Ze zijn weer stil na hun eerste dag. Dat waren ze al om een uur of tien gisterochtend. Het nieuwe 'local', een met een keukentje, haard, lange schragentafels en banken uitgeruste schuur waarin de gezamenlijk geschoten buit wordt gewogen en verdeeld, is weer in vol bedrijf. Het werd op zaterdag door de vrouwen 'van' gelucht en gepoetst.

Het jachtseizoen rond ons huis in het Franse achterland is gisteren geopend. Voortaan is het weer blaffen, knallen en het getingel van belletjes aan halsbanden op zaterdag, zondag en woensdag. De dieren waarop gejaagd mag worden varieren door het jachtseizoen heen.

Maar ik wil het niet over de wilde dieren hebben. De honden zijn m'n onderwerp van zorg. De wilde dieren hebben een mooie zomer achter de rug in de bossen. Het regende op tijd. Er was meer dan genoeg te eten en er was vrijwel geen mens die hen kwam verstoren. Op natuurlijke vijanden na, leefden ze in een paradijs op aarde. Maar dan de honden. Die zitten de hele zomer in brandend hete hokken. De stront ligt er dagenlang. Ze stinken. De honden worden nauwelijks uitgelaten. Ze krijgen karig te eten. Hondenvoer is duur als je weinig verdient en er toch een stuk of 5-10 hebt. Behoorlijke. Van het formaat herder, maar dan magerder.In een stortbui krijgen ze de volle laag. En als ze slecht jagen, krijgen ze een trap en bekommert geen hond zich om hen. In het najaar en van de winter mogen ze er drie keer in de week uit. Verder zitten ze buiten in een ren. Vaak zonder noemenswaardige beschutting. Een straathond is beter af.

In ons dorp is het natuurlijk allemaal OK, maar je moest eens weten wat er allemaal voorvalt. Ik wil het niet weten, maar moet het maar eens zeggen. Wij die niet beter weten zijn tegen de jacht en voor het zwijn. Pauvre chien. Arme hond, voor wie het niet verstond. We vergeten hem.

De beesten op de foto hebben het best. Het zijn herenhonden. Die hebben er tenminste het geld voor. Natuurvlees is in het achterland een status- en armoedeprobleem geworden.
Dit artikel afdrukken