"Van Dam wil proeftuin voor precisielandbouw", kopt een boerenblad om daarna te melden dat er "ruim" €2 miljoen uit de staatskas in wordt gestopt. Hoe moet je zulk nieuws lezen?
Staatsscretaris Martijn van Dam was vandaag op werkbezoek bij de koeienstalapparatuurmakers van Lely Groep en potplantenkwekers van Bunnik Plants.
Hij vertelde trots over de Nationale Proeftuin Precisielandbouw. Daar moeten de nieuwste uitvindingen, prototypes en technologieën voor precisielandbouw in de praktijk worden ontwikkeld, getest en doorontwikkeld. De proeftuin zal zich richten op drones, kleine landbouwrobots, sensoren en satellieten die informatie geven over bodemvruchtbaarheid, oogsttijd of plagen. Volgens Van Dam is zo’n proeftuin nodig om de Nederlandse landbouw op een hoog niveau te houden, schrijft Boerderij. "Van Dam stelt ruim €2 miljoen voor vier jaar beschikbaar. Ook het bedrijfsleven zal een bijdrage gaan leveren, naar verwachting €8 miljoen in vier jaar", weet het blad.
De staatssecretaris vertelt op een ANP-video hoe belangrijk is om zulke techniek te ontwikkelen. Hij wil er verse producten mee maken die we vanuit ons piepkleine, dichtbevolkte en daarom loeidure Nederland naar de hele wereld kunnen exporteren, zegt hij.
Andere boodschap
Je kunt het Van Dam niet kwalijk nemen, want hij begrijpt maar weinig van landbouw. Het Nederlandse landbouwmodel is gericht op de ontwikkeling van techniek. Die brengen onze boeren en tuinders in zijn ontwikkelfase in de praktijk. Als het eenmaal echt lekker werkt, verkopen hun toeleveranciers die techniek - dankbaar voor de medewerking van boeren en tuinders als proeftuin - naar het buitenland. Dan kan iedereen even efficiënt als onze tuinders en boeren zulke producten maken. Omdat de overige kosten in buitenlanden aanmerkelijk lager zijn, moet je niet de producten maar de techniek exporteren. Dat laatste weet iedereen die geld verdient aan de Nederlandse landbouw.
Daar zit echter een nare, weinig belichte kant aan.
Juist omdat Nederland zijn boeren de illusie heeft gegeven dat ze rijker worden van steeds efficiëntere productie, worden ze steeds armer. Dit soort berichten laat hen namelijk steevast vergeten het onderscheid te ontwikkelen waar klanten extra voor willen betalen om hun hogere productiekosten te dekken. Wie een tomaat teelt met een drone, wordt daar niet wijzer van. Wie zoals de gebroeders Looije een honingtomaat teelt met zo'n ding natuurlijk wel, maar dat klinkt heel anders als boodschap. Zo'n tomaat brengt extra waarde op zodat de nieuwe technologie blijvend kan worden gefinancierd. De gewone tomaat wordt stelselmatig ingehaald door concurrenten met lagere kostprijzen. Toch vormt die laatste nog altijd de kern van het Nederlandse landbouwdenken.
Buiten de landsgrenzen
De staatsscretaris steekt €2 miljoen in ons inmiddels gammele landbouwmodel; de toeleveranciers leggen €8 miljoen op tafel. Die collectieve €10 miljoen zijn natuurlijk een schijntje. Voor zulke ontwikkelkosten heeft Nederland zijn landbouw in eigen land de afgelopen decennia op het spel gezet. Het moet mogelijk zijn om zulke ontwikkelingen door Nederlandse toeleveranciers buiten de eigen landsgrenzen te laten doen. Dáár zitten immers hun klanten.
Dit artikel afdrukken
Hij vertelde trots over de Nationale Proeftuin Precisielandbouw. Daar moeten de nieuwste uitvindingen, prototypes en technologieën voor precisielandbouw in de praktijk worden ontwikkeld, getest en doorontwikkeld. De proeftuin zal zich richten op drones, kleine landbouwrobots, sensoren en satellieten die informatie geven over bodemvruchtbaarheid, oogsttijd of plagen. Volgens Van Dam is zo’n proeftuin nodig om de Nederlandse landbouw op een hoog niveau te houden, schrijft Boerderij. "Van Dam stelt ruim €2 miljoen voor vier jaar beschikbaar. Ook het bedrijfsleven zal een bijdrage gaan leveren, naar verwachting €8 miljoen in vier jaar", weet het blad.
