Er was eens een bakker, Michel. Hij bakte warm, in een plaats met de naam Roquebrun. Zijn brood stond alom slecht bekend. Het werd snel oud. Maar dorpelingen hadden geen keus. Er was geen andere gek die daar brood ging bakken. Zij hadden het dus maar te doen met zijn brood of flink om te rijden. Het was immers in Frankrijk en daar wil je je brood van dichtbij.

Michel was nog een echt ambachtelijke bakker. Hij deed alles zelf. Meel kopen, kneden tot deeg, laten rijzen en bakken. Een zwaar beroep. Sinds drie jaar is Michel met pensioen.

Roquebrun heeft geen warme bakker meer die alles zelf doet, maar een afbakker. Een kouwe dus, die fabrieksmatig gemaakt brood afbakt. De dorpelingen vreesden hun nieuwe brood nog erger dan ze het al deden.

Maar het pakte anders uit. De mensen zijn verschrikkelijk blij en rijden niet meer om. Het brood is weer lekker, ze hebben nu zelfs de keuze uit gewoon en desembrood. Het laatste blijft in een theedoek gewikkeld een paar dagen goed.Uniek, want dat kenden ze al generaties lang niet meer.

Hun brood knispert weer, vandaar de krakende naam 'Croquebrun'. En ze zijn er van overtuigd: er bestaat wel degelijk vooruitgang. Vakmanschap, daar draait het om.

Ze kennen ook een andere bakker, meneer De Fontbine. Die komt maar 1x per week. Die maalt zijn meel zelf. En bakt ambachtelijk. In maar heel kleine oplagen in een steenoven, want anders haalt hij zijn kwaliteit niet. Die is pas echt geweldig. Maar ja, hij komt niet alle dagen en heeft niet genoeg voor iedereen. Eigenlijk zou hij z'n prijzen flink omhoog moeten doen, maar hij is bang dat hij dan die lieve aardige ouwe mensen kwijtraakt die zijn brood tenminste echt waarderen. Die anderen zijn toch maar ontrouw en vergeten wanneer hij komt. Ze willen het makkelijk en zoals het hen uitkomt. Hij blijft liever niet zitten met onverkocht brood. Vandaar.

Dit is een waar verhaal. De foto is van gisteren. De namen in dit verhaal zijn niet verzonnen.
Dit artikel afdrukken