Dikke mensen zijn vaak emotionele eters. Ze eten, meestal teveel, wanneer ze zich rot voelen. Lang werd gedacht dat "externe eters", mensen die snacken wanneer ze voorbij een kraam of een automaat komen, meer risico lopen op overgewicht. Dat blijkt niet zo. Mensen met een normaal gewicht eten net zo vaak extern als dikke mensen. Emotioneel eten daarentegen lijkt het verschil uit te maken tussen dik of dun zijn. Dat constateert psycholoog dr. Tatjana van Strien van de Radboud Universiteit Nijmegen op basis van nieuw onderzoek. De behandeling van overgewicht moet daarom veranderen volgens haar. Emotionele eters moeten beter en op een andere manier leren omgaan met hinderlijke emoties.

Sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw zijn er meer mensen met overgewicht, maar er zijn ook meer emotionele eters, laat Van Strien zien. In diezelfde tijd groeide het aanbod aan voedsel dat overal op elk moment verkrijgbaar is. Van Strien: "Lange tijd dachten we dat vooral deze externe voedselprikkels de grote boosdoeners zijn en dat we met een prikkelarme omgeving - zoals met een ban op fastfoodketens in woonkernen - de obesitasepidemie konden keren." Maar de rol van die voedselprikkels bij het ontstaan van obesitas lijkt nu minder belangrijk dan werd gedacht. Dat heeft niet alleen consequenties voor onze kijk op wat precies zo dikmakend is in onze leefomgeving, maar natuurlijk ook voor de behandeling van obesitas.
Van Strien wijst op de vorig jaar door het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg uitgebrachte richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen. Hierin staan drie elkaar ondersteunende aanpakken: voedingsadvies, bewegen en eventuele psychologische ondersteuning van de gedragsverandering. Van Strien: Geen woord over het meten van emotioneel eten of wat te doen aan een verkeerde omgang met stress of negatieve emoties, als oorzaak van het eetprobleem."

Abnormale reactie op stress
Mensen met een normaal gewicht hebben een Body Mass Index (BMI) lager dan 25. Bij een BMI van 25 of meer spreken we van overgewicht. Dat komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Is de BMI hoger dan 30, dan gaat het om obesitas, en dat zien we weer iets meer bij vrouwen. Volgens Van Strien is zo'n 40 procent van de obese mensen een emotionele eter. Juist zij hebben belang bij een andere behandeling. "Lijnen helpt deze mensen niet, ze zijn emotie-eters. Ze eten wanneer ze zich vervelend voelen. Je kunt het zien als een abnormale reactie op stress. Emotioneel eten is evolutionair gezien abnormaal gedrag. Bij stress moet je vluchten of vechten, niet eten."

Reguleren van emoties
Emotionele eters zijn mogelijk te helpen met emotieregulatietherapie, een vorm van cognitieve gedragstherapie die hen leert om beter om te gaan met stress en negatieve emoties Van Strien: "Misschien is de huidige gedragstherapie voor obesitas met stimulus controle aan vervanging toe. En ligt voor obese emotionele eters de toekomst in emotieregulatietherapie. Eerste resultaten van een onderzoek bij de GGZ Oostbrabant zijn veelbelovend."
Van Strien maakte gebruik van gegevens uit een onderzoek van TNO naar eetgewoonten en gewicht bij een representatieve steekproef uit de Nederlandse bevolking (1342 personen). Dit TNO-onderzoek is gefinancierd door Stichting Voedingscentrum Nederland. Ze analyseerde de gegevens samen met collega prof. dr. C. Peter Herman van de Universiteit van Toronto en dr. ir. Marieke Verheijden van TNO. Het onderzoek is gepubliceerd in het aprilnummer van het wetenschappelijke tijdschrift Appetite.

Eating style, overeating, and overweight in a representative Dutch sample. Does external eating play a role? Appetite 52 (2009) 380-387.
Tatjana van Strien, C. Peter Herman, Marieke W. Verheijden.
Bron: persbericht Radboud Universiteit Nijmegen.


Dit artikel afdrukken