Royal FrieslandCampina, Nederlands melkboer, wil graag koploper in duurzaamheid worden. Toch wordt niet de topper in duurzaamheid beloond, maar de boer die zijn koeien naar buiten doet. Jelle Feenstra legt uit wat hem dwars zit.
Eén in plaats van twee controles in vier jaar tijd én een premie van 50 euro per 100.000 kilo melk. Dat is bij RFC de schamele beloning voor een melkveehouder die 149 punten scoort, het maximaal aantal punten dat je kunt behalen in Foqus Planet. Zo heet het duurzaamheidsprogramma van RFC, dat vanaf 1 januari 2012 gaat lopen.
Je kunt als melkveehouder bij RFC nog zo duurzaam bezig zijn, meer dan een volle beurs voor een avondje stappen leveren al je extra inspanningen in een betere klauwgezondheid, minder klinische mastitis of het legen van je medicijnkast niet op. Ja, een bedrijfseconomisch voordeel omdat je op termijn makkelijker produceert tegen minder kosten. Maar een directe stimulans, een duurzaamheidspremie op de melkprijs, komt er niet.
Premie
Voor een directe beloning kun je als melkveehouder het komend jaar daarom beter 120 dagen lang de staldeuren open gooien, de koeien naar buiten jagen en ze na zes uur weiden weer ophalen. Levert je 50 cent per 100 kilo melk op, zo’n 3000 euro voor een melkveebedrijf met 600.000 kilo melk. Een deel van die premie gaat, als het tegenzit, van je prestatietoeslag en dividend af. Zit het mee, dan stuwt RFC de financiële winst met haar weidegangproducten op en deel je als lid mee via meer prestatietoeslag en dividend.
De huiskavel te krap om volledig te kunnen weiden? Geen probleem. RFC denkt met je mee. Zet 120 dagen lang een kwart van je koeien, kalveren en droge koeien een uurtje naast je stal en je beurt als doorsnee-melkveebedrijf toch nog 750 euro. Ook al geen vetpot, maar altijd nog meer dan de 350 euro die je beurt als je op alle fronten duurzaam bezig bent.
Beeldvorming
Wie nuchter naar het duurzaamheidsprogramma en de bijbehorende stimulansen kijkt, kan niet anders concluderen dat het niet om duurzaamheid, maar vooral om beeldvorming gaat. En okay, als weidegang dan de keuze is waarmee je als onderneming het beste denkt te kunnen renderen, moet je daar zeker vol voor gaan.
Je mag als weidende melkveehouder, die jarenlang de slingers heeft opgehangen, dan verwachten dat FrieslandCampina ook stevig investeert in haar visitekaartje. Dat gebeurt niet. RFC stelt jaarlijks maximaal 45 miljoen beschikbaar, maar is dat bedrag alleen kwijt als alle leden volledig weiden. Uitgaande van de CBS-cijfers, 74 procent weidegang in 2010, besteedt RFC daar in 2012 dus zo’n 33 miljoen euro aan.
Een extra meevaller voor de onderneming is dat dit bedrag dankzij een in duurzaamheid meedenkende belastingdienst volledig als kosten mag worden afgetrokken van de winst. Ruwweg de helft van de weidepremie wordt dus al gedekt door centen die anders naar Apeldoorn waren gegaan.
Blijft er voor de onderneming RFC nog 16,5 miljoen euro aan extra kosten voor weidegang over. Immers, de deeltijdweidepremie komt uit een herverdeling van melkgeld. Bestuur en directie zijn er heilig van overtuigd dat ze de meerkosten voor weidegang kunnen doorberekenen aan hun afnemers. Als dat lukt, kost de investering in weidegang per saldo niks.
Conclusie: duurzaamheid kost RFC relatief weinig geld en levert als het meezit met het speerpunt weidegang maximale imagowinst op. Ondertussen schuift de zuivelcoöperatie met haar nieuwe puntensysteem stiekempjes op naar de milieu- en dierwelzijnsdoelen voor 2020. Gewoon door elke drie jaar de lat voor duurzaam werken iets hoger te leggen.
Ledenvergaderingen
Op 17 oktober beginnen de ledenvergaderingen. Veehouders die al heel duurzaam werken, zullen daar hun teleurstelling uiten over het uitblijven van een bonus voor voorlopers. Opstallers vragen zich af waarom weidegang heilig wordt verklaard. Zij worden daarmee, hoe onbedoeld misschien ook, onterecht in de hoek van de vervuilers gezet. Het gevaar van polarisatie binnen de coöperatie ligt op de loer.
Ondertussen kunnen de leden-melkveehouders hoog of laag springen, veel veranderen gaat het niet. Bestuur en directie tekenden de grote lijnen van het schilderij dit voorjaar al in. De 210 ledenraden zijn vroegtijdig in het verhaal meegenomen. Massaal gaven ze op 31 augustus hun fiat. De najaarsvergaderingen worden daardoor vooral een levendig gespartel op bijzaken. De hoofdzaken liggen al lang diep verankerd in de strategie voor de komende jaren.
