Er staan dagelijks verhalen in de krant over biodiversiteit en ook op Foodlog wordt het begrip te pas en te onpas gebruikt. En vrijwel zonder uitzondering in combinatie met 'verdwijnen', 'achteruitgang' of 'bedreigd' en iets wat beschermd moet worden. Wat is er toch aan de hand met biodiversiteit en wat is het eigenlijk? Jopie Duijnhouwer gaat in een aantal bijdragen in op deze vragen. Vandaag deel 2.
De biodiversiteit in Nederland holt achteruit. Dat is een breed gedragen gevoel bij mensen die zich op de een of andere manier met natuur in Nederland bezighouden. Typ het woord in op een zoekmachine en je wordt op je wenken bediend. Als bewoner van het platteland deel ook ik die waarneming. Er zijn geen patrijzen meer. De ringmussen zijn opeens verdwenen. De kieviten die hier vroeger massaal broeden zijn weg. Van de 40 nesten die mijn buurman in 1960 op hun 20 hectare land schatte, is hoegenaamd niets meer over.
Soortenrijkdom geen eenvoudige maatstaf
Maar wie kijkt naar biodiversiteit en dan soortenrijkdom als meest eenvoudige maat wil nemen, komt in de problemen. Sovon voerde eerder een analyse uit van het aantal soorten broedvogels in de afgelopen 100 jaar. Er zijn inderdaad 12 soorten als broedvogel verdwenen, zoals de ortolaan, grauwe gors en griel. Aan de andere kant zijn er 49 (!) soorten bijgekomen, waaronder spectaculaire soorten als de zeearend en kraanvogel. Plus nog eens 9 soorten exoten - zoals bijvoorbeeld de halsbandparkiet - die zich als broedvogel gevestigd hebben. Daarnaast bleek dat niet alleen het aantal soorten toegenomen is, maar ook dat de aantallen in grote lijnen gelijk gebleven zijn.
Inheems versus exoot
Het Ravon vermeldt dat er in Nederland in 2009 zeventig verschillende soorten zoetwatervissen voorkwamen waarvan 36% exoot. Daarbij moeten we niet vergeten dat de karper en snoekbaars bijvoorbeeld van origine ook exoten zijn. Op dit moment is er een groep grondels die via het Main-Donau kanaal op eigen kracht de Amsterdamse grachten bereikt hebben, maar die gezien worden als invasieve exoten.
In de Oosterschelde zijn er de laatste 30 jaar 120 nieuwe Nederlandse soorten zeebewoners (zoals vissen, krabben, sponzen, wormen) waargenomen.
Een vijfde van die nieuwe soorten is al voor 1700 hier terecht gekomen. Dat zijn soorten die we nu als typisch Nederlands beschouwen, waaronder klaprozen, bolderik, korenbloem, spiegelklokje, en duivenkervel. Sommige van deze van oorsprong exotische soorten staan zelfs alweer op de rode lijst van bedreigde soorten.
Vijf procent bomen en heesters genetisch uit lage landen
Bert Maes, onderzoeker van bomen en heesters, schat dat maar 5% van de bomen en struiken genetisch gezien uit de Lage Landen komt, de rest van de bossen is aangeplant met geselecteerde, vaak buitenlandse variëteiten. Zelfs de wilgen in de Biesbosch zijn grotendeels selecties die aangeplant zijn voor de productie van wilgentenen.
Ook Homo sapiens zelf is een recente introductie in de Lage Landen. De eerste mensen in de regio waren vooral bezig met het jagen op grotere dieren. Al snel begonnen ze met branden, wellicht omdat de hergroei op de gebrande vlaktes wild aantrok. Met de introductie van de landbouw werden er grotere arealen gekapt en kaal gehouden. De mens is onderdeel van het ecosysteem en heeft er de laatste 10.000 jaar continu invloed op gehad.
Lappendeken van cultuurlandschappen
In Nederland kapte de mens alle bossen en zette die om in weilanden en akkers. Die degradeerden soms op hun beurt weer tot zandverstuivingen of heide. Er is daardoor sprake van een lappendeken aan cultuurlandschappen met daarbij horende soorten en ecosystemen. Herbebossing leidde tot nieuwe bossen. Sommige van die cultuurlandschappen en/of daarop voorkomende soorten hebben een iconische status gekregen. Neem de bloeiende akkers met graan (en kamille, klaproos, en korenbloem), met daarboven een zingende leeuwerik. Wat we eigenlijk zien is een ooit hier geïntroduceerd akkerbouwgewas vol met ooit bewust of onbewust geïmporteerde onkruiden, met daarboven een cultuurvolger. Ook mijn graanvelden zien er zo uit, helaas zonder leeuwerik.
