Veertig jaar geleden zette Van IJzendoorn hier als binnenlands kolonist met zijn vrouw en kinderen voet op de net drooggelegde IJsselmeergrond. ‘Er was toen, begin 1982, helemaal niets: een volstrekt kaal landschap, ook nog eens besneeuwd: we moesten zoeken naar het paaltje dat ons perceel markeerde.’
De boerderij werd Zonnehoeve gedoopt, en is inmiddels een florerend multifunctioneel biologisch-dynamisch landbouwbedrijf met akkerbouw, rundvee, paarden, tuinbouw, zorg voor jongeren, beheer van natuurgebieden en een bakkerij. Er wordt niet meer vee gehouden dan nodig is voor de bemesting van de akkers.
Een boerenerf waar twintig mensen een goed belegde biologische boterham verdienen. Hoe is dat mogelijk, in een tijd waarin dagelijks drie boeren stoppen en de resterende agrariërs een schuldenlast van dertig miljard met zich meetorsen en de grootste moeite hebben om milieuvriendelijker te gaan boeren? Door overbemesting en het gebruik van bestrijdingsmiddelen is inmiddels 85 procent van de biodiversiteit op het Nederlandse platteland verdwenen. Regelmatig tikken rechters de Nederlandse overheid op de vingers omdat die de natuur niet beschermt tegen de vervuiling door de landbouw. Waarom is het zo moeilijk de forse problemen aan te pakken, terwijl een minderheid van vernieuwende boeren laat zien dat er ook met natuurvriendelijke landbouw een inkomen valt te verdienen?
Roofvogels stierven omdat ze vergiftigd werden door insecten die met DDT bestreden werden. Dat beeld is me altijd bijgeblevenDagelijks op de trekker
Van IJzendoorn groeide op als oudste zoon in een katholiek boerengezin in de Betuwe, vlakbij Tiel, waar elk dubbeltje moest worden omgedraaid. Als kind was hij niet weg te slaan van de boerderij. ‘Ik genoot van de koeien, de paarden, de zon en de wind, maar ook van het meehelpen met bramen plukken, het wieden tussen de bieten, het oogsten van de aardappelen.’
Hij deed uiteindelijk de HBS, maar vanaf zijn zestiende zat Van IJzendoorn dagelijks op de trekker en op zijn achttiende vormde hij een maatschap met zijn vader.
Hij zag hoe de modernisering van de landbouw zich voltrok. ‘Ik heb dat heel bewust meegemaakt. Eerst hadden boeren tien koeien, dat groeide uit naar veertig en honderdtwintig nu. In het begin van de jaren zestig werden kunstmest, krachtvoer en chemicaliën nog spaarzaam gebruikt. Er werd één keer per jaar met een onkruidbestrijdingsmiddel gespoten en daar bleef het bij.’
Zelf haalde hij ook een diploma om met chemische middelen te mogen spuiten. ‘Maar toen ik eind jaren zestig op een gegeven moment zag dat er wel twaalf verschillende giftige middelen op de tarwe werden gespoten, dacht ik: hoe dom kunnen we zijn?’
Dat zoiets niet straffeloos kon, had Van IJzendoorn gelezen in Rachel Carsons befaamde boek Silent Spring, in het Nederlands verschenen onder de titel Dode lente. Carson beschuldigde de chemische industrie van het verspreiden van desinformatie over bestrijdingsmiddelen en ambtenaren van het klakkeloos accepteren van de marketingclaims van de industrie. Haar boek gaf de aanzet tot het ontstaan van de milieubeweging en het verbod op het gebruik van DDT. ‘Roofvogels stierven omdat ze vergiftigd werden door insecten die met DDT bestreden werden. Dat beeld is me altijd bijgebleven,’ vertelt Van IJzendoorn.
Hij realiseerde zich dat chemische bestrijdingsmiddelen niet alleen insecten of plantenziekten bestrijden, maar ook elders in de natuur schade aanrichten en uiteindelijk letterlijk op je eigen bordje terechtkomen.
