Om te beginnen is het belangrijk om duidelijk te krijgen wat UPF’s nu precies zijn. Voor veel mensen staat de term UPF gelijk aan zaken die we intuïtief classificeren als ongezond: “junkfood”, “lege calorieën”, “producten met veel suiker, vet en zout”, etc. Maar het UPF-concept kijkt niet naar de samenstelling van nutriënten, het beoordeelt de mate van bewerking.

Zo is een traditioneel brood geen UPF, maar kan datzelfde brood wel een UPF worden vanwege de toevoeging van een bepaald ingrediënt. Een zelfgebakken taart is geen UPF, een taart uit de supermarkt is dat vaak wel. Traditioneel bier is geen UPF, gin - vanwege de distillatie – per definitie wel. Veel producten die we “junkfood” noemen zijn overigens ook UPF’s, want die producten worden vaak ook met een aantal toevoegingen gemaakt. Er is dus een grote overlap tussen “junkfood” en “UPF”, maar er zijn ook grote verschillen.

De discussie gaat vooral over producten die nog niet in beeld waren, zoals volkorenbrood uit de supermarkt, waarvan voorheen werd gezegd dat ze oké of zelfs gezond waren
Tegenstanders van UPF’s wijzen in de eerste plaats naar de vele observationele studies die UPF’s vrij consistent linken aan tal van negatieve gezondheidsuitkomsten. Je zou dus kunnen zeggen dat het vermijden van UPF’s op basis van die data een slimme keuze is. Tegelijk zijn de negatieve gezondheidsuitkomsten uit observationele studies erg logisch en makkelijk te verklaren. Veel UPF’s zijn nu eenmaal producten waarvan we al veel langer weten dat ze ongezond zijn: snoep, bewerkte vleeswaren, frisdranken, etc. De discussie gaat dus vooral over al die andere producten die nog niet in beeld waren, zoals volkorenbrood uit de supermarkt, waarvan voorheen werd gezegd dat ze oké of zelfs gezond waren. Zijn die producten nu toch ongezond, of worden ze onterecht meegesleurd in het UPF-narratief?

Een analyse per productgroep kan hier al wat duidelijkheid scheppen. In dit soort analyses komt vrij consistent naar voren dat de negatieve associaties rond UPF’s vooral worden veroorzaakt door frisdranken en bewerkte vleeswaren. En omdat we die productgroepen relatief veel consumeren leggen ze veel gewicht in de schaal. Andere productgroepen zoals brood en plantaardige alternatieven tonen niet direct een risico.


Credits: The Lancet


Kevin Hall als bewijs
Naast observationele data is er ook beperkte data uit randomized controlled trials (RCTs). De bekendste RCT rond UPF’s is een studie uit het lab van Kevin Hall. Die studie ontdekte dat wie een ultrabewerkt dieet volgde veel meer calorieën tot zich nam dan wie een minimaal bewerkt dieet volgde.

De studie wordt vaak aangehaald als het ultieme bewijs dat UPF’s een gezondheidsrisico vormen. Maar ook deze studie heeft een aantal forse beperkingen. Het UPF-dieet in de studie had per gram voedsel bijvoorbeeld bijna dubbel zoveel calorieën, alsook een andere textuur. Twee zaken waarvan al langer bekend is dat ze een flinke invloed hebben op calorie-inname. Een andere studie vergeleek bijvoorbeeld harde en zachte producten. Die studie concludeerde dat niet de mate van bewerking, maar de zachtheid van producten zorgde voor overconsumptie.

Maar hoe zit het dan met de industrie die achter de schermen de touwtjes in handen heeft? Dat verhaal lijkt weinig basis te hebben in de realiteit. Een mooi voorbeeld is de ophef over de Nordic Nutrition Recommendations (NNR). Deze richtlijnen waarschuwen, net zoals veel andere richtlijnen, niet specifiek voor de gevaren van UPF’s. “Succesvolle lobby door de UPF-industrie”, was de conclusie van velen.


Credits: Nordic Nutrition Recommendations , Norden.org


De onderzoekers achter de NNR concludeerden dat het categoriseren van voedsel als UPF niets toevoegt aan de bestaande classificaties en aanbevelingen. En wie naar een doorsnee voedingsadvies kijkt, snapt waarom
Maar de auteurs van de richtlijnen verdedigden hun onafhankelijkheid en schreven een duidelijk en fel weerwoord. Zo werd er ook door de vleesindustrie veel moeite gedaan om de negatieve effecten van vlees buiten beeld te houden. Als de betrokken academici in de zak van de industrie zaten, waarom waren ze dan niet voor de vleeslobby gezwicht? Of voor de suikerlobby of de alcohollobby? Bovendien lieten de auteurs uitschijnen dat de ongefundeerde beschuldigingen vooral uit de pro-vlees hoek kwamen. En dat is niet verrassend. De vlees- en zuivelsector voelt de bedreiging van plantaardige alternatieven, die meestal onder het UPF-label vallen. Wie de ene lobby aanvalt, helpt zo onbedoeld weer een andere lobby.

De onderzoekers achter de NNR concludeerden dat het categoriseren van voedsel als UPF niets toevoegt aan de bestaande classificaties en aanbevelingen. En wie naar een doorsnee voedingsadvies kijkt, snapt waarom. Zaken als snoep, bewerkte vleeswaren en frisdranken worden al ontraden. Er is al een sterke focus op producten zoals groenten en fruit. Wie de richtlijnen volgt, vermijdt dus automatisch al de UPF’s waarvan we weten dat ze schadelijk zijn. Zo’n richtlijn kun je onmogelijk zien als een lobbydocument uit de voedingsindustrie.

Voordelen van UPFs
Een laatste punt dat nog niet aan bod is gekomen, is dat het bewerken van voedsel ook veel voordelen kan hebben. Je kunt voedsel langer houdbaar maken, de voedselveiligheid verbeteren, duurzamere producten maken, de kostprijs van producten drukken, vitamines en mineralen toevoegen, etc. Maatregelen, zoals een waarschuwing of UPF-belasting, zouden dus ook tal van negatieve effecten kunnen hebben.

Er zijn zeker al interessante inzichten voortgekomen uit onderzoek naar UPF’s, en er staan nog meer interessante onderzoeken gepland. Het UPF-label is in die zin een interessant onderzoeksinstrument. Maar voor consumenten lijkt het label toch eerder verwarrend dan nuttig. Om tot die analyse te komen, hoef je echt geen spreekbuis van de industrie te zijn.
Dit artikel afdrukken