Al 3 tot 6 eeuwen vóór de komst van de Spaanse en Portugese veroveraars die het Zuid-Amerikaanse continent veroverden nadat Columbus het in 1492 had ontdekt, nam de inheemse populatie in het Amazonegebied drastisch af. Dat blijkt uit nieuw onderzoek naar gefossiliseerde pollen uit het Amazonebekken. Het onderzoek is verschenen in Science.
Tot nu toe werd algemeen aangenomen dat na de komst van de conquistadores 90 tot 95% van de inheemse bevolking het loodje legde door oorlog, slavernij en door de Europeanen meegebrachte infectieziekten waarvoor de lokale bevolking nog geen immuniteit had ontwikkeld. Doordat de populatie zo drastisch afnam, kwamen grote gebieden aan gecultiveerd land braak te liggen. Dat leidde tot een snelle herbebossing én tot een duidelijke afname van de hoeveelheid atmosferische CO2 aan het begin van de 17e eeuw. In de geschiedenis staat die periode bekend als de 'kleine IJstijd' die prachtige wintertaferelen opleverde van diverse schilders. Op Foodlog voerden we in het verleden een uitgebreide discussie over de rekenkundige aspecten van de nieuwe bomengroei die de periode van grote winterkou veroorzaakte.
Maar die theorie klopt niet. Dat ontdekte een internationaal team van onderzoekers, onder wie enkele Nederlanders. Zij onderzochten fossiele pollen uit het hele Amazonebekken en kwamen tot de verrassende ontdekking dat die herbebossing al 300 tot 600 jaar eerder begon. Met andere woorden: al voor de komst van de Spaanse en Portugese veroveraars van Zuid-Amerika raakten grote gebieden ontvolkt en overwoekerden planten menselijke nederzettingen.
Volgens hoofdonderzoeker Chrystal McMichael (universitair hoofddocent aan de Universiteit van Amsterdam) biedt de ontdekking belangrijke ecologische inzichten in het mechanisme en tijdsverloop van koolstofopslag in tropische bossen. Om de hedendaagse vegetatiesamenstelling van het Amazonegebied te begrijpen, moeten onderzoekers weten hoe lang gebieden verlaten zijn of dat ze nooit bewoond zijn geweest. “De ontdekking dat sommige bossen al 800 jaar in plaats van 400 geleden herstelden, vertelt ons veel over de diversiteit en het vermogen van deze bossen om koolstof op te slaan”, zegt McMichael in Scientias.
Waarom het Amazonebekken ontvolkte, blijft nog even een vraag. De onderzoekers opperen verschillende mogelijkheden, zoals klimaatverandering en verandering in neerslagpatronen. Ook zou de complexiteit van de zich ontwikkelende samenlevingen tot oorlogen of andere maatschappelijke conflicten geleid zou kunnen hebben. Ook een pre-Europese pandemie behoort tot de mogelijkheden die het team verder wil onderzoeken.
Met de inzichten uit deze fossiele pollenstudie hopen de onderzoekers betere voorspellingen te kunnen doen over de koolstofopslagcapaciteit van het Amazonewoud. Zeker nu we weten dat de bossen van de Amazone al 10 jaar lang meer CO2 uitstoten dan opslaan is kennis van het moment waarop de gebieden voor het eerst verlaten werden "noodzakelijk voor een beter begrip van de moderne samenstelling en koolstofopslag van het tropische bos,” aldus McMichael.
Over de capaciteit van oude bomen om koolstof op te slaan bestaan verschillende theorieën. Sommigen beweren dat oude bossen geen nieuwe CO2 meer opslaan omdat ze volwassen zijn en het afsterven van oud en het opgroeien van jong hout in een dynamisch evenwicht zou zijn. Anderen beweren dat oud hout wel degelijk nieuwe koolstof opslaat, maar dat de capaciteit afhangt van bodem en vocht. Om in die omstandigheden inzicht te krijgen, willen de onderzoekers de hergroei van het oude bos kunnen vaststellen.
Dit artikel afdrukken
Maar die theorie klopt niet. Dat ontdekte een internationaal team van onderzoekers, onder wie enkele Nederlanders. Zij onderzochten fossiele pollen uit het hele Amazonebekken en kwamen tot de verrassende ontdekking dat die herbebossing al 300 tot 600 jaar eerder begon. Met andere woorden: al voor de komst van de Spaanse en Portugese veroveraars van Zuid-Amerika raakten grote gebieden ontvolkt en overwoekerden planten menselijke nederzettingen.
