Op dit moment loopt er een grote tentoonstelling over Dorestad in her Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Voor het eerst zijn er zoveel vondsten te zien van deze grootste opgraving van een middeleeuwse stad in Europa. De oudste sporen dateren uit de 6e eeuw. Dan betreft het een eenvoudige boeren nederzetting. Ten tijde van Karel de Grote groeit de plaats uit tot de grootste en rijkste stad van onze omgeving: een handelsnederzetting langs de Kromme Rijn van drie kilometer lang, met veel internationale contacten, een komen en gaan van schepen met handelswaar.

Karel de Grote hield er van zijn rijk duidelijk aan te sturen, met voorschriften voor allerhande zaken. In het onder zijn bewind opgestelde Capitularia de Villis staat onder meer: We verlangen dat iedere rentmeester jaarlijks rekening aflegt van onze landerijen die door onze eigen ossen en ploegers geploegd zijn, en van onze landerijen die de pachters ploegen, van de varkens, het wild dat zonder toestemming uit onze bossen is gestroopt, van de toestand van de molens, het bos, de velden, de bruggen en de schepen. Van de vrijen en de horigen, van markten, wijngaarden en van diegenen die ons wijn verschuldigd zijn. Van hooi, brandhout, toortsen, planken en ander hout. Van de groenten, de gierst, de rapen de fruitbomen, de grote en kleine notenbomen. Van de kippen en eieren, de ganzen, het aantal vissers. En zo voort. Van alles moest verantwoording worden afgelegd. En er volgden duidelijke instructies over hoe je het bedrijf moest runnen: Alles wat met de hand gemaakt wordt, moet met de grootste zorg omringd worden: spek, gerookt vlees, worst, gezouten vlees, wijn, azijn, garum, mosterd, kaas, boter, meel. En op alle landgoederen dient de rentmeester er pauwen, fazanten, eenden, duiven, patrijzen en tortels op na te houden, alleen maar voor de versiering.

Landbouwhervormer
Vernieuwer, of hersteller, zo kun je Karel de Grote wel omschrijven. Ook op het gebied van de landbouw. Zo bevorderde hij onder meer het drieslagstelsel, waarbij een akker twee jaar met afwisselende gewassen bebouwd werd en dan een jaar braak lag. Tot die tijd was het een tweejaarlijkse wisseling van braak en bebouwing.
Sommige mediaevisten menen dat juist de landbouwvernieuwingen sterk hebben bijgedragen aan de welvaart in deze periode. Afwisselend met het graan, verbouwden de boeren tuinbonen, kikkererwten, linzen en erwten. Voedsel met een hoog proteïne gehalte. Voeg daar aan toe de karploeg met rister en de verbreiding van de moderne bespanning en je ziet dat de opbrengst van het landbouwareaal duidelijk moet zijn gestegen. Nieuwe grond werd ontgonnen, een nieuwe land-adel kwam op, die haar rijkdom ontleende aan de opbrengst van hun landerijen en het verhandelen daarvan. Karel de Grote verbood in 705 zelfs de export van graan, om hongersnood in zijn rijk te voorkomen.

Rijnwijn
Een opmerkelijk verschijnsel vormen de waterputten in Doretad. Eeuwen lang, zonder mankeren van wijnvaten uit het Rijnland gemaakt. Tijdens de laatste opgravingscampagne (2007-2008) zijn er al bijna 200 geïdentificeerd. De wijnhandel lijkt dus van groot belang te zijn geweest. Maar wat gebeurde er met die wijn? Werd die lokaal opgedronken,wanneer er jaarmarkt was? Of werd de wijn overgetapt in kleinere vaten of potten en verder verhandeld? Of allebei? Opmerkelijk is in ieder geval dat het grotendeels om Rijnwijn gaat, terwijl er toch ook al handel op Frankrijk bestond, via de Noordzee. De wijntonnen stammen uit de 7e en 8ste eeuw en zijn gemaakt van eiken die in de Rijnlandse bossen werden gekapt.

Veel mooie aardewerken kannen, glazen drinkgerei, kook- en voorraadpotten zijn er te zien op de tentoonstelling, voor kook- en eetliefhebbers de moeite van een bezoekje waard.

www.rmo.nl





Dit artikel afdrukken