De verkiezingen naderen. In de boerenbladen - kijk bijvoorbeeld op Nieuwe Oogst - gaat het volop over de toekomst van de Nederlandse landbouw die dagelijks in de media onder vuur ligt. Het moet allemaal duurzamer en minder. Maar omdat duurzamer ook duurder is, leiden maatschappelijke eisen juist tot meer om de extra kosten goed te maken. Hoe krijg je de kassa van de boer fatsoenlijk gevuld?
In Weet waar je kassa staat liet ik zien dat de prijs voor onze producten grotendeels door omstandigheden buiten Nederland wordt bepaald. En dat we daar als individuele boer nauwelijks invloed op hebben. ‘Onze’ coöperaties zijn zo groot geworden dat ze hun kantoren en fabrieken inmiddels over heel de wereld vestigen. Ondertussen beconcurreren wij Nederlandse boeren elkaar volop met als inzet ruimte (grond) en rechten. Zouden er geen plafonds zijn op het gebied van bijvoorbeeld fosfaatgebruik en aantallen dieren, dan zou het behoorlijk Wild-West aan toe gaan. De slimste en sterkste boeren zouden de wat minder vooruitstrevende boer geen overlevingskansen meer laten.
Hoe kan ik als gemiddelde boer een sterkere positie krijgen? Het grootste deel van onze producten blijft in Noord-West Europa. Ze worden verkocht binnen een straal van 600-800 kilometer. Boeren in die landen zitten min of meer in dezelfde positie als wij. Grote verwachtingen vanuit samenleving en overheid. Geen boter bij de vis om al die duurzame en diervriendelijke eisen financieel mogelijk te maken.
Maar de boeren uit de landen om ons heen kijken op hun beurt naar ons. Ze vinden dat wij hun markt kapot maken. Logisch want wij exporteren naar hun thuismarkten. Daarom kijken wij kijken weer een stukje verder, buiten Europa en richting Oost Europa. Maar van die grote internationale markt komen ook de bedreigingen voor onze markt. We kunnen er alleen geld verdienen als de prijzen hoog zijn; als we de producten van buiten Europa toelaten, hebben wij een prijsnadeel op onze thuismarkt en in de EU.
Wat kan de Noord-West Europese boer een beter en stabieler perspectief geven? Naast het deel boeren dat het zoekt in niche en nevenactiviteiten ligt er ruimte in ketenafspraken met verwerkers en retailers. Daarvoor zal de boerenbedrijvigheid in Nederland wat moeten krimpen. Om de gronddruk te laten afnemen, duurzaam binnen de afnemende milieugebruiksruimte te komen (op het gebied van fosfaat, CO2-emissies, stikstof, fijnstof en geur) te kunnen komen, issues rond dierenwelzijn op te lossen en qua prijsvorming minder afhankelijk te worden van export buiten die straal van 600 – 800 km. Maar ook om ervoor te zorgen dat onze boerenburen in Frankrijk en Duitsland zich minder door ons beconcurreerd voelen op hún thuismarkt.
Binnen Noord-West Europese ketens kunnen we tot afspraken komen over een breed scala aan randvoorwaarden. Denk aan biodiversiteit, dierenwelzijn, het gebruik van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Er kunnen afspraken worden gemaakt over productiehoeveelheden en minimumprijzen. Daar hoort bij dat de Noord-West Europese markt belemmeringen opwerpt voor producten uit landen daarbuiten die tegen andere standaarden zijn geproduceerd. Gezien de uitspraken van Duitse, Franse en Nederlandse politici lijkt de tijd rijp voor een dergelijke set afspraken. Misschien dat het volgende kabinet met de sector in het te sluiten ‘Landbouwakkoord’ op basis van de aangenomen motie Bisschop deze handschoen kan oppakken.
Nog even over krimp. Die gaat er gaat komen, om allerlei uiteenlopende redenen. Ik pleit voor een duidelijke vastgestelde krimp over een aantal dierlijke categorieën met een sociaal stoppers- en blijversbeleid, geflankeerd met voldoende geld. We hebben de afgelopen jaren gezien dat de animo hiervoor onder boeren groot is. Geen geschreeuw over halveren van de veestapel dus, maar duidelijkheid en perspectief. Minder kale export van standaard producten maar meer leveren in ketens, uitgangsmateriaal en kennisexport.
Gaan we zo in Nederland alle problemen van de landbouw oplossen? In het huidige systeem zitten nog te veel prikkels die leiden tot de schaalvergroting die de samenleving niet wil. Nee dus, maar het is een goede basis. Een volgende keer over wat er nog meer nodig is.
Vergaderboer Twee is een Nederlandse boerenbestuurder. Omdat hij zijn visie niet kan geven zonder dat het repercussies heeft voor zijn persoon en werk als bestuurder geeft hij zijn gedachten over de toekomst van de Nederlandse landbouw anoniem.
Dit artikel afdrukken
Hoe kan ik als gemiddelde boer een sterkere positie krijgen? Het grootste deel van onze producten blijft in Noord-West Europa. Ze worden verkocht binnen een straal van 600-800 kilometer. Boeren in die landen zitten min of meer in dezelfde positie als wij. Grote verwachtingen vanuit samenleving en overheid. Geen boter bij de vis om al die duurzame en diervriendelijke eisen financieel mogelijk te maken.