Met echte duurzaamheid en democratische besluitvorming heeft het allemaal niet zo veel van doen. Bestuur en directie hebben samen een duidelijke keuze gemaakt voor imago. ‘Take it or leave it.’
Deze tekst verscheen dit weekend ook in de printeditie van Nieuwe Oogst
Dit artikel afdrukken
Je kunt als melkveehouder bij RFC nog zo duurzaam bezig zijn, meer dan een volle beurs voor een avondje stappen leveren al je extra inspanningen in een betere klauwgezondheid, minder klinische mastitis of het legen van je medicijnkast niet op. Ja, een bedrijfseconomisch voordeel omdat je op termijn makkelijker produceert tegen minder kosten. Maar een directe stimulans, een duurzaamheidspremie op de melkprijs, komt er niet.
Premie
Voor een directe beloning kun je als melkveehouder het komend jaar daarom beter 120 dagen lang de staldeuren open gooien, de koeien naar buiten jagen en ze na zes uur weiden weer ophalen. Levert je 50 cent per 100 kilo melk op, zo’n 3000 euro voor een melkveebedrijf met 600.000 kilo melk. Een deel van die premie gaat, als het tegenzit, van je prestatietoeslag en dividend af. Zit het mee, dan stuwt RFC de financiële winst met haar weidegangproducten op en deel je als lid mee via meer prestatietoeslag en dividend.
De huiskavel te krap om volledig te kunnen weiden? Geen probleem. RFC denkt met je mee. Zet 120 dagen lang een kwart van je koeien, kalveren en droge koeien een uurtje naast je stal en je beurt als doorsnee-melkveebedrijf toch nog 750 euro. Ook al geen vetpot, maar altijd nog meer dan de 350 euro die je beurt als je op alle fronten duurzaam bezig bent.
Beeldvorming
Wie nuchter naar het duurzaamheidsprogramma en de bijbehorende stimulansen kijkt, kan niet anders concluderen dat het niet om duurzaamheid, maar vooral om beeldvorming gaat. En okay, als weidegang dan de keuze is waarmee je als onderneming het beste denkt te kunnen renderen, moet je daar zeker vol voor gaan.
Je mag als weidende melkveehouder, die jarenlang de slingers heeft opgehangen, dan verwachten dat FrieslandCampina ook stevig investeert in haar visitekaartje. Dat gebeurt niet. RFC stelt jaarlijks maximaal 45 miljoen beschikbaar, maar is dat bedrag alleen kwijt als alle leden volledig weiden. Uitgaande van de CBS-cijfers, 74 procent weidegang in 2010, besteedt RFC daar in 2012 dus zo’n 33 miljoen euro aan.
Een extra meevaller voor de onderneming is dat dit bedrag dankzij een in duurzaamheid meedenkende belastingdienst volledig als kosten mag worden afgetrokken van de winst. Ruwweg de helft van de weidepremie wordt dus al gedekt door centen die anders naar Apeldoorn waren gegaan.
Blijft er voor de onderneming RFC nog 16,5 miljoen euro aan extra kosten voor weidegang over. Immers, de deeltijdweidepremie komt uit een herverdeling van melkgeld. Bestuur en directie zijn er heilig van overtuigd dat ze de meerkosten voor weidegang kunnen doorberekenen aan hun afnemers. Als dat lukt, kost de investering in weidegang per saldo niks.
Conclusie: duurzaamheid kost RFC relatief weinig geld en levert als het meezit met het speerpunt weidegang maximale imagowinst op. Ondertussen schuift de zuivelcoöperatie met haar nieuwe puntensysteem stiekempjes op naar de milieu- en dierwelzijnsdoelen voor 2020. Gewoon door elke drie jaar de lat voor duurzaam werken iets hoger te leggen.
Ledenvergaderingen
Op 17 oktober beginnen de ledenvergaderingen. Veehouders die al heel duurzaam werken, zullen daar hun teleurstelling uiten over het uitblijven van een bonus voor voorlopers. Opstallers vragen zich af waarom weidegang heilig wordt verklaard. Zij worden daarmee, hoe onbedoeld misschien ook, onterecht in de hoek van de vervuilers gezet. Het gevaar van polarisatie binnen de coöperatie ligt op de loer.
Ondertussen kunnen de leden-melkveehouders hoog of laag springen, veel veranderen gaat het niet. Bestuur en directie tekenden de grote lijnen van het schilderij dit voorjaar al in. De 210 ledenraden zijn vroegtijdig in het verhaal meegenomen. Massaal gaven ze op 31 augustus hun fiat. De najaarsvergaderingen worden daardoor vooral een levendig gespartel op bijzaken. De hoofdzaken liggen al lang diep verankerd in de strategie voor de komende jaren.
Met echte duurzaamheid en democratische besluitvorming heeft het allemaal niet zo veel van doen. Bestuur en directie hebben samen een duidelijke keuze gemaakt voor imago. ‘Take it or leave it.’
Deze tekst verscheen dit weekend ook in de printeditie van Nieuwe Oogst
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 3 augustus krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 3 augustus krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Volgens een boerenmarketeer moet FrieslandCampina zich helemaal niet bemoeien met weidegang maar moet cooperatieve gigant ervoor zorgt die melk wat oplevert.