Volgens hoofdonderzoeker Chrystal McMichael (universitair hoofddocent aan de Universiteit van Amsterdam) biedt de ontdekking belangrijke ecologische inzichten in het mechanisme en tijdsverloop van koolstofopslag in tropische bossen. Om de hedendaagse vegetatiesamenstelling van het Amazonegebied te begrijpen, moeten onderzoekers weten hoe lang gebieden verlaten zijn of dat ze nooit bewoond zijn geweest. “De ontdekking dat sommige bossen al 800 jaar in plaats van 400 geleden herstelden, vertelt ons veel over de diversiteit en het vermogen van deze bossen om koolstof op te slaan”, zegt McMichael in Scientias.
Waarom het Amazonebekken ontvolkte, blijft nog even een vraag. De onderzoekers opperen verschillende mogelijkheden, zoals klimaatverandering en verandering in neerslagpatronen. Ook zou de complexiteit van de zich ontwikkelende samenlevingen tot oorlogen of andere maatschappelijke conflicten geleid zou kunnen hebben. Ook een pre-Europese pandemie behoort tot de mogelijkheden die het team verder wil onderzoeken.
Met de inzichten uit deze fossiele pollenstudie hopen de onderzoekers betere voorspellingen te kunnen doen over de koolstofopslagcapaciteit van het Amazonewoud. Zeker nu we weten dat de bossen van de Amazone al 10 jaar lang meer CO2 uitstoten dan opslaan is kennis van het moment waarop de gebieden voor het eerst verlaten werden "noodzakelijk voor een beter begrip van de moderne samenstelling en koolstofopslag van het tropische bos,” aldus McMichael.
Over de capaciteit van oude bomen om koolstof op te slaan bestaan verschillende theorieën. Sommigen beweren dat oude bossen geen nieuwe CO2 meer opslaan omdat ze volwassen zijn en het afsterven van oud en het opgroeien van jong hout in een dynamisch evenwicht zou zijn. Anderen beweren dat oud hout wel degelijk nieuwe koolstof opslaat, maar dat de capaciteit afhangt van bodem en vocht. Om in die omstandigheden inzicht te krijgen, willen de onderzoekers de hergroei van het oude bos kunnen vaststellen.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Gerard #25. Je hebt gelijk. In feite is dit de laatste halve eeuw al gebeurd. Onze ouders ploegden met het paard krap 20 cm diep, hun opvolgers met trekkers intussen bijna 30 cm. Zoals je zegt, gaat bij een dikkere bouwvoor de afbraak van organisch stof minder snel, waardoor het evenwicht tussen aanvoer en afbraak komt te liggen bij een grotere hoeveelheid organische stof in de bodem. Bovendien is het vochthoudend vermogen per gram organische stof groter, waardoor minder behoefte aan beregening. Een probleem is een afname van de beschikbaarheid van fosfaat voor het gewas, door sterke binding van fosfaat aan de opgeploegde maagdelijke zanddeeltjes. De fosfaattoestand van de bodem (maatstaf voor opneembaar fosfaat) maakt een duikeling. Tot de mestwetgeving kwam werd dit opgelost met veel extra P als drijfmest.
#24 Frans, je bent iets te pessimistisch voor melkveebedrijven op zand. Dieper in de bodem gaat de vertering van organische stof langzamer en door af en toe wat geel zand naar boven te ploegen of door een deel van de bovengrond door de ondergrond te mengen, kan ook bij een gelijkblijvende aanvoer van organische stof de totale hoeveelheid in de bodem toenemen en er heel langzaam zoiets als een enkeerdgrond ontstaan. Een bijkomend voordeel is dat het gras dieper kan wortelen, ook als er een beperkte hoeveelheid bovengrond door de ondergrond wordt gemengd. Ik ben het wel met je eens dat de toename binnen een paar jaar eigenlijk niet te meten is.
Dick Veerman #22 . Jammer dat je niet gevraagd hebt naar het mechanisme achter de bewering dat er een negatief verband bestaat tussen de opbrengst van gewassen (in kg) en het organische stofgehalte van de bodem. Bewijzen daarvoor en de logica ervan ontbreken volgens mij.
Een eeuw geleden waren onze landbouwbedrijven gemengd. Ze hadden een rundvee-tak en een akkerbouw-tak. Vooral vanaf het midden van de vorige eeuw specialiseerden bedrijven zich tot zuivere akkerbouw of melkveehouderij. Dat kon door het aankopen van kunstmest en veevoer.
