De aardappel op je bord noemen we een consumptieaardappel. Die groeit niet uit een zaadje, maar is het product van een knolletje, de pootaardappel. De pootaardappel wordt geplant - het 'poten' - en groeit uit tot een plant. Als die groot genoeg is, groeien er nieuwe knollen aan. De oogst waar we van eten, is het resultaat van de vermeerdering door de aardappelplant op de akker van de door de boer gepote knollen. Maar die knolletjes worden als uitgangsmateriaal geteeld door telers die er met extra zorg mee omgaan. Dat doen ze op zo'n 40.000 van de circa 160.000 hectare aardappelen die in Nederland worden geteeld.

Met dat areaal zijn ze verreweg wereldkampioen.

Dominant
Hoewel jaarlijks de arealen en oogsten variëren, kan grofweg worden gezegd dat de wereldwijde markt voor pootaardappelen wordt gedomineerd door een handvol belangrijke exporteurs, met Nederland als onbetwiste nummer één, die vier tot vijf keer zo groot is als de nummer twee. Nederland is goed voor zo'n 60% van de markt vanwege uitgebreide veredelingsprogramma's, professionele telers en strenge kwaliteitscontroles. Schotland is de tweede belangrijke speler en goed voor 10-15% van de wereldwijde markt. Schotse pootaardappelen zijn buiten Europa vooral in Afrika erg gewild. Duitsland en Frankrijk exporteren vooral binnen Europa en hebben marktaandelen die zich tussen de 5 en 10% bewegen; Duitsland is een iets grotere exporteur dan Frankrijk. Canada heeft een marktaandeel van ongeveer 5 à 7%; het land bedient met zijn export vooral de Verenigde Staten, Latijns-Amerika en Aziatische landen. Duidelijk is dat Nederland en andere EU-landen dominant zijn op de wereldmarkt voor uitgangsmateriaal voor pootaardappelen.

De beschikbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen krimpt, zodat het moeilijker wordt om ziektes en plagen te beheersen. Daarnaast leidt klimaatverandering tot extreem natte periodes
Zeewind
Nederland is niet bij toeval groot in pootaardappelen, en de teelt is niet per ongeluk geconcentreerd in de noordelijke provincies. De omstandigheden in Nederland zijn heel gunstig. Een koele zeewind helpt namelijk ziekten en plagen tegen te gaan. Dat is belangrijk voor pootaardappelen, omdat je wilt dat de volgende generatie aardappelen die uit de pootaardappel komt, vrij van ziekte is, gezond en sterk.

Het uitgangsmateriaal moet 'schoon' zijn om op de plek waar de aardappelen voor consumptie worden geteeld, buitensporige gewasbescherming te voorkomen. Daarom wordt bij pootaardappelteelt relatief veel gespoten. De Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen (NAK) controleert de teelt van pootaardappelen strikt op ziekten en let vooral op de kwaliteit van de aardappelen als uitgangsmateriaal.

De animo onder akkerbouwers om pootgoed te telen neemt af, omdat de risico’s toenemen en consumptieaardappelen meer opleveren. De beschikbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen krimpt, zodat het moeilijker wordt om ziektes en plagen te beheersen. Daarnaast leidt klimaatverandering tot extreem natte periodes, zoals afgelopen najaar en dit voorjaar. Dat heeft een negatief effect op de oogst. Telers stappen dus liever over op de teelt van consumptieaardappelen, omdat die onder deze marktomstandigheden een hoge prijs opleveren. De pootaardappelprijzen bleven aanvankelijk achter.

Het tekort aan pootgoed heeft impact op de prijzen en de beschikbaarheid voor telers. En omdat Nederland zoveel pootaardappelen exporteert, heeft dit effect op de wereldwijde voedselvoorziening. De situatie wordt nog ingewikkelder, omdat de vraag naar pootaardappelen juist toeneemt. Vooral door de uitbreiding van het areaal fritesaardappelen in Noordwest-Europa.

Voedselzekerheid en andere voordelen
Aardappelzaad lijkt een ideale oplossing: minder gedoe met ziekten en plagen. In tegenstelling tot pootgoed, dat beperkt houdbaar is, kan aardappelzaad het hele jaar rond worden gezaaid en geplant in gebieden waar jaarrond geteeld kan worden. Zaad is daarnaast een minder kwetsbaar en compact product, zodat het veel makkelijker te vervoeren en op te slaan is.

