In de zomer van 1990 liep ik bij toeval tegen een nest grauwe kiekendieven aan in een van de mooiste landbouwpolders van Nederland. Het was in de Carel Coenraadpolder, aan de rand van de Dollard. Door de vondst van dit nest grauwe kiekendieven ontstond bij mij – zonder dat ik dat in die periode doorhad – het denken over natuur in grootschalig akkerland. Natuur zoals patrijzen, kwartelkoningen, veldleeuweriken, paapjes, onvoorstelbare aantallen gele kwikstaarten en, in die jaren ook nog, her en der broedende grauwe gorzen.

Ik heb dus nog een tamelijk sterke mening: er kan zoveel meer als je echte praktijkervaring hebt
Nieuwe samenwerking
In die jaren investeerde de provincie Groningen het nodige om deze ornithologische rijkdommen in de akkers te inventariseren. Het nest grauwe kiekendieven kon ook nog eens effectief worden beschermd, voordat boeren de eerste snede luzerne oogstten. Er ontstonden nieuwe samenwerkingen. Kennis bouwde zich op en de eerste publicaties in degelijke rapporten en populaire pers lokte de eerste beleidsambtenaren en NGO’s naar de Groninger akkers. Het waren de jaren van de EU-braaklegging (1988-93). Elvira Werkman schreef er een boek over dat ik graag aanbeveel.

Mijn drijfveren om een aantal stukken te schrijven voor Foodlog komen voort uit mijn ideeën over moderne landbouw en boerenlandvogels. Ik bedenk graag pragmatische concepten over een biodiverse landbouw die zowel boeren als vogels verder brengen. Voorbeelden zijn het experiment in de Zegenpolder (Buijtenland van Rhoon) en een soortgelijk project in Groningen (Westeresch). Met evenveel plezier denk ik na over manieren om agrarisch natuurbeheer te verbeteren omdat er zoveel meer kan. Het vergt alleen iets dat je ambachtelijke kennis zou kunnen noemen. Ik heb dus nog een tamelijk sterke mening: er kan zoveel meer als je wat echte praktijkervaring hebt.

Natuurlijke samenwerkingen
In de loop der jaren heb ik flink wat politiek massagewerk gedaan. Daar resulteerden de nodige Brusselse geldstromen uit die neerstreken op akkervogelprojecten in Nederland. Ook richtte ik de Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief op en maakte die functioneel, als onafhankelijke akkervogelorganisatie. We (jazeker, want uiteraard lukt het alleen met anderen) wisten natuurlijke coalities te smeden met boeren, landbouworganisaties, natuurorganisaties en onderzoeksinstellingen. Ook het Groninger Akkervogelmodel dat ik via de geelgors later in mijn artikelen zal proberen uiteen te zetten, komt voort uit deze samenwerkingen.

Het is het werk én de verdienste van velen, boeren voorop. Overtuigd van het nut van samenwerken raakte ik ook betrokken bij de oprichting van (toen nog) agrarische natuurverenigingen in Drenthe, Groningen, Flevoland en – net over de grens – Duitsland. Het was een tijd waarin inhoudelijke discussies op provinciehuizen en aan keukentafels bij boeren thuis nog tot resultaten leidden zonder politieke tegenwind.

Mensen die in mijn artikelen zo nu en dan frustratie denken te lezen, zien dat goed. Ik zag de afbraak van een het Groninger Akkervogelmodel door de (toen nog) gedeputeerde Henk Staghouwer voor onze ogen gebeuren. Ik zag tevens dat hemelbestormende concepten zoals ‘natuurinclusieve landbouw’ en/of ‘biodivers boeren’ verzandden in goede bedoelingen zonder praktische uitvoering door gebrek aan echte kennis van biologie en vogels in de praktijk. Ik ben zelf mede-aanstichter van deze nieuwe manier van denken geweest, maar zag de inhoud gaandeweg verdrongen worden door de waan van de dag. Dat verdriet me.

Disclaimer
Dit kennismakingstukje mag de lezer dan ook als een disclaimer zien. Mijn pogingen om mijn verhaal te vertellen kunnen lezers gemakkelijk als ‘zuur’ of ‘negatief’ opvatten. Dat is geenszins de bedoeling. Ik geloof echt in een dialoog, gevoed door voortschrijdend inzicht en praktische oplossingen bij boeren, die uiteindelijk effectief uitpakt voor veldleeuwerik en geelgors. Ik heb het zelf mee mogen maken! Dit alles neemt niet weg dat ik er zeker van ben dat de structuren die we hebben opgetuigd om geldstromen rondom boerenlandvogels te organiseren de kwaliteit van de keuzes die we maken voor patrijs en grutto niet ten goede zijn gekomen. Geld innen werd belangrijker dan resultaat.

Het effect van schaal in relatie tot het halen van natuurdoelen is van belang. Misschien is dat ook een van mijn sterke overtuigingen
Ik woonde een paar jaar in het Zuidwesten van Frankrijk vanwege mijn samenwerking met een Frans onderzoeksinstituut. Het werk in landbouwgebieden in de Sahel had mijn hart gestolen en dat was een goede reden om met de CNRS samen te werken. Toen in augustus 2017 mijn dochter stierf, kwam ik weer terug naar Nederland. Na mijn ontslag in 2018 bij mijn eigen organisatie, ging ik deel uitmaken van Harrier Conservation International, een nieuwe club om de kiekendief te beschermen. Vanuit die organisatie zet het denken en doen over landbouw en natuur en mijn inzet daarvoor zich voort. Ik beschouw het als een voorrecht om via stukken op Foodlog een aantal onderwerpen die mij aan het hart gaan met u te kunnen delen.

Schaal is cruciaal
Het effect van schaal in relatie tot het halen van natuurdoelen is van belang. Misschien is dat ook een van mijn sterke overtuigingen. Mening of feit, ik zie dat inzicht als mijn belangrijkste bijdrage aan de kennisontwikkeling over een goed biotoop voor kiekendieven. Samen met Elvira Werkman werk ik op dit moment aan een boek over de magistrale steppekiekendief, een soort die als geen ander verbonden is met het idee dat landbouw en natuur twee handen op één buik kunnen zijn als je maar snapt hoe ze samen kunnen gaan in een cultuurlandschap.

De twee eerste bijdragen van Ben Koks verschenen op 20 januari 2022 en 28 januari 2022. In de NRC verscheen in het voorjaar een interview met hem waarin hij praat over de dood van zijn dochter en kiekendief Franz die hij kende uit het nest en via een zendertje kon volgen tot de beste schapenboer in Marokko. Koks over Franz: Daar geniet ik van. Dat zo’n Franz die je kent uit het ei precies terechtkomt bij die boer in Marokko die het anders doet. Ik geloof dat die vogels iets weten wat wij zijn verloren als mens. Ik heb een nieuwe stichting opgericht en blijf ze achterna reizen op drie continenten – ook de kiekendieven in Kazachstan die naar India migreren. Ik denk dat ik in die landen dingen ontdek die goed zijn voor de toekomst van de mens.
Dit artikel afdrukken