Voor vrijwel alle melkveebedrijven geldt nu dat de hoeveelheid organische stof in de bodem (kg C) hoger is dan ooit. Mogelijk is het gehalte (% C) iets lager maar de dikte van de bouwvoor, de humeuze laag, is veel groter dan vroeger (door dieper ploegen). Het nog verder vergroten van de opgeslagen hoeveelheid organische stof kan alleen door extra aanvoer van buiten. Zo’n onnatuurlijk hoog niveau zal leiden tot extra afbraak (op termijn gelijk aan de extra aanvoer) en in het verlengde daarvan tot teveel nitraatuitspoeling, omdat het gewas in de herfst het vrijkomen van stikstof uit mineralisatie niet kan bijbenen (vergelijkbaar met probleem op veengrond). Dus het stimuleren van extra koolstofopslag met premies voor melkveebedrijven is dom.
Het organische stofgehalte is gedaald bij de gespecialiseerde akkerbouwbedrijven, die pakweg 1/3 van de Nederlandse cultuurgrond beheren. Daar is de organische stofbalans (het opstellen ervan was vroeger verplichte, zeer leerzame kost op landbouwscholen) volledig verstoord. Het grasland verdween (grasland laat pakweg 40% van haar fotosynthese als stoppels en wortels achter), het aandeel graan werd steeds kleiner en ook het stro ervan wordt nu afgevoerd (resteert nog pakweg 20% van de fotosynthese als stoppel en wortel). De hoog-salderende bieten, aardappelen en uien gingen het bouwplan domineren (hooguit 10% als langzaam afbrekende organische stof naar de bodem). De oplossing ligt dus niet bij het verlagen van de fysieke opbrengsten maar in het verlagen van de financiële opbrengsten, door het vergroten van het aandeel graan of een ander maaigewas in het bouwplan. Andere ‘oplossingen’, zoals ondiepe grondbewerking hebben geen bewezen effect (wat volkomen logisch is) en serieuze negatieve bijwerkingen (onkruid- en ziektedruk waardoor meer bestrijdingsmiddelen). Ze zijn vooral voor de publieke tribune met onwetenden (waarop helaas ook onze bewindslieden, volksvertegenwoordigers en en een deel van onze journalisten en wetenschappers zitten), die je overtuigt met het blijven herhalen van een lekkere kreet, niet met bewijzen of wetenschappelijke logica want daarvoor is hun kennis te beperkt en de wil tot doorgronden afwezig. Groenbemesters hebben maar beperkt effect, omdat de hoog salderende gewassen laat geoogst worden. Zelfs het volledig vervangen van kunstmest door organische mest kan een daling van het organische stofgehalte niet voorkomen.
Lang niet alle akkerbouwbedrijven zullen serieus last ondervinden van het lagere organische stofgehalte van de bodem. Het hangt sterk af van de minerale samenstelling van de bouwvoor, die deels te beïnvloeden is door menging met grond uit diepere lagen, zoals in de Flevopolder gebeurt. Ik zie niet in wat daar verkeerd aan is. Het probleem zit vooral bij gespecialiseerde akkerbouwbedrijven op hogere ontginnings-zandgrond (vochthouden vermogen) en zware klei met eventueel veen als ondergrond (structuur). Een slag in de lucht: hooguit 10% van onze cultuurgrond heeft landbouwkundige problemen door een daling van de hoeveelheid organische stof in de bodem. En extensivering, meer graan, is daar de enige effectieve oplossing.
Bij GAOS worden nutriënten uit een natuurgebied gehaald (gejat) door de aanwezige koeien. En met de mest van die koeien wordt het organische stof gehalte van het akkerbouwbedrijf opgekrikt. Met koeien als medium is dat nutriënten uit een natuurgebied overhevelen naar het GAOS akkerbouwbedrijf . Met als gevolg dat het natuurgebied verarmt en het akkerbouwbedrijf wordt verrijkt. Ofwel CO2 opslag van het natuurgebied verlagen en CO2 opslag van het akkerbouwbedrijf verhogen. Rendement CO2 opslag van GAOS akkerbouwbedrijf + natuurgebied precies 0,0.
#20, Frans Aarts, alweer wat jaren geleden waren Bianca van der Ha en ondergetekende op bezoek bij GAOS in de Flevopolder met zijn vruchtbare Zuiderzeebodem die de biodynamische boeren van Gaos altijd goed hebben verzorgd (in tegenstelling tot anderen, meldt de RIDLV). Ze gaven ons een les in BOS (Bodemorganische stof) waarvan mij vooral is bijgebleven dat: een hoog niveau betekent een lager niveau van output dan de economische waarde van een Nederlandse akker kan dragen. Om het simple te zeggen: Nederland is alleen in staat aan koolstofsequestratie te doen als het zijn yields per hectare verlaagt.
Klopt dat? Zo ja, is het te verdedigen dat de zgn. ecoschemes van de Gemeenschappelijke EU-landsubsidies worden gebruikt om het gat te financieren? Ik denk dat econoom Krijn Poppe met belangstelling naar jouw antwoord als agronoom luistert.