Joost van Regteren is de Chief Commercial Officer van Solynta, de Nederlandse start-up die hybride aardappelen veredelt uit zaden. De groeiende uitdagingen om gezond en goed pootgoed te produceren en te vervoeren, vindt hij een nadeel van het huidige systeem. Het klimaat en de teeltseizoenen vorig jaar en dit jaar waren niet goed voor de aardappel. Boeren kampen met ziektedruk en vocht. Dat resulteert in verminderde kwaliteit van de knollen. Omdat Nederland een grote leverancier is van pootgoed wereldwijd, raken landen die achteraan in de rij staan in de problemen. In Pakistan en Bangladesh is op dit moment al 50% minder aanvoer van pootgoed. In veel Afrikaanse landen, Oost-Europa en in Zuidoost-Azië is al jaren een groot tekort aan kwalitatief pootgoed. "Dat wordt na dit dramatische seizoen in Nederland alleen maar erger. Dat heeft vergaande consequenties voor de voedselzekerheid in die landen", zegt Van Regteren.

Wij denken dat onze toekomst ligt in het direct zaaien van aardappelzaadjes in de grond. Dan heb je niet dat lastige gedoe met transport van pootaardappelen. Maar uiteindelijk zullen boeren altijd aardappelen blijven produceren
Productieproces
Solynta produceert botanische aardappelzaden in kassen. Dat heeft allerlei voordelen ten opzichte van een pootgoedareaal. Van Regteren: "Zo kunnen we onafhankelijk van het seizoen leveren. Kassen hebben bovendien een kleiner areaal nodig. Je hebt maar een paar hectare glas of plastic nodig om miljoenen aardappelzaden te produceren. De snelheid, de bescherming van de teelt, maar ook de footprint, is gewoon significant beter dan van een pootaardappel."
De aardappelboer hoeft nog niet bang te zijn dat zijn beroep gaat verdwijnen. Dat geldt in ieder geval voor de consumptieaardappelboer, verzekert Van Regteren. “Wij zijn dit nog volop aan het testen op velden overal ter wereld, maar wij denken dat onze toekomst ligt in het direct zaaien van aardappelzaadjes in de grond. Dan heb je niet dat lastige gedoe met transport van pootaardappelen.”

Phytophthora
“We kunnen boeren juist een goed innovatief alternatief bieden in deze lastige tijden”, gaat Van Regteren verder. “Ons zaad is 100% schoon, dus kan de boer elk jaar 100% schoon starten. Bovendien kun je met onze hybride zaadveredelingstechnologie veel makkelijker en veel sneller nieuwe rassen ontwikkelen met betere resistentie tegen ziektes. Met pootaardappelen nieuwe rassen creëren is ontzettend complex, dat duurt wel zo’n 15 tot 25 jaar. Met zaad kan dat binnen 2 tot 5 jaar.”

Dat laatste heeft iets te maken met de genetica van aardappelen. Geteelde aardappelen zijn vrijwel allemaal 'tetraploïde': ze hebben 4 chromosomen. Dat betekent dat ze voor alle erfelijke kenmerken vier kopieën hebben. Om ervoor te zorgen dat planten gewenste eigenschappen doorgeven aan hun nakomelingen, moet een bepaald gen op alle chromosomen hetzelfde zijn. Dat is makkelijker als een aardappel maar twee chromosomen zou hebben. Daarom moeten ze wat in vaktaal heet 'diploïde' worden. Voor aardappelzaad is de aardappelplant dan ook teruggekweekt naar diploïde ouderlijnen. Met diploïde aardappelen kun je zonder toepassing van GMO-technieken eenvoudiger en sneller een gunstige eigenschap, zoals ziekteresistentie, inkruisen.

Dat is wel zo fijn, want de druk van schimmelziekte phytophthora neemt de laatste jaren flink toe. Ook dit jaar sloeg de phytophthora vroeg in het seizoen toe. Daardoor moesten boeren al vroeg veel spuiten, met extra kosten. Omdat de phytophthora-schimmel snel muteert, is bestrijding bovendien lastig.