Niemand weet hoeveel soorten er op een hectare traditionele of moderne granen voorkomen of voorkwamen. Vogels, vlinders, planten en zoogdieren zijn wel in kaart te brengen, maar wat er ondergronds gebeurt, is grotendeels onbekend. Bij het verdwijnen van de laatste kievit verandert er verder vermoedelijk weinig in het ecosysteem. Ik kan me echter wel voorstellen dat het verdwijnen van een paar bodemschimmels een enorm effect kunnen hebben.
Wanneer was vroeger?
Als we het hebben over biodiversiteit en natuurinclusieve landbouw, bedoelen we in feite landschapsbeheer en soortenbehoud. Waar biodiversiteit nog een wetenschappelijke status heeft, gaan de menselijke keuzes over emotie en sentimenten, mooi samengevat in Jantien de Boers begrip landschapspijn. Beide begrippen impliceren 'teruggaan naar vroeger', maar wanneer was vroeger? Voor de aanwezigheid van de mens, in 1500, 1850 of 1970?
Ik ben zeker niet iemand die uit is op de 'zuivere Nederlandse natuur' of uitsluitend inheemse soorten, integendeel. Wie de geschiedenis van soorten, landschappen en ecosystemen in Nederland van een afstandje beziet, kan moeilijk de starheid van het huidige 'natuurbeheer', zoals die op dit moment op veel plaatsen zichtbaar is, ondersteunen.
Dynamiek is de essentie, de constante van het Nederlandse cultuurlandschap en de bijbehorende ecosystemen. Deels door het continu veranderende klimaat, deels door de nimmer aflatende ijver van de mens. Sinds de komst van de mens heeft ongeveer elke generatie Nederlanders soorten, ecosystemen en landschappen zien veranderen. Het begrip biodiversiteit is ontoereikend om dit proces in Nederland te beschrijven.
Disclaimer: waar de biodiversiteit lokaal kan toenemen, is dat op wereldschaal zeker niet het geval. Soorten en ecosystemen verdwijnen globaal wel degelijk in hoog tempo. Vrijwel al het bos in Europa is al in de Middeleeuwen gekapt en soorten verdwijnen overal, soms door jacht, soms door verdwijnen van het leefgebied.
Deel 1 van Jopie Duijnhouwer over biodiversiteit vind je hier.
Dit artikel afdrukken
Soortenrijkdom geen eenvoudige maatstaf
Maar wie kijkt naar biodiversiteit en dan soortenrijkdom als meest eenvoudige maat wil nemen, komt in de problemen. Sovon voerde eerder een analyse uit van het aantal soorten broedvogels in de afgelopen 100 jaar. Er zijn inderdaad 12 soorten als broedvogel verdwenen, zoals de ortolaan, grauwe gors en griel. Aan de andere kant zijn er 49 (!) soorten bijgekomen, waaronder spectaculaire soorten als de zeearend en kraanvogel. Plus nog eens 9 soorten exoten - zoals bijvoorbeeld de halsbandparkiet - die zich als broedvogel gevestigd hebben. Daarnaast bleek dat niet alleen het aantal soorten toegenomen is, maar ook dat de aantallen in grote lijnen gelijk gebleven zijn.
Sommige van deze van oorsprong exotische soorten staan zelfs alweer op de Rode Lijst van bedreigde soortenVoor zoogdieren geldt in grote lijnen hetzelfde verhaal. Er zijn vleermuizen verdwenen. Ondertussen hebben zich hier echter de wilde kat, de bever, en de wolf gevestigd. De wasbeer is ook waarschijnlijk niet tegen te houden. De wisent, wilde runder- en paardenrassen zijn her en der uitgezet. De aantallen worden in veel gevallen bepaald door de beheerder. Op het landgoed waar ik woon, bepaalt de Wild Beheer Eenheid hoeveel reeën er tussen de Holterweg en de Schipbeek mogen lopen: 12,5 (!) stuks.
Inheems versus exoot
Het Ravon vermeldt dat er in Nederland in 2009 zeventig verschillende soorten zoetwatervissen voorkwamen waarvan 36% exoot. Daarbij moeten we niet vergeten dat de karper en snoekbaars bijvoorbeeld van origine ook exoten zijn. Op dit moment is er een groep grondels die via het Main-Donau kanaal op eigen kracht de Amsterdamse grachten bereikt hebben, maar die gezien worden als invasieve exoten.
In de Oosterschelde zijn er de laatste 30 jaar 120 nieuwe Nederlandse soorten zeebewoners (zoals vissen, krabben, sponzen, wormen) waargenomen.