Gelijk heeft'ie.
@Marc, Dat is zeker niet het geval. Ik ken meerdere veehouders die dat doen en met succes. Ook zij er ontwikkelingen in mobiele robots. Die staan gewoon in de wei. (google natureluur). Het is een kwestie van willen en doen.
Is de koe in de wei duurzaamheid? Niet per definitie maar bij goed beheer absoluut wel. Vaak economisch en ecologisch te prefereren boven opstallen in de nu gebruikelijke ligboxenstal. Maar wel minder koeien per fte en dat schijnt het belangrijkste te zijn.
Een complex proces dat voor buitenstaanders moeilijk te ontrafelen is.
Friesland Campina heeft wel een gedurfd plan opgesteld. Interessant om dit te vergelijken met de glastuinbouw, die volgens de kritiek in de lijn hierover, juist niet innovatief te werk is gegaan, maar te veel alleen op schaalvergroting en kostprijsverlaging is afgegaan.
Of dat zo is vind ik moeilijk te beoordelen. Maar de beeldvorming was steeds andersom: de glastuinbouw als kampioenen innovatie en de melkveehouders als kampioenen uitbreiding.
Weidegang heeft weinig met duurzaamheid te maken? Klopt helemaal, maar marketing-innovatie, dat KAN wel op duurzaamheid gericht zijn, maar veel vaker voorkomend is om marketing te richten op dat wat consumenten graag willen hebben. En als RFC een meerjarenplan ontwikkeld waarbij duurzaamheid een volgende stap is, dan is het interessant te zien hoe zich dat gaat ontwikkelen.
"Bestuur en directie zijn er heilig van overtuigd dat ze de meerkosten voor weidegang kunnen doorberekenen aan hun afnemers"
Is al bekend Jelle hoe ze dat gaan doen?
Volgens mij komen koeien van boeren met een melkrobot nooit buiten, dat past niet in het schema.
Persbericht CLM vandaag: minder koeien in de wei door schaalvergroting en melkrobot.
Er lopen steeds minder koeien in de wei. Van 2006 tot 2011 is het percentage koeien dat niet meer buiten komt gestegen van 17% naar 26%. Melkveehouders verwachten de komende vijf jaar een verdere stijging tot 45%. Dat blijkt uit onderzoek van CLM onder ruim 450 melkveehouders.
Trend in beweiding
De trend naar minder beweiding wordt met name veroorzaakt door schaalvergroting, automa-tisering en door ontwikkelingen in Noord Nederland. Op bijna de helft van de bedrijven met meer dan 110 koeien en op de helft van de bedrijven met een melkrobot komen de melkkoei-en niet meer buiten. De groei en automatisering gaan snel: in vijf jaar van gemiddeld 71 naar 83 melkkoeien en van 5% naar 13% bedrijven met een melkrobot. Deze ontwikkelingen zullen doorgaan en zetten een blijvende druk op weidegang in Nederland.
Regionale verschillen
De verschillen tussen de regio's in weidegang zijn groot. In West Nederland loopt 's zomers 94% van koeien in de wei, terwijl in de zuidelijke provincies - waar relatief veel boeren hun koeien met een robot melken - nog maar 57% van de koeien buiten komt. In het Noorden liggen de grootste bedrijven en is weidegang de afgelopen vijf jaar gedaald van 88% naar 72%. Dat is ook gebeurd op bedrijven met een grote huiskavel die dus gemakkelijk zouden kunnen weiden.
Koe in de wei is gewenst
Gevraagd naar hun mening over weidegang, zegt 85% van alle melkveehouders (en 68% van de 'opstallers') het eens te zijn met de stelling "De koe in de wei is essentieel voor een aantrekkelijk landschap". Ook vindt 80% van alle melkveehouders (en 58% van 'de opstallers') koeien permanent op stal slecht voor het imago van de sector. Met de stelling "Beweiden is goedkoper dan opstallen" is 44% het eens en 35% oneens. Kennelijk bepalen omstandigheden op en rond het bedrijf of weidegang economisch aantrekkelijk is. Overigens vindt meer dan de helft van de veehouders het vooral voor hen zelf belangrijk dat melkkoeien buiten komen. Een kwart laat zich meer leiden door de wensen van de samenleving.
Stimulansen voor beweiding
Uit het onderzoek blijkt dat als zuivelbedrijven 1 cent extra voor weidemelk zouden betalen, tweederde van alle melkveehouders hun melkkoeien blijft weiden. Een bonus voor weidemelk lijkt effect te kunnen hebben. CONO betaalt al een halve cent extra en FrieslandCampina is dat van plan. Maar om de trend naar opstallen te stoppen of om te keren is meer nodig, met name innovatie in bedrijfssystemen met weidegang, weidegang in de kredietvoorwaarden van ban-ken en serieuze weidegang als voorwaarde voor EU betalingen voor melkveehouders. CLM pleit voor een convenant om zo een breed pakket maatregelen te regelen.