Nog onbekend
Nederlandse boeren gaan niet zomaar over op zaad, omdat het nog onbekend is en omdat de teeltmethode anders is dan de bestaande pootgoedmethode. “Als je een zaadje in de grond zaait, moet je in het begin van het proces zorgen dat de grond vochtig blijft voor een optimale kiemsnelheid. En als het plantje net boven de grond komt, moet het de kans krijgen om door te blijven groeien. Dat kan in de eerste paar weken, afhankelijk van het weer, arbeidsintensiever zijn", legt Van Regteren uit, "dan een knol in de grond stoppen. Maar na ongeveer drie tot zes weken is het gewoon een aardappelgewas zoals voorheen. Er zijn boeren die dat juist een leuke uitdaging vinden. Die hebben na drie generaties aardappelen telen zin in iets nieuws. Maar het grootste deel van de boeren moeten we nog overtuigen.” De boeren waar Solynta nu al mee werkt in Nederland willen eerst zien dat het telen van aardappelen uit zaad werkt. Het bedrijf test met hen drie manieren van aardappelteelt vanuit zaden: direct zaaien, vanuit zaailing en vanuit G1 knol. Nu eerst op kleine schaal.

Resultaat in Kenia
De focus van Solynta ligt op dit moment niet op Nederland, maar op het buitenland, waar de aardappeloogst mager is en de voedselzekerheid laag. “We hebben vorig jaar voor het eerst de zaden wat grootschaliger vermarkt en we zien de vraag behoorlijk toenemen.” Die vraag komt met name uit armere landen waar de transportkosten voor pootaardappelen hoog zijn en waar gewasbescherming duur of beperkt beschikbaar is. Zo zijn er recent drie verschillende hybride aardappelrassen goedgekeurd voor commerciële introductie in Kenia en gaat Solynta een samenwerking met Bayer aan voor de commercialisering en distributie van aardappelzaad op de Keniaanse en Indiase markt.

Juist in zulke markten kan Solynta een belangrijke rol spelen om de voedselzekerheid meters tegelijk vooruit te helpen. Van Regteren: “In veel van deze landen hoeven we niet te wachten op wanneer in Nederland pootgoed beschikbaar komt. Met zaad kunnen we een boer altijd voorzien van kwalitatief startmateriaal of pootgoedproductie ter plekke. Bovendien is het zaad jaren houdbaar, zodat je zelf bepaalt wanneer het meest optimale moment is om te starten met de teelt. Pootgoed kan je niet wekenlang bewaren zonder dure koelingsfaciliteiten.”

Solynta aardappelen
Solynta’s Director of Strategic Alliances and Developments, Charles Miller, met links de oogst van één phytophtora-bestendige plant uit aardappelzaad in Kenia, rechts de reguliere, populaire commerciële variant, Shangi. Fotocredits: Solynta


De zaadaardappel slaat een zesdelige slag: hogere opbrengst per hectare, minder spuiten, minder weersafhankelijk, minder uitstoot, minder vervoerskosten en een lager bewaarrisico. En het gewas is voedzamer dan rijst of tarwe
De oogsten in Kenia zijn dit jaar veelbelovend. Solynta wil nog geen harde cijfers openbaar maken, maar de oogsten van boeren die aardappelzaad hebben gebruikt liggen factoren hoger dan de gemiddelde oogsten van boeren die traditioneel pootgoed gebruiken (zie foto). Dat betekent ook dat met aardappelen uit zaad de oogst per hectare significant kan worden verhoogd. Er is dus geen of minder grond en boskap nodig om de snelgroeiende bevolking in Afrika te voeden. Bovendien hoeft met zaad de grond minder diep bewerkt te worden, wat CO2-uitstoot scheelt. De hybride aardappel uit zaad slaat een zesdelige slag: hogere opbrengst per hectare, minder spuiten, minder weersafhankelijk, minder uitstoot, minder vervoerskosten en bewaarrisico. En bovendien is het gewas voedzamer dan bijvoorbeeld rijst of tarwe.

Het globale Zuiden en Nederland
Ook voor de Nederlandse markt zit Solynta niet stil. “De grootste uitdaging voor ons is nu het kiezen welke rassen we gaan ontwikkelen. Wat wil de consument en waar zit dus de grootste vraag van supermarkten? De gewone grote aardappel die je door je stamppot prakt, die krijgen we hier voorlopig nog niet voor elkaar. Een uit zaad geteeld krieltje, zo'n kleintje dat je in de oven doet, dat zou volgend jaar misschien wel eens in de schappen in Nederland kunnen liggen”, voorziet Van Regteren.

De genetica van Solynta krijgt voorlopig nog geen fritesaardappel van een Hollandse of Vlaamse akker. Solynta werkt er samen met grote partijen in de markt aan, maar op een lager pitje. De focus van het bedrijf gaat voor dit moment uit naar een flinke verhoging van de oogst van consumptieaardappelen in landen met lagere lonen in het globale Zuiden. “Voedselzekerheid is daar echt een belangrijk item”, aldus Van Regteren.
Dit artikel afdrukken