere manieren leren organiseren. Er zit iets scheef. En zo kwamen we tot een antwoord in de vorm van de one billion dollar question: wat?
Die vraag is de sleutel tot een nieuwe vorm van organisatie tussen bedrijven, overheid en ons als consument en burger.

Dat we zoiets willen, maakte het gevoel dat in het Café heerste duidelijk.

Greenwashing
Het volgende hete hangijzer: greenwashing en keurmerken op 29 oktober. Hier hoor je de eerste podcast ter voorbereiding alweer. Reserveer alvast een plekje:


Dit artikel afdrukken