Begin jaren zeventig verliet hij de ouderlijke boerderij om milieukunde te gaan studeren in Groningen.
Koerswijziging
Maar ook binnen zijn studie in Groningen liet de landbouw hem niet los. Kunnen we met biologische landbouw de wereld voeden, vroeg hij zich af in zijn afstudeerscriptie. Ja, dat kan, concludeerde hij na bestudering van de eiwitproductie in de wereld. Honger is namelijk geen landbouwkundig, maar een sociaaleconomisch probleem. ‘Dat was een eyeopener voor mij,’ zegt Van IJzendoorn. Hij besloot verder te gaan met de biologische landbouw.
Daarmee was hij zijn tijd ver vooruit, al relativeert hij dat direct door erop te wijzen dat hij niet de enige was. Hij haalt een brief uit zijn archief, een kopie van de brief van Sicco Mansholt van februari 1972, gericht aan de voorzitter van de Europese Commissie, waarvan Mansholt toen vicevoorzitter was. Aan het eind van zijn politieke carrière begon Mansholt de nadelen onder ogen te zien van het door hem zelf als landbouwminister en Eurocommissaris ingezette systeem van schaalvergroting, productieverhoging en sanering van de boerenstand. In zijn brief bepleitte Mansholt een koerswijziging. De economie moest niet langer worden gebaseerd op zoveel mogelijk groei van het Bruto Nationaal Product, maar op het streven naar welzijn voor iedereen. Hij wees op ‘de verstoring van het ecologisch evenwicht door het gebruik van pesticiden en insecticiden om een hoge produktie te bereiken’. In plaats daarvan pleitte hij voor ‘een produktiesysteem zonder vervuiling en de ontwikkeling van een kringloopproces (…). En daardoor voorkomen van vernietiging van waardevolle natuurlijke produktie-elementen’.
‘Hier komt niets van terecht, dachten ze,’ vertelt Van IJzendoorn. Hij werd als Gekke Henkie gezien door zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen te werkenAgrarische grootmacht
Mansholts gewenste koerswijziging kwam er niet. Groei van het BNP blijft tot op de dag van vandaag het belangrijkste streven in het beleid, inclusief meer kilo’s produceren in de landbouw, per boer en per hectare.
Met succes, de cijfers zijn bekend. Nederland is een agrarische grootmacht, de tweede exporteur van de wereld: vorig jaar werd er voor 104,7 miljard aan landbouwproducten geëxporteerd, een groei van 9,4 procent ten opzichte van het jaar daarvoor. Weliswaar werd een flink deel daarvan eerst geïmporteerd, maar ook de productie op eigen Nederlandse bodem van melk, vlees, bloemen, aardappelen en groenten was fors.
Zorgen waren er wel over de nadelen, zoals de overbemesting en het na Malta hoogste bestrijdingsmiddelengebruik per hectare in de EU.
De oplossing moest komen van technische innovaties, zoals moderne emissiearme stallen en verplichte mestboekhoudingen. Al die tijd was er discussie over de vraag in hoeverre de landbouw zonder chemicaliën kan. Het nieuwe kabinet-Rutte wil het gebruik van bestrijdingsmiddelen terugdringen naar een ‘minimum’ in 2030. Een ‘utopie’, volgens boerenorganisatie LTO: er blijven nu eenmaal ziekten en plagen die moeten worden bestreden met chemische bestrijdingsmiddelen, is het argument.
Dat was ook wat de buren dachten toen Piet van IJzendoorn begin jaren tachtig in de polder zijn biologisch-dynamische boerderij begon. ‘Daar komt niets van terecht, dachten ze,’ vertelt Van IJzendoorn, hij werd als Gekke Henkie gezien door zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen te werken.
Nee, makkelijk was dat pionieren niet: ‘Ik was 33, had drie kinderen en moest het zien te rooien op een plek waar nog niets was.’ Financiering regelen, koeien kopen, stallen bouwen, graan zaaien, oogsten, maaien, melken, wieden, de grond en het plaatselijke klimaat leren kennen, afzet regelen. Maar na een aantal jaren was duidelijk dat het kon. Fatsoenlijke opbrengsten, geen misoogsten door ziekten, plagen of onkruid. Ook andere boeren zagen dat biologisch haalbaar was, Van IJzendoorn kreeg navolgers en biologisch is inmiddels geen curiosum meer.
Farm-to-Fork
Maar hard gaat het niet met de groei van de biologische landbouw in Nederland. In twintig jaar tijd kroop het percentage biologische grond van 2 procent naar ruim 3 procent nu. Duitsland en Denemarken zitten inmiddels op zo’n 10 procent, Italië op 15 procent en Oostenrijk heeft met zijn 26 procent biologische landbouwgrond de Europese doelstellingen voor 2030 nu al gehaald.
Twee jaar geleden formuleerde Mansholts politieke erfgenaam Frans Timmermans als Eurocommissaris zijn farm-to-fork-strategie, met als ambitie om binnen tien jaar tijd een kwart van de Europese landbouwgronden omgeschakeld te hebben naar biologisch.
In Nederland wordt het heel lastig om die doelstelling te halen, erkent vrijwel iedereen. ‘Dat komt doordat we een economisch systeem hebben dat op kostprijs is gebaseerd: tegen zo laag mogelijke kosten bulk leveren. Niet gericht op hoge toegevoegde waarde,’ zegt D66-Kamerlid Tjeerd de Groot. Met zijn pleidooi de veestapel te halveren, kreeg De Groot het in 2019 hard te verduren van vooral het fanatieke smaldeel onder de reguliere boeren.
Desondanks is De Groot al die tijd consequent blijven pleiten voor een kleinere veestapel. Dat streven is niet terug te vinden in het coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV, waaraan De Groot heeft meegewerkt. Maar volgens hem is minder vee wel de consequentie van de keuze van het kabinet voor ‘kringlooplandbouw’. Dat betekent, net als op het bedrijf van Van IJzendoorn, niet meer vee dan nodig is voor bemesting van het land en geen granen meer gebruiken en importeren voor veevoer. Want het is veel efficiënter om die granen als mens rechtstreeks te eten. De Groot: ‘Dat betekent dús veel minder vee, in elk geval de helft van de huidige aantallen kippen en varkens.’
Van IJzendoorn spot met alle conventies in de reguliere landbouw en weet zijn verhaal tegelijkertijd overtuigend over te brengen. Hij laat zien hoe het wel kanOndernemerslandbouw
Plannen om de Nederlandse veestapel te verkleinen zijn niet nieuw. Na de mond-en-klauwzeer-crisis in 2001 adviseerde de door het kabinet ingestelde Commissie Wijffels te stoppen met de Nederlandse intensieve veehouderij. In de twintig jaar daarna volgden verschillende officiële rapporten met diezelfde strekking: uit oogpunt van dierenwelzijn, volksgezondheid en duurzaamheid is de extreme veedichtheid in Nederland niet langer vol te houden.
Wat is er met die aanbevelingen gedaan? werd vorig jaar in de tv-serie De boerenrepubliek gevraagd aan Laurens Jan Brinkhorst (D66), landbouwminister ten tijde van die crisis. ‘Niets,’ was zijn ontluisterende constatering.
Carola Schouten (ChristenUnie), minister van Landbouw in Rutte III, wekte hoge verwachtingen met haar pleidooi voor ‘kringlooplandbouw’. Maar ook daar kwam in de praktijk niks van terecht doordat ze naliet haar ambitie te vertalen in concrete maatregelen. Zelfs een door de Tweede Kamer aangenomen motie om het gebruik van het beruchte onkruidbestrijdingsmiddel Roundup aan banden te leggen, weigerde ze uit te voeren.