Maar de boeren uit de landen om ons heen kijken op hun beurt naar ons. Ze vinden dat wij hun markt kapot maken. Logisch want wij exporteren naar hun thuismarkten. Daarom kijken wij kijken weer een stukje verder, buiten Europa en richting Oost Europa. Maar van die grote internationale markt komen ook de bedreigingen voor onze markt. We kunnen er alleen geld verdienen als de prijzen hoog zijn; als we de producten van buiten Europa toelaten, hebben wij een prijsnadeel op onze thuismarkt en in de EU.
Wat kan de Noord-West Europese boer een beter en stabieler perspectief geven? Naast het deel boeren dat het zoekt in niche en nevenactiviteiten ligt er ruimte in ketenafspraken met verwerkers en retailers. Daarvoor zal de boerenbedrijvigheid in Nederland wat moeten krimpen. Om de gronddruk te laten afnemen, duurzaam binnen de afnemende milieugebruiksruimte te komen (op het gebied van fosfaat, CO2-emissies, stikstof, fijnstof en geur) te kunnen komen, issues rond dierenwelzijn op te lossen en qua prijsvorming minder afhankelijk te worden van export buiten die straal van 600 – 800 km. Maar ook om ervoor te zorgen dat onze boerenburen in Frankrijk en Duitsland zich minder door ons beconcurreerd voelen op hún thuismarkt.
Nog even over krimp. Die gaat er gaat komen, om allerlei uiteenlopende redenenGeen geschreeuw, wel afspraken en perspectief
Binnen Noord-West Europese ketens kunnen we tot afspraken komen over een breed scala aan randvoorwaarden. Denk aan biodiversiteit, dierenwelzijn, het gebruik van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Er kunnen afspraken worden gemaakt over productiehoeveelheden en minimumprijzen. Daar hoort bij dat de Noord-West Europese markt belemmeringen opwerpt voor producten uit landen daarbuiten die tegen andere standaarden zijn geproduceerd. Gezien de uitspraken van Duitse, Franse en Nederlandse politici lijkt de tijd rijp voor een dergelijke set afspraken. Misschien dat het volgende kabinet met de sector in het te sluiten ‘Landbouwakkoord’ op basis van de aangenomen motie Bisschop deze handschoen kan oppakken.
Nog even over krimp. Die gaat er gaat komen, om allerlei uiteenlopende redenen. Ik pleit voor een duidelijke vastgestelde krimp over een aantal dierlijke categorieën met een sociaal stoppers- en blijversbeleid, geflankeerd met voldoende geld. We hebben de afgelopen jaren gezien dat de animo hiervoor onder boeren groot is. Geen geschreeuw over halveren van de veestapel dus, maar duidelijkheid en perspectief. Minder kale export van standaard producten maar meer leveren in ketens, uitgangsmateriaal en kennisexport.
Gaan we zo in Nederland alle problemen van de landbouw oplossen? In het huidige systeem zitten nog te veel prikkels die leiden tot de schaalvergroting die de samenleving niet wil. Nee dus, maar het is een goede basis. Een volgende keer over wat er nog meer nodig is.
Vergaderboer Twee is een Nederlandse boerenbestuurder. Omdat hij zijn visie niet kan geven zonder dat het repercussies heeft voor zijn persoon en werk als bestuurder geeft hij zijn gedachten over de toekomst van de Nederlandse landbouw anoniem.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Koppel aan elke hectare landbouwgrond die omgeturnd wordt naar natuur en woningbouw een x aantal dierrechten verdeeld over de categorien die uit de markt gehaald moeten worden en het is rond. Nu moet de overheid warm saneren voor 10% landbouwgrond die de afgelopen 20 jaar omgezet is naar natuur en bouw. Die rekening mag natuurlijk best komen liggen bij de partij die de landbouwgrond graag wil hebben.
John, dat snap ik niet. Hoe gaan Nederlandse boeren door jouw uitkoop meer verdienen om in dit dure land hun extra kosten goed te maken?
Ik begrijp niet wat er zo nieuw is aan de visie van de Vergaderboer. Het is gerecyclede informatie van de laatste 10 jaar. En ik begrijp helemaal niet waarom hij dit niet in de openbaarheid kan zeggen. Dan stop je toch met boerenbestuurder zijn.
Eerst maar eens inflatiecorrecties bij boeren toepassen. Boeren hebben al 25 jaar met dezelfde opbrengstprijzen te maken en dat bij een jaarlijkse inflatie van rond de 1%. Niet - boeren krijgen ieder jaar de inflatiecorrectie er automatisch bij. Waarom hebben inzake inflatie de Nederlandse boeren een status aparte waarbij hun een inflatiecorrectie wordt onthouden.? De Nederlandse boeren worden automatisch door het inflatiespook plat gewalst wanneer boeren nog eens 25 jaar met dezelfde opbrengstprijzen te maken krijgen.
Jan-Peter #3, correcte analyse wmb van de inhoud. Maar als je dit al niet kunt zeggen, wie moet je dan besturen, c.q. wat krijg je dan voor bestuurders?