De staatssecretaris vertelt op een ANP-video hoe belangrijk is om zulke techniek te ontwikkelen. Hij wil er verse producten mee maken die we vanuit ons piepkleine, dichtbevolkte en daarom loeidure Nederland naar de hele wereld kunnen exporteren, zegt hij.
Andere boodschap
Je kunt het Van Dam niet kwalijk nemen, want hij begrijpt maar weinig van landbouw. Het Nederlandse landbouwmodel is gericht op de ontwikkeling van techniek. Die brengen onze boeren en tuinders in zijn ontwikkelfase in de praktijk. Als het eenmaal echt lekker werkt, verkopen hun toeleveranciers die techniek - dankbaar voor de medewerking van boeren en tuinders als proeftuin - naar het buitenland. Dan kan iedereen even efficiënt als onze tuinders en boeren zulke producten maken. Omdat de overige kosten in buitenlanden aanmerkelijk lager zijn, moet je niet de producten maar de techniek exporteren. Dat laatste weet iedereen die geld verdient aan de Nederlandse landbouw.
Daar zit echter een nare, weinig belichte kant aan.
Juist omdat Nederland zijn boeren de illusie heeft gegeven dat ze rijker worden van steeds efficiëntere productie, worden ze steeds armer. Dit soort berichten laat hen namelijk steevast vergeten het onderscheid te ontwikkelen waar klanten extra voor willen betalen om hun hogere productiekosten te dekken. Wie een tomaat teelt met een drone, wordt daar niet wijzer van. Wie zoals de gebroeders Looije een honingtomaat teelt met zo'n ding natuurlijk wel, maar dat klinkt heel anders als boodschap. Zo'n tomaat brengt extra waarde op zodat de nieuwe technologie blijvend kan worden gefinancierd. De gewone tomaat wordt stelselmatig ingehaald door concurrenten met lagere kostprijzen. Toch vormt die laatste nog altijd de kern van het Nederlandse landbouwdenken.
Buiten de landsgrenzen
De staatsscretaris steekt €2 miljoen in ons inmiddels gammele landbouwmodel; de toeleveranciers leggen €8 miljoen op tafel. Die collectieve €10 miljoen zijn natuurlijk een schijntje. Voor zulke ontwikkelkosten heeft Nederland zijn landbouw in eigen land de afgelopen decennia op het spel gezet. Het moet mogelijk zijn om zulke ontwikkelingen door Nederlandse toeleveranciers buiten de eigen landsgrenzen te laten doen. Dáár zitten immers hun klanten.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Een intrigerende laatste zin. Laat de ontwikkeling voortaan in het buitenland gebeuren, want daar zitten de klanten. Hoe moeten de Nederlandse boeren en tuinders dan in ons inderdaad loeidure landje nog meedoen op de wereldmarkt? Door die in het buitenland ontwikkelde producten wat later aan te schaffen en in Nederland te gaan gebruiken? Of moeten ze alleen gaan produceren voor de thuismarkt? Dat zou best eens een goed idee kunnen zijn voor het landschap, maar iemand moet die 80% overbodige boeren en tuinders dat wel even vertellen.
En stel dat de ontwikkeling inderdaad gaat waar de klanten zitten (dat gebeurt al), wat blijft er dan in Nederland over? Nederlandse bedrijven blijven dan alleen nog in Nederland vanwege het milde belastingklimaat, maar de werkgelegenheid en periferie gaat natuurlijk mee met de ontwikkeling.
Henric, zo bedoel ik het niet. Wel als volgt. Ons agricomplex (toeleveranciers, boeren, handel, kennisontwikkeling en toepassing) is gericht op 1 ding: productieverbetering ipv het creeren van hogere toegevoegde waarde voor afnemers. Dat trekt de boer niet. Eerder of later oogst je dus inderdaad wat jij zegt.
De vraag is dan ook: wat is nu je strategie, Nederland? Het antwoord is: die hebben we niet. We roepen innovatie en creëren een paar heel gezellige merkjes. De rest is voortzetting van een productie-attitude die vastloopt.
