In maart dit jaar waarschuwde het RIVM nog voor het gebruik van tabernanthe iboga, huperzia serrata en ashwaganda, kruiden die worden gebruikt in verschillende supplementen ondanks de melding van diverse ernstige bijwerkingen.

Zoals beschreven in het Warenwetbesluit voedingssupplementen, zijn voedingssupplementen levensmiddelen
  • die een geconcentreerