Het is niet toevallig dat Nederland zo'n intensieve veehouderij heeft, die zelfs door de FAO als voorbeeld wordt genoemd vanwege de efficiëntie. Ons land is gericht op verwerking van voedsel en de handel in levensmiddelen. Van oudsher maken we kaas en voeren we het restproduct van de melk - wei - aan de varkens (net als in Italië waar ze er vervolgens dure Parmaham van maken). We brouwen bier en geven de bierbostel - de pulp van gerst die na het brouwen overblijft - aan de koeien. We telen aardappels en bieten en verwaarden de schillen en afsnijdsels door ze aan landbouwhuisdieren te voeren. Vanwege de aanwezigheid van reststromen uit de levensmiddelenindustrie kon ondanks ons beperkte landoppervlak een voedselsector ontstaan die een flink partijtje kan meeblazen in de wereldwijde agrofoodsector.

6 miljoen ton
Dat is onder meer te danken aan de hoog ontwikkelde diervoedersector in Nederland. Die speelt dankzij continue innovatie en gebruik van reststromen een sleutelrol bij de productie van vlees, zuivel en eieren. Jaarlijks levert de verwerking van grondstoffen in de Nederlandse verwerkende industrie zo'n 6 miljoen ton aan reststoffen, co-producten of reststromen* op. Let wel: dat zijn géén afvalstoffen, die mogen namelijk niet voor veevoer of humane voeding gebruikt worden.

Het verhaal draait om de zogeheten residuals, reststoffen of bijproducten die 'overblijven' bij de productie van levensmiddelen. Dat zijn bijvoorbeeld primaire producten als aardappel- of wortelstoomschillen en tarwegries of olieschroot, maar ook verwerkingsrestanten als slachtafval, snijresten, gebroken koekjes of oud brood. En zelfs proceswater - zoals 'grijs zetmeel', uiensap, maisweekwater - waar nog zetmeel en andere nutriënten in zitten, is gewild als ingrediënt voor mengvoer. Veevoerfabrikanten als Nijsen, FeedValid en Duynie kopen die grondstoffen in. Die verwerken ze tot hoogwaardige ingrediënten, waar mengvoerproducenten als De Heus en Agrifirm veevoermixen van maken. En die gaan vervolgens naar varkens-, kippen-, kalver- en melkveehouders in ons land en daarbuiten.

Dag circulaire landbouw!
Juist de korte afstanden en goede logistiek zijn een voorwaarde om efficiënt met reststromen om te kunnen gaan, zegt Derk van Manen. Hij is al 30 jaar werkzaam bij Duynie Group, een onderdeel van bieten- en aardappelcoöperatie Cosun die zich richt op het verwaarden van natte plantaardige co-producten van levensmiddelenbedrijven en producenten van biobrandstoffen. Hij zag de afzet van co-producten de afgelopen 20 jaar stabiel meegroeien met de groei van de levensmiddelenindustrie in Noordwest-Europa en Nederland in het bijzonder.

Het betekent dat we dag kunnen zeggen tegen de ambities die ons ministerie van Landbouw onder minister Schouten formuleerde voor een circulaire landbouw
Maar niet langer. "Ik verwacht dat levensmiddelenbedrijven die nu co-producten afzetten richting de veehouderij, die zelf gaan vergisten," gooit Van Manen de knuppel meteen in het hoenderhok. Daarmee bedoelt hij dat ze de energie die ze daarmee opwekken, gaan gebruiken voor hun eigen fabrieken en vrachtwagens. "En dan kun je de producten, die nu bijdragen aan lokale circulariteit, niet meer voeren aan de dieren en zul je meer moeten gaan importeren van buiten de EU." Dat betekent in concreto dat we dag kunnen zeggen tegen de ambities die ons ministerie van Landbouw onder minister Schouten formuleerde op het gebied van circulaire landbouw en CO2-reductie.

De nieuwe Europese Renewable Energy Directive gooit drastisch roet in het eten. De leden van de Europese Unie moeten versneld van het gas en andere fossiele energiebronnen af en in 2030 minstens 42,5% van hun energie uit hernieuwbare bronnen halen, en liever nog 45%.

35 miljard kubieke meter biogas
Om aan die doelstelling te voldoen, moet de EU per jaar 35 miljard kubieke meter gas uit biomassa gaan produceren. Daar is een enorme hoeveelheid biomassa voor nodig. Het is de bedoeling om daar wasmachines, elektrische auto's, warmtepompen en airco's op te laten draaien via de productie van elektriciteit uit biogas. Ter vergelijking: in 2000, toen van sluiting van de aardgasvelden in Groningen nog geen sprake was en Nederland nog volop gas exporteerde, produceerde Nederland ongeveer 61,4 miljard kubieke meter aardgas.
"Volgens rapporten van de EBA (de European Biogas Association, nvdr) is dat volume voorhanden, maar daar kun je op zijn minst vraagtekens bij zetten," zegt Van Manen. "En het betekent dat we veel circulaire grondstoffen kwijt zullen raken voor de veehouderij." Dat gebeurt als de groot-producenten van reststromen hun vergisters eenmaal beginnen te bouwen. Staan die er eenmaal, dan moeten ze letterlijk gevoed worden en zullen de beschikbare biomassa naar zich toe trekken tot ze zijn afgeschreven.

Dat beaamt ook Henk Flipsen, directeur van veevoerbrancheorganisatie Nevedi. "Nu al wordt er nauwelijks nog varkensvet in het voer verwerkt, omdat het veel meer oplevert als biobrandstof," zegt hij. Bedrijven die bijproducten hebben, zoals slachtafval of frituurvet, dat rechtstreeks verwerkt kan worden tot biobrandstof, zijn natuurlijk wel gek als ze dat niet voor de hoogste prijs verkopen. "Als grondstoffen beter betaald worden, kan het zomaar om tientallen procenten gaan die wegvallen uit het jaarlijkse aanbod van 6 miljoen ton," aldus Flipsen. Daar komt nog eens bij dat de EU het toch al moeilijk krijgt met pellets van houtpulp, die andere vorm van biomassa waar toch natuurbos voor gekapt blijkt te worden. Het is niet ondenkbaar dat daar een stop op komt. Als dat scenario zich voltrekt, zal de vraag van energieproducenten naar biomassa vanuit voedselreststromen verder toenemen.

Nu al wordt er nauwelijks nog varkensvet in het voer verwerkt, omdat het veel meer oplevert als biobrandstof
Ladder van Moerman
Energie wek je op door te vergisten of te verbranden. Beide zijn vanuit ecologisch oogpunt een slecht idee, als je kijkt naar de 'Ladder van Moerman', een bekend duurzaamheidsmodel om voedselverspilling tegen te gaan en nutriënten zoveel mogelijk binnen de voedselketen te houden. Volgens de ladder gaat (her)gebruik van voor mensen ongeschikt voedsel en reststromen als veevoer vóór het gebruik voor energieopwekking. In dat laatste geval ben je niet aan het upcyclen, maar aan het downcyclen: je haalt voedingsstoffen uit de voedselketen en maakt die niet langer beschikbaar voor de meest wezenlijke levenscyclus op aarde.

Volgens de principes van Moerman verbrand je alleen restmateriaal dat geen beter nut meer heeft. Afgezien van de vraag of je met vergisting ook nog voeding voor het land overhoudt, schampert Van Manen meteen: "moet je je voorstellen wat zo’n enorme hoeveelheid digestaat doet op die toch al overvolle Nederlandse mestmarkt!" Digestaat is het restproduct van de vergisting van biomassa tot gas. Het kan weer gebruikt worden als meststof maar die bevat geen voor de bodemvruchtbaarheid belangrijke organische stof meer. Die bestaat uit koolstof die wordt verbrand en gebruikt als energie.

Meer landgebruik en geen organische mest
Vooralsnog merken de veevoerbedrijven nog weinig van minder aanbod, maar ze vrezen voor de toekomst. "Laten we er vooral voor zorgen dat we ons unieke systeem niet weggooien," zegt Paul Damen van De Heus. "Dit is echt het ding waarin Noordwest-Europa wereldwijd mee voorop loopt. Iets verder weg in Europa opereren voedselbedrijven in omgevingen waar zich het systeem zoals het in onze streken bestaat nog niet heeft ontwikkeld. Zij hebben nog volop kansen om veel meer te doen met hun reststromen. Als we onze aanpak ook naar andere landen kunnen brengen, houden we meer land over voor voedselproductie."

Bierbostelbrood heeft vaak een nootachtige smaak en een stevige textuur die het onderscheidt van traditioneel tarwebrood. De Renewable Energy Directive dreigt er gas en vervolgens elektra voor buurmans Tesla van te maken
Damen vreest het ongelijke speelveld dat de energietransitie creëert. De landbouwsector en met name de dierhouderij wordt beduidend minder welwillend behandeld dan de energiesector. Omdat de politieke wind van de dag er liever vanaf wil, is het risico dat een niet langer gewaardeerde maar wel degelijk milieu- en klimaatvriendelijke industrietak de nek wordt omgedraaid.

Geen brood en ingrediënten?
De mengvoerindustrie krijgt de 'schuld' van meer landgebruik omdat de dierhouderij in een kwaad daglicht staat, terwijl juist de Nederlandse voerindustrie in staat is heel circulair te opereren. Om in een beter blaadje te komen, zoekt bijvoorbeeld Duynie naar co-producten die het bedrijf zelf kan upcyclen zoals de al vaak genoemde bierbostel. Het restproduct van bier valt ook te raffineren, vertelt Van Manen. Je splitst het in eiwitten en vezels, de eiwitten gebruik je voor humane consumptie en de vezels als ballaststof in veevoer en petfood, én je kunt ze verbranden om de brouwerij energieneutraal te maken. Je kunt er ook koekjes en speciaal brood van bakken.

Bierbostel geldt als een gezonde toevoeging. Bakkerijen mengen bierbostel met bloem om een smaakvol en voedzaam brood te maken dat populair is bij consumenten die op zoek zijn naar duurzame, gezonde en anders smakende broodsoorten. Bierbostelbrood heeft een nootachtige smaak en een stevige textuur die het onderscheidt van traditioneel tarwebrood. De Renewable Energy Directive dreigt er - vermoedelijk onbedoeld, maar niettemin toch - gas en vervolgens elektra van te maken voor buurmans Tesla of zo'n betaalbare Chinese concurrent.

* Reststromen, reststoffen en co-producten

Wat zijn de verschillen tussen die drie begrippen? Een reststroom is een overblijfsel uit een productieproces dat primair is gericht op het produceren van een hoofdproduct. Zo zijn aardappelstoomschillen een reststof uit de aardappelverwerking. Sojaschroot en sojaolie zijn co-producten: sojaschroot maakt zo'n 80% uit van de totale opbrengst van een sojaboon, 18,5% van de resterende 20% is sojaolie voor humane consumptie. Veevoederbrancheorganisatie Nevedi hanteert als uitgangspunt "dat je een veevoergrondstof geen reststroom mag noemen als de veevoercomponent de belangrijkste economische drijfveer is voor het productieproces."
In een serie artikelen zoekt Foodlog uit hoe de concurrentiestrijd tussen voedsel, voer en energie zich ontwikkelt, wie de (potentiële) winnaars en verliezers zijn, waarom en wat de ecologische consequenties daarvan zijn. Vandaag las je de inleidende aflevering.
Dit artikel afdrukken