Internationaal ontwikkelen zou commercieel en bedrijfseconomisch gezien al 20 jaar geleden moeten zijn opgepakt (overigens: dat is natuurlijk ook deels gebeurd, maar onvoldoende om die basale weeffout van tegenwicht te voorzien). Ons land had mogelijk een multinational kunnen zijn in Groene Revolutie-techniek. Denk aan de kippenfabriek MHP. Die is zo groot dat de ontwikkeling hier niet meer kan plaatsvinden, al dromen we daar stiekem nog wel van. Die ontwikkeling is dus ook al uit ons land weg aan het bewegen. Stork - een van de toeleveranciers - is inmiddels al geen Nederlands bedrijf meer.
Nu staan alle munten op deze postzegel als ontwikkelplek terwijl de basale factor boer/tuinder (en die laatste investeert weer flink, las ik - ik hou mijn hart vast) die daar voor nodig is, het niet meer trekt. Dat laatste door het succes van de techniek die we internationaal verkopen. Voorheen kon Nederland anderen er door productiviteit uit concurreren. Dat spel is voorbij en niemand betaalt voor 'gewoon een tomaat' met precisieteelt.
De conclusie uit jouw reactie is vermoedelijk dezelfde als de mijne: Nederland agri zit gevangen in een dilemma waar bijna niet meer uit te komen is, als het cluster van bedrijven niet bepaalt waar het op inzet om zijn kwetsbaarheden te vermijden en kansen te benutten. De ontwikkelingen gaan zo snel dat niet meer gehoopt kan worden op een koers die organisch zal plaatsvinden.
En natuurlijk: het is heerlijk om in eigen land te blijven ontwikkelen omdat iedereen daar woont en werkt en niet weg wil, maar .... de markt is er zowel te klein als te duur voor. De ontwikkelcapaciteit zal - indien de wereld geopolitiek niet helemaal uit elkaar valt - vanzelf internationaliseren. Dat zal gebeuren door overnames en het verdwijnen van het kleine grut. Als dat laatste gebeurt, loopt zelfs de echte innovatiemotor eruit en kan het agri-equivalent van de nieuwe (op hoge toegevoegde waarde gerichte) scheepsbouw die volgde op de teloorgang van RSV niet ontstaan.
Dick, jij vraagt je af wat de strategie van Nederland is. Die is er inderdaad niet, en dat is niet zo raar. Dat Nederlandse agri-complex is een geheel van allerlei stakeholders, die nooit tot een gezamenlijke strategie komen. Net als veel beleid gewoon gebeurt, is die strategie van geld verdienen door techniek te verkopen ook gewoon gebeurd. Dat laat zich heel lastig sturen, omdat de belangen vaak sterk uiteenlopen. Een sterke overheid met diepe zakken en consequente stuurlui zou dat kunnen, maar die hebben we niet.
Henric, zo zie ik het ook. Zo varen de schepen voorbij en kun je de basislogica redelijk inschatten en de scenario's voor de toekomst bepalen.
Toch is het boeiend, dat de grote industrie denkt dat er iets zou moeten gebeuren terwijl we tevens topsectoren hebben die grote plannen maken met best aardige sommen geld. Onder de linkjes gaat samen al een paar miljard om.
Het eerste linkje is eigenlijk een groep bedrijven die om industriepolitiek vraagt (die er kennelijk niet) is; het tweede linkje is nu juist ons industriebeleid (dat kennelijk niet voldoet). Uiterst verwarrrend allemaal.
Je kan het ook anders zien: Onze voorsprong is dat we duur zijn, weinig land hebben en een kritische lastige bevolking, om een paar dingen te noemen. Daar putten we kracht en creativiteit uit om te innoveren en problemen op te lossen. Problemen die voor andere landen of werelddelen nog lang niet aan de orde zijn. Die zijn nog bezig onze mega kassen en stallen af te nemen. Wij moeten die spullen allang niet meer in ons land zetten en die paar die er al staan zijn voldoende om showroom voor de export te zijn.
Precisielandbouw vind ik daar een mooi woord voor met een veel bredere betekenis. Kleinschalig, slim, technisch, precies, menselijk, verbindend, waarde. Ipv groot, verspillend, anoniem, veel.
Jan Douwe 3.0 wat mij betreft. Lijkt me ook een exportmodel.