‘De landbouw is tegen de sociale en ecologische grenzen aangelopen en de politiek laat haar totale onvermogen zien om daar wat aan te doen,’ zegt Jan Douwe van der Ploeg, emeritus hoogleraar rurale sociologie en transitiestudies aan de Wageningen Universiteit. Gedurende zijn loopbaan onderzocht hij hoe boeren omgaan met modernisering.
Volgens Van der Ploeg is Van IJzendoorns bedrijf een voorbeeld van wat hij noemt ‘boerenlandbouw’: boeren die met behulp van arbeid en het lokale ecosysteem voedsel voor de markt produceren. ‘Van IJzendoorn spot met alle conventies in de reguliere landbouw en weet zijn verhaal tegelijkertijd overtuigend over te brengen. Hij laat zien hoe het wel kan.’
Het merendeel van de Nederlandse agrariërs bedrijft daarentegen wat Van der Ploeg noemt ‘ondernemerslandbouw’: de belangrijkste productiemiddelen (dieren, mest, vee, voer, zaden, kennis) worden met kredieten ingekocht om meer kilo’s te kunnen produceren om daarmee de bank te kunnen betalen. ‘Kort gezegd: met geld meer geld maken.’
Het Nederlandse landbouwbeleid is gericht op het stimuleren van dat laatste type landbouw. Daarmee worden volgens Van der Ploeg niet zozeer de boeren bediend, maar vooral de agrarische industrie: toeleveranciers zoals veevoerconcern For Farmers en zaden- en bestrijdingsmiddelenconcern BASF; verwerkers zoals zuivelconcern Friesland Campina; en banken, vooral de Rabobank.
Eten wat de aarde schaft
Van IJzendoorn is zich al die tijd sterk bewust geweest van dat landbouwbeleid. ‘Ik begrijp de gangbare boeren heel goed, ik ben me zeer bewust van de financiële wurggreep waarin zij zitten. Het is heel moeilijk daar uit te stappen,’ stelt hij vast. ‘Je moet echt sterk in je schoenen staan om het als boer anders te doen.’
Waarom het hem wel lukt? ‘Ik ben van nature anarchistisch, loop nergens zomaar achteraan, heb altijd de neiging gehad om de wereld te observeren en vervolgens uit te proberen wat werkt.’ Zijn analyse: ‘We worden opgeleid als volgzame consumenten en arbeidskrachten ten behoeve van economische groei, tot werktuig van het kapitaal. Als je als boer wél meegaat in dat verhaal van voortdurende productieverhoging om daarmee geld te verdienen, kun je op een gegeven moment niet meer terug.’
De landbouw als basis van het leven. Dat is waar het volgens Van IJzendoorn om draait. En niet om landbouw als een businessmodel voor financiële kortetermijnbelangen. Tussen het oppassen op zijn kleinkinderen, bezorgen van het boerderijbrood en het begeleiden van zorgcliënten, draait hij mee in allerlei grote en kleine maatschappelijke organisaties om dat doel dichterbij te brengen. Hij was voorzitter van de Biologisch-Dynamische Vereniging, hij zit in de Transitiecoalitie voedsel, maar ook in taskforces van het ministerie van Landbouw en universitaire studiegroepen.
Zo werkte hij mee aan het plan ‘Re-rooting the Dutch Food System; from more to better’ van de Wageningse hoogleraar dierlijke productiesystemen Imke de Boer. Met dat plan wonnen De Boer en haar team de Rockefeller Food System Vision Prize en een geldbedrag om het plan nader uit te werken. ‘Eten wat de aarde schaft,’ noemt De Boer het uitgangspunt van het plan. Behalve een veel kleinere veestapel en het afschaffen van chemische bestrijdingsmiddelen, zijn ook kortere voedselketens en een kleinere afstand tussen boer en consument belangrijke onderdelen van het plan, zodat een groter deel van wat er in de landbouw wordt verdiend bij de boeren terechtkomt. ‘Daardoor kunnen er weer meer boeren komen, in plaats van minder,’ volgens Van IJzendoorn.
‘Absurd,’ noemt ook hoogleraar Jan Douwe van der Ploeg de €25 miljard in het stikstoffonds van het nieuwe kabinet. ‘De vervuilers worden beloond'Weggegooid geld
Ook D66-kamerlid Tjeerd de Groot is te spreken over het plan van De Boer. Volgens De Groot is het streven van het nieuwe kabinet naar kringlooplandbouw daar een invulling van. Maar het is de vraag waarom van dat voornemen nu, anders dan in de vorige kabinetten, wél iets terecht zou komen. ‘Ik snap dat mensen dat denken, na dertig jaar pappen en nathouden,’ zegt De Groot. Maar hij heeft er vertrouwen in dat er dit keer daadwerkelijk wat gaat veranderen: er is maar liefst 25 miljard uitgetrokken, te besteden in tien jaar, om intensieve boeren nabij natuurgebieden op vrijwillige basis uit te kopen. Bovendien is er geld om boeren te ondersteunen met nieuwe verdienmodellen en van de supermarkten en verwerkende industrie wordt verwacht dat ze de boeren eerlijkere prijzen gaan berekenen.
‘Die 25 miljard is weggegooid geld,’ zegt Van IJzendoorn. Want de boeren die overblijven na dat uitkopen, krijgen te maken met nog schaarsere en dus duurdere landbouwgrond en gaan daarom noodgedwongen nóg verder intensiveren. Terwijl dat nu juist niet de bedoeling is. Van IJzendoorn vindt dat alle landbouwgrond als natuur moeten worden gezien en ook op die manier moet worden behandeld, in plaats van natuur en landbouw te scheiden.
‘Absurd,’ noemt ook hoogleraar Jan Douwe van der Ploeg de 25 miljard in het stikstoffonds van het nieuwe kabinet. ‘De vervuilers worden beloond, terwijl de bedrijven die altijd laag hebben gezeten met hun stikstofuitstoot niks krijgen.’
‘Wat willen ze dan?!’ reageert De Groot enigszins wanhopig, geconfronteerd met de kritiek. ‘Die intensieve boeren hebben juridisch gezien niks verkeerd gedaan, die kun je niet zomaar dwingen te stoppen of vee in te leveren. We leven in een rechtstaat.’
Van IJzendoorn heeft, in lijn met het plan Re-rooting the Dutch Food System, een eenvoudig voorstel: steeds hogere heffingen op kunstmest, bestrijdingsmiddelen en import van veevoer, waardoor die geleidelijk worden uitgefaseerd. ‘Die 25 miljard kun je dan gebruiken om de boeren te helpen omschakelen naar biologische landbouw.’ Maar volgens De Groot zijn dergelijke heffingen in strijd met de Europese vrije markt.
Weet je wat het probleem is? Biologische landbouw is geen verdienmodel voor de agrarische industrieNatuurvriendelijk boeren
‘Weet je wat het probleem is,’ zegt Van IJzendoorn, ‘biologische landbouw is geen verdienmodel voor de agrarische industrie. En op het ministerie en in de Tweede Kamer zijn te veel mensen die achter de belangen van die industrie aanlopen.’
Jan Douwe van der Ploeg heeft zijn hoop gevestigd op een groeiende maatschappelijke beweging van boeren en burgers die het heft in eigen hand nemen om aan een andere landbouw te werken. Burgers die bijvoorbeeld in coöperaties zoals Land van Ons landbouwgrond opkopen om die onder gunstige voorwaarden te verpachten aan biologische boeren. ‘Er zijn duizenden boeren met vernieuwing bezig, ieder op hun eigen manier,’ vertelt Van der Ploeg. Een deel van die vernieuwende boeren heeft zich verenigd onder de vlag van Caring Farmers, een breed samenwerkingsverband van natuurvriendelijke boeren, waar ook Van IJzendoorn bij is aangesloten. Een soort tegenhanger van de Farmers Defence Force en de BoerBurgerBeweging.
