Minder dan de helft (45%) van de bevraagde Europeanen geeft aan vertrouwen te hebben in de voedselveiligheid, duurzaamheid en gezondheid van ons voedingssysteem. Hoewel het vertrouwen in de boeren aanzienlijk hoger ligt dan in de rest van de keten, is ook hun aanzien in 2023 licht gedaald. 65 procent gelooft in het vermogen van landbouwers om duurzaam en gezond te werk te gaan. In 2022 was dat nog 67 procent. In de overheid hebben Europeanen het minste vertrouwen. Slechts 45 procent vertrouwt de hogere instanties wat voeding betreft, wat zelfs een procent minder is dan het vertrouwen in de verwerkende industrie (46%). De retail bengelt tussen landbouwers en de verwerkende industrie in, met een vertrouwenspercentage van 50 procent.

Duurzaamheid geen prioriteit
Slechts 53 procent van de consumenten gelooft dat de voeding die we eten veilig is. Nog een heel pak minder Europeanen gelooft in de duurzaamheid ervan (36%). Duurzaamheid is echter iets waar steeds minder mensen wakker van liggen. Waar in 2020 78 procent van de respondenten aangaven ‘zo duurzaam mogelijk te willen leven’, is dat nu slechts 71 procent. Minder dan de helft (44%) denkt dat onze voeding gezond is.



Dit wantrouwen is niet compleet misplaatst. Eerder dit jaar haalde journalist Teun van de Keuken de krantenkoppen met zijn boek ‘De Mens is een Plofkip’, waar hij onder meer vaststelde dat het hoofdbestanddeel van een blik tomatensoep met water gemengd aardappelzetmeel blijkt te zijn, met daarbij smaakstoffen, conserveermiddelen en amper een lepeltje tomatenpuree.

Van de Keuken ziet duidelijke linken tussen de winkelrekken en de obesitasepidemie. “Veel voedsel is eigenlijk te goedkoop”, laat de man optekenen in een interview met Het Nieuwsblad. “De landbouw is bezig om zo veel mogelijk uit zo weinig mogelijk land te persen. Dat is onhoudbaar. Als we eten gezonder maken, zal het duurder worden, ook voor de arme mensen. Maar dat vind ik geen goed argument om het niet te doen.”

Het is een pleidooi waar ook retailexpert Pierre-Alexandre Billiet vurig voorstander van is. Eerder pleitte hij in Vilt om voeding meer naar waarde te schatten - en dus ook duurder aan te bieden. Gezonde, verantwoordelijke voeding heeft namelijk zijn prijs, en die ligt heel wat hoger dan wat we er nu voor betalen.

Restaurants
Een opmerkelijke vaststelling: in 2021 lag het vertrouwen in ons voedsel merkbaar hoger dan in andere jaren. EIT Europe vermoedt dat de corona-lockdowns hier voor iets tussen zitten. Door de sluiting van de horeca spendeerden mensen meer tijd in de keuken, wat maakte dat men anders naar voeding keek.

Restaurants en catering scoren een vertrouwenspercentage van 48 procent, één punt minder dan het jaar voordien. 44 procent oordeelt dat restaurants geven om hun cliënteel, maar slechts 39 procent is tevreden met de transparantie over hun producten en bereidingswijze.

Nieuwe voeding
Het vertrouwen in nieuwe voedingsmiddelen en -technieken staat eveneens op een laag pitje, al staan jongere generaties beduidend positiever tegenover innovatie. Slechts een derde van de consumenten (34%) zegt open te staan voor 'nieuwe voedingsproducten'. Bij de groep 18-34-jarigen is dat 44 procent, een schril contrast met slechts 24 procent bij de 55-plussers. Volgens EIT Europe toont dit aan dat de volgende generatie mogelijk veel meer bereid is om nieuwe voedingsproducten te omarmen die zijn ontworpen om bij te dragen aan gezondere en duurzamere voeding.

Maar niet alle 'nieuwe voeding' is gelijk. Voeding, landbouw- en productietechnieken die berusten op 'natuurlijke' methodes, worden aanzienlijk beter onthaald dan technologische innovaties. Hoewel het gros van de ondervraagden het ermee eens is dat wetenschappelijke innovatie cruciaal is voor onze voedselzekerheid, is er ook een zekere achterdocht voor al wat industrieel en grootschalig is.



Eigen keuzes
Nog een zeer opmerkelijk cijfer is de intentie om gezond te consumeren. Slechts 56 procent zegt het voornemen te hebben om zichzelf een gezond voedingspatroon aan te meten, wat minder is dan in 2020 (60%). Maar opvallend genoeg eten we wel gezonder dan we zelf denken te doen. Zo bleek 60 procent wel degelijk een gezond voedingspatroon te hebben, althans volgens de gegevens die ze hebben doorgegeven aan de onderzoekers. Er lijkt ook een degelijk bewustzijn te bestaan over wat gezonde voeding is en wat niet. Wat duurzaamheid betreft is dit bewustzijn er niet.

We hebben partnerschap nodig tussen de voedingssector en de Europese burgers als we een gezonder en duurzamer voedselsysteem voor iedereen willen creëren
Wie geeft erom?
Veel Europeanen geloven ook niet dat voedselveiligheid hoog op de agenda staat bij het beleid. Iets meer dan een derde van de consumenten is het ermee eens dat de overheden zich bekommeren om en luisteren naar wat gewone mensen denken over voedsel (38%), of dat ze voldoende open zijn over hoe ze de voedselproductie reguleren (37%).

“De voedingssector heeft de afgelopen jaren voor ongekende uitdagingen gestaan”, besluit Sofia Kuhn, directeur Public Insights and Engagement bij EIT Food. “Dat zal ook zo blijven nu de klimaatverandering zijn tol eist bij de voedselproductie. We hebben meer dan ooit een partnerschap nodig tussen de voedingssector en de Europese burgers als we een gezonder en duurzamer voedselsysteem voor iedereen willen creëren. Om dit te bereiken moeten we consumenten begrijpen en met hen samenwerken om vertrouwen en betrokkenheid te kweken bij het omarmen van voedselinnovaties en het maken van bewuste keuzes over wat ze eten.”

Lees de volledige studie hier.

Dit artikel maakt deel uit van de contentsamenwerking tussen Foodlog en Vilt.
Dit artikel afdrukken