Als het 1 oktober 2019 prachtig stralend weer was geweest, zoals de weken ervoor, dan waren alle akkerbouwers bezig met het rooien van aardappelen en was de maisoogst in volle gang geweest. De aangekondigde demonstratie op het Malieveld door Agractie en FDF zou dan in het water gevallen zijn. Doordat het juist al een week zeiknat weer was, konden veel akkerbouwers meedoen met de protesten vanuit aanvankelijk vooral veehouders.

Dat een dag eerder de veerpont vanuit Texel vol trekkers de overtocht maakte op weg naar Den Haag, was voor veel twijfelaars het teken om ook te gaan. Daarom was er die dag wel een bomvol Malieveld. De machtsdominante agrarische deelsectoren, als varken en koe, hadden volop reden tot protest. Logisch gezien de gure politieke milieu- en dierenextremistenwind die er waaide sinds onder meer PvdD actief hun utopische wenswereld probeerde uit te rollen. Het PAS-vonnis van mei 2019 en de halveringsuitspraak van Tjeerd de Groot deden de rest. Het bleef dat najaar slecht weer met een hete boerenactieherfst als gevolg.

Kostenpost versus inkomen
Ook in 1974 was er volop boerenprotest, zoals in een nokvol Utrechts stadion Galgenwaard tegen het beleid van regering en EU. Dat was in een tijd dat bijna iedereen tegen alles demonstreerde. In 1990 waren er akkerbouwacties tegen de instortende graanprijzen, met een groot zwijgen vanuit de veesectoren en (aanvankelijk) van de bestuurders van de toen machtige belangenorganisaties. Ik ben dat niet vergeten. Dat was een belangrijke reden voor oprichting van de Nederlandse Akkerbouwers Vakbond. Voor de ene boer was graan de basis van zijn inkomen en voor de andere een kostenpost.

Weinig actie en solidariteit ook voor de kleine deelsectoren als champions en witloftrek, die bijna ter ziele zijn. Zij zijn niet dominant en het ontbreekt hen aan grote schreeuwers.

Boerenorganisaties hebben amper visie en zien de koers die zij kunnen varen niet
Onbenul en hoogmoed
Eén van de interne oorzaken van deze succesvolle 1 oktoberactie 2019 was het onbenul van het LTO-Melkveebestuur in de jaren tot aan 2015. Het zette in op groot, te intensief, een snelle sectorale groei maar met hoge kosten. Dat kon de markt niet aan. De onvrede bij melkveehouders was groot na het einde van de quotering, een milieuruimte die er niet was en met een twijfelachtig voortbestaan van de derogatie, de uitzondering om meer mest op het land te mogen uitrijden.

Hoogmoed komt voor elke val, altijd en elke keer weer. Nadruk zou moeten liggen op evenwicht voor de gehele agrarische sector. Ik zie weinig goed boerenbestuur in eigenlijk alle bonden en actiegroepen, nieuw en oud. Ze hebben amper visie en zien de koers die zij kunnen varen niet. Ze stellen zich op voor het eigenbelang op korte termijn maar niet voor het gezamenlijke belang verder in de tijd. Ondanks de oprichting van de BBB, zijn boeren daardoor met al hun boerenorganisaties steeds irrelevanter geworden in de samenleving.

Deze tekst verscheen in een iets andere versie afgelopen vrijdag op Nieuwe Oogst, het blad van LTO Nederland.
Dit artikel afdrukken