Dit voorjaar viert Van IJzendoorn het veertigjarige bestaan van zijn boerderij. Hij heeft het voortbestaan van zijn bedrijf verzekerd door het onder te brengen in een boer-burger-coöperatie. Ja, hij weet dat er nog steeds een groot gat gaapt tussen zijn ideale landbouw en het merendeel van de Nederlandse agrarische praktijk. Maar hij laat zijn hoofd niet hangen. ‘Je moet focussen op wat wel goed gaat. Optimisme is de belangrijkste karaktereigenschap van een pionier, de drang om iets van je leven te maken.’
Gezeten op een bankje op zijn erf wijst hij op een stapel versgebakken broden, op de koeienstal, een rij perenbomen, de zon, de wolken. ‘En de landbouw, dat ís het leven.’
Deze reportage verscheen op 4 april 2022 in Vrij Nederland. Het artikel kwam tot stand met een bijdrage van het Steunfonds voor freelance journalisten.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
#28 Piet,
Dank voor je reactie in de draad. Ik heb de Zonnehoeve een aantal keer mogen bezoeken. Ik snap en zie waar je aandacht op wilt vestigen.
Over grote thema’s van eendimensinaal denken en geld met geld maken zijn we het eens. We cannot solve our problems with the same thinking we used when we created them is een zin die altijd bij dit in mij opkomt.
Met de komst van landbouw is (grootschalig) bezit gekomen. En daarmee geld als ruilmiddel. Vanaf dan zijn 2 P’s 3P’s geworden. bij People (animals) en Planet is Profit erbij gekomen. O.a. met (neo)liberaal denken is Profit laatste jaren heel groot geworden. Vandaag de dag zien we meer en meer de impact van Profit op Planet t.b.v. ((klein)deel) van People. From more to better van Imke de Boer is een plan wat mij zeer aanspreekt.
Omdat dit Foodlog is kijk ik er ook kritisch naar.
Waar ik dan moeite mee heb zijn zaken als deze: “Het is van de gekke dat onze cultuur de aarde leeg rooft en zich niet realiseert dat de Zon, samen met bodem(leven) en planten voedsel genereert, de aarde gratis rijkdom geeft.”
Ik vraag dan altijd ‘teasend’ aan mensen: Wat zouden de vissen die daar zwommen in het IJsselmeer ( of Zuiderzee, is maar hoe ver je terug gaat in geschiedenis; ooit was het weer wel land tijdens een ijstijd, etc) bij denken? Als bewoners van een droogmakerij zulke uitspraken gaan bezigen?
Vergeet niet dat wij mensen (cultuur) daar op de Zeebodem landbouw zijn gaan bedrijven. Hoe stuk wil je de verbinding met natuur vanaf de start hebben denk ik dan¿?
Een zin als deze ervaar ik dan ook haast als hilarisch: Zin van leven, betekenis vol zijn voor de toekomst voor over 7 generaties , is hierin te ervaren. Vanaf nu 7 generaties** vooruit, alsof het nulpunt nu is/was. Dat was aan de Zonnehoeve? Voordat dit bedrijf zich er vestigde was er…..
Piet: Zou je, met je opgedane levenservaring en kennis, huidige 20tigers adviseren om in te schrijven op zo’n stuk grond als waar jij op begonnen bent? Is dit iets wat elke generatie kan/mag overkomen om op te beginnen?
Hoe ver is de Zonnehoeve in de energietransitie? Laatste keer dat ik er was (is alweer even geleden) reden er nog (grote) tractor(en) rond die fossiele brandstof hadden als input brandstof.
Tot besluit, we zijn het meer eens dan oneens wat mij betreft. Anderzijds gaat Profit niet verdwijnen (zoals je verwoord met financieel overleven) voordat de wal het schip keert. Eens dat we staan voor de uitdaging om het concept van waarde, van de Profit, bij te stellen zodat op thema’s als landbouw (voedsel) en/of klimaat nieuwe doelen / evenwichten bereikt worden. En dat dan ook nog eens wereldwijd gezien de geglobaliseerde wereld sinds de grootschalige de opkomst van “onuitputtelijke” (fossiele) energie.**
** Gedachten spel: Ga eens 7 generaties terug in de familie stamboom. Bestond er toen al fossiele energie in Nederland?
Laat ik hem op 25 jaar zetten. 7*25 is 175 jaar. Dan zitten we rond 1850. De industriële revolutie begon in 1750 in Engeland en kwam begin 19de eeuw naar Europa. In Nederland was dit gedurende tweede helft 19de eeuw, bijna 50 jaar later dan in België (1799) . Dit alles droeg bij aan het uiteindelijke ontstaan van multinationale ondernemingen als AkzoNobel, Unilever en Avebe.
#29 toon je kan hier weer duidelijk zien hoe men reageert en welke stroming ze aanhangen .
Men wil graag een boerenbedrijf zien als een op zichzelf staand bedrijf. Dat zou kunnen wanneer ieder boerenbedrijf een gemengd bedrijf zou zijn. Maar dat is niet meer zo. Boeren zijn gespecialiseerd en dan ben je geen op zichzelf staand boerenbedrijf meer. Bij specialisatie zijn boerenbedrijven afhankelijk van elkaar. De ene boer bestaat bij de gratie van een andere boer.
Zonnehoeve zou je een op zichzelf staand bedrijf kunnen noemen, maar ook bij Zonnehoeve is er aankoop van krachtvoer en afvoer van dierlijke mest , van/naar andere boeren. Ofwel bij een enkel boerenbedrijf zijn er meerdere "dirigenten" actief.
Piet #28: "Boer zijn is , als een dirigent, de uitdaging om in je bedrijf de mogelijkheden van het natuurlijke Zon-Aarde-Plant-Dier systeem te optimaliseren".
Mooi verhaal Piet en broodnodig!
Met betrekking tot de landbouw spreekt de beroemde Indiase landbouwkundige en eredoctor van de WUR, Swaminathan, over een ‘symphonic agriculture’.
Ik zou zeggen dat in de zoektocht naar meer kennis over de ‘symfonie van de natuur’ een integratie van wetenschappelijke reflectie en bewustzijnsontwikkeling de aangewezen weg is. Wetenschap en bewustzijnsontwikkeling dienen wel onderscheiden te worden, maar ze hoeven niet gescheiden te worden. Men kan ze tegelijkertijd beoefenen. De eenheid-in-diversiteit van de zoektocht naar objectieve (of beter gezegd intersubjectieve) wetenschappelijke kennis en subjectieve persoonlijke kennis wordt gesymboliseerd door het Romeinse Janushoofd. Het Janushoofd kijkt tegelijkertijd naar buiten en naar binnen, naar beneden en naar boven.
Zie ook: Van Eijk, T. (2019). Tovenaars en profeten in de landbouw: heel de wereld. Civis Mundi Digitaal #82, april 2019 (II). https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=5071
fijn dat er zoveel reacties zijn.
Wat mij betreft is de bedoeling van het artikel in VN dat bewustzijn ontstaat, voor wat een soort "Verbruiks Landbouw" onze cultuur gecreëerd heeft. De landbouw, en ook de rest van ons bestaan , wordt gedomineerd door een één dimensionaal , rechtlijnig denken over financieel rendementen, die de basis zijn van de ontwikkelingen in de "moderne " landbouw .
De basis van de landbouw, de natuur, de bodem van ons bestaan , wordt met voeten getreden , en zal bij een uitblijvende paradigma verschuiving, naar een landbouw cultuur, die vanuit natuurlijke mogelijkheden zich verder ontwikkeld , catastrofaal zijn voor ons aarde bestaan, met al haar leven.
Het is van de gekke dat onze cultuur de aarde leeg rooft en zich niet realiseert dat de Zon, samen met bodem(leven) en planten voedsel genereert, de aarde gratis rijkdom geeft.
Zonnehoeve genereert die rijkdom, stikstof wordt vanuit de lucht vast gelegd.
Het gebruik van kunstmest Stikstof, waarbij zeer veel energie verbruikt wordt, heeft geen enkel logische basis, 80 % van de lucht bestaat uit stikstof. Als het goed is, bestaat de grond, waarin de planten groeien voor 1/3 uit lucht, dus er is voldoende N in de bodem aanwezig. Micro organismen kunnen deze N beschikbaar maar voor de planten.
Fosfaat is zelfs bij ,40 jaar lang, "laag " Pw getal , van rond 8 ( moet eigenlijk minimaal 25 zijn), zonder extra aanvoer op onze vruchtbare klei, waarin voldoende "zgn niet beschikbaar" fosfaat aanwezig is , mogelijk.
Onderzoek over een periode van 30 jaar, door LBI en LUW, heeft dit aangetoond.
Kalium is van nature ruim voldoende beschikbaar.
Laat op die plekken in de wereld, en dat is niet in Nederland,, waar echt een Fosfaat tekort is , de beperkte voorraden fosfaat gebruikt worden.
Bodemanalyses bv geven een advies per jaar een aanwending voor wintertarwe van 240 kg N en 145 kg P2O5, aan. Echter vanuit visie BD landbouw bemest je niet de plant( wintertarwe) maar geef je voedsel aan het bodemleven. Dit doet Zonnehoeve door eigen stro rijke mest als voedsel aan te wenden. De opmerking dat er via paardenkrachtvoer extern wordt aangevoerd is terecht, maar dit is zeer beperkt, de meeste paarden krijgen geen krachtvoer, en verder wordt ook mest afgevoerd .
Het wonderlijke leven in onze grond, een eetlepel ,niet met pesticiden behandelde aarde, bevat 7 miljard micro-organismen, zorgt voor de boven genoemde "rijk" dom ( prof.dr.ir Corné Pieterse van Plant Microbe Interactions UU ) In onze cultuur zijn we zo " olie" dom, om de wijsheid en mogelijkheden om met de natuur samen te werken, niet als uitgangspunt van ons boeren handelen te nemen.
Controle en verdienen "aan" de landbouw , input, is uitgangspunt.
Boer zijn is , als een dirigent, de uitdaging om in je bedrijf de mogelijkheden van het natuurlijke Zon -Aarde-Plant-Dier systeem te optimaliseren . Dat is een uitdagende zeer levensvreugde gevende opdracht van de boer(in). Zin van leven, betekenis vol zijn voor de toekomst voor over 7 generaties , is hierin te ervaren. De Boer is in ons huidige agrarisch denken uitvoerder van adviezen van buiten , met als doel financieel te overleven. Maatschappelijk zou gekozen moeten worden voor een Landbouw ,waarin de Boer, weer echt Boer kan zijn, zoals in boven geschetste beeld. Het is inderdaad niet een gemakkelijke weg, die Zonnehoeve , als bedrijfsindividualiteit gaat, vanaf het begin zijn regelgeving en bedrijfseconomie, een lastige , uitdagende, essentiële randvoorwaarde geweest, om de inzichten en idealen van Zonnehoeve te realiseren.
Genieten van het mooie, "problemen" als uitdagingen zien en hierbij door open waarneming en logische na te denken, de blokkerende huidige paradigma's te weerleggen, geeft veel voldoening.
zonnegroet
piet van ijzendoorn