Ook Homo sapiens zelf is een recente introductie in de Lage LandenEven spannend is het in de plantenwereld. In de standaardlijst van de Nederlandse planten staan 1666 soorten waarvan er 1031 inheems zijn, de andere 635 soorten zijn hier bewust of onbewust naar toe gebracht door de mens.
Een vijfde van die nieuwe soorten is al voor 1700 hier terecht gekomen. Dat zijn soorten die we nu als typisch Nederlands beschouwen, waaronder klaprozen, bolderik, korenbloem, spiegelklokje, en duivenkervel. Sommige van deze van oorsprong exotische soorten staan zelfs alweer op de rode lijst van bedreigde soorten.
Vijf procent bomen en heesters genetisch uit lage landen
Bert Maes, onderzoeker van bomen en heesters, schat dat maar 5% van de bomen en struiken genetisch gezien uit de Lage Landen komt, de rest van de bossen is aangeplant met geselecteerde, vaak buitenlandse variëteiten. Zelfs de wilgen in de Biesbosch zijn grotendeels selecties die aangeplant zijn voor de productie van wilgentenen.
Ook Homo sapiens zelf is een recente introductie in de Lage Landen. De eerste mensen in de regio waren vooral bezig met het jagen op grotere dieren. Al snel begonnen ze met branden, wellicht omdat de hergroei op de gebrande vlaktes wild aantrok. Met de introductie van de landbouw werden er grotere arealen gekapt en kaal gehouden. De mens is onderdeel van het ecosysteem en heeft er de laatste 10.000 jaar continu invloed op gehad.
Lappendeken van cultuurlandschappen
In Nederland kapte de mens alle bossen en zette die om in weilanden en akkers. Die degradeerden soms op hun beurt weer tot zandverstuivingen of heide. Er is daardoor sprake van een lappendeken aan cultuurlandschappen met daarbij horende soorten en ecosystemen. Herbebossing leidde tot nieuwe bossen. Sommige van die cultuurlandschappen en/of daarop voorkomende soorten hebben een iconische status gekregen. Neem de bloeiende akkers met graan (en kamille, klaproos, en korenbloem), met daarboven een zingende leeuwerik. Wat we eigenlijk zien is een ooit hier geïntroduceerd akkerbouwgewas vol met ooit bewust of onbewust geïmporteerde onkruiden, met daarboven een cultuurvolger. Ook mijn graanvelden zien er zo uit, helaas zonder leeuwerik.
Wat we eigenlijk zien is een ooit hier geïntroduceerd akkerbouwgewas vol met ooit bewust of onbewust geïmporteerde onkruiden, met daarboven een cultuurvolgerRecent stond in een artikel waarin teelt van oude granen werd besproken de volgende vraag: “Als je de biodiversiteit nou eens bewijsbaar kunt opkrikken met ouderwetse manieren van boeren, die bovendien een heel moderne markt hebben?” Hier wringt iets, want wat betreft biodiversiteit is eigenlijk niets bewijsbaar, omdat biodiversiteit niet gedefinieerd is.
Niemand weet hoeveel soorten er op een hectare traditionele of moderne granen voorkomen of voorkwamen. Vogels, vlinders, planten en zoogdieren zijn wel in kaart te brengen, maar wat er ondergronds gebeurt, is grotendeels onbekend. Bij het verdwijnen van de laatste kievit verandert er verder vermoedelijk weinig in het ecosysteem. Ik kan me echter wel voorstellen dat het verdwijnen van een paar bodemschimmels een enorm effect kunnen hebben.
Wanneer was vroeger?
Als we het hebben over biodiversiteit en natuurinclusieve landbouw, bedoelen we in feite landschapsbeheer en soortenbehoud. Waar biodiversiteit nog een wetenschappelijke status heeft, gaan de menselijke keuzes over emotie en sentimenten, mooi samengevat in Jantien de Boers begrip landschapspijn. Beide begrippen impliceren 'teruggaan naar vroeger', maar wanneer was vroeger? Voor de aanwezigheid van de mens, in 1500, 1850 of 1970?
Ik ben zeker niet iemand die uit is op de 'zuivere Nederlandse natuur' of uitsluitend inheemse soorten, integendeel. Wie de geschiedenis van soorten, landschappen en ecosystemen in Nederland van een afstandje beziet, kan moeilijk de starheid van het huidige 'natuurbeheer', zoals die op dit moment op veel plaatsen zichtbaar is, ondersteunen.
Dynamiek is de essentie, de constante van het Nederlandse cultuurlandschap en de bijbehorende ecosystemen. Deels door het continu veranderende klimaat, deels door de nimmer aflatende ijver van de mens. Sinds de komst van de mens heeft ongeveer elke generatie Nederlanders soorten, ecosystemen en landschappen zien veranderen. Het begrip biodiversiteit is ontoereikend om dit proces in Nederland te beschrijven.
Disclaimer: waar de biodiversiteit lokaal kan toenemen, is dat op wereldschaal zeker niet het geval. Soorten en ecosystemen verdwijnen globaal wel degelijk in hoog tempo. Vrijwel al het bos in Europa is al in de Middeleeuwen gekapt en soorten verdwijnen overal, soms door jacht, soms door verdwijnen van het leefgebied.
Deel 1 van Jopie Duijnhouwer over biodiversiteit vind je hier.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
ellen-maureen colpa , Joep Goossens , jullie hebben allebei gelijk. Sinds 1850 is het areaal bos in veel gebieden van Europa weer toegenomen. Die toename werd wel gerealiseerd na een massale kap in de millenia die daar aan vooraf gingen. 1850 is zo'n beetje het dieptepunt, toen was er in Noordwest Europa op land geschikt voor landbouw nog 5 % bos. De Bosgroep schat dat in Nederland op dat moment 3 % van het land bedekt was met bos of houtwallen. Je kunt dus met een gerust hart zeggen dat sindsdien het areaal bos met 400 % gestegen is, zonder dat je het idee hebt dat je in een zwaar bebost land woont.
Overigens schrijf ik nergens dat door de kap de biodiversiteit afneemt, sterker, ik vermoed dat de Noord Europese bossen tamelijk soortenarm waren.
Door de regelmatige ijstijden, waarin flora en fauna noord van de Alpen en Pyreneeën grotendeels verdwenen, werd in elk interglaciaal dit gebied weer langzaam gekoloniseerd. Door het openleggen van het bos en het introduceren van nieuwe gewassen, fruit en noten met de bijbehorende onkruiden plus de cultuurvolgers zal de biodiversiteit op regionaal of landelijk niveau zich uitbreiden, zoals ik aangeef voor vogels, planten en vissen.
Invasieve exoten zijn waarschijnlijk van alle tijden. Konijnen hebben in bepaalde periodes enorme schade aangericht, de klaproos, korenbloem en bolderik zullen ook ooit vervloekt zijn door landbouwers.
Bos in de middeleeuwen.
De biodiversiteit van vroeger was vaak ernstig verstoord (of anders), zoals in Frankrijk, waar in de eeuwen vóór 1827 veel bos is gekapt voor de scheepsbouw, woningbouw, industrie. Men voorzag grote problemen in de vorm van een humane ramp omdat het hout begon op te raken.
Tijdens de periode van Napoleon Bonaparte werden de Alpen, Pyreneeen, Les Landes en onder Parijs van nieuw bos voorzien. De hoeveelheid bos in Frankrijk is de afgelopen 160 jaar verdubbeld van ca. 8 naar 16 miljoen ha. nadat in 1827 de 'Code Forestier' werd ondertekend.
Bron: l'Histoire des Forets: la France (ARTE docu)
of
Kijk naar het verschil tussen vroegen en nu op: Herbebossing van de berggebieden, een immens arbeidsintensief karwei.
Bosbouw nu.
Het jaarlijkse volume van de houtonttrekking voor Frankrijk bedraagt 42,3 miljoen kubieke meter. Dit is ongeveer de helft van de jaarlijkse biologische productie van 89,3 miljoen kubieke meter (bron @IGN 2013). Bossen beslaan nu 30% van Frankrijk, Agricultuur 57%. Het aandeel bos groeit met 0,6% per jaar.
In een documentaire over appels ontdekken onderzoekers nog steeds nieuwe wilde appelsoorten in de bossen onder Parijs. Die kunnen waardevol zijn voor onderzoek naar het verbeteren van commercieel soorten. Dit wil niet zeggen daar die wilde appels daar vroeger ook stonden, maar nu handhaven ze zich terwijl insecten, vogels, slakken en andere dieren er al aan gewend zijn.
Maar eh, als je de Japanse duizendknoop ook gewoon z'n gang laat gaan . . . ?
Een boeiende serie @Jopie Duijnhouwer. Leuk om te volgen.
Op het einde schrijf je "Vrijwel al het bos in Europa is al in de Middeleeuwen gekapt en soorten verdwijnen overal". Hoe kijk jij aan tegen de toename van het bosareaal in Europa sinds 1900 (toegenomen met een derde tot 40% van het landoppervlak) en de veronderstelling dat met meer bosareaal ook de biodiversiteit toe zou moeten nemen?
How Europe is greener now than 100 years ago
Met biodiversiteit terug naar vroeger.
Dit gaat misschien lukken als we met onze levensstijl ook terug gaan naar vroeger. We zullen dan veel moeten minderen ook in aantallen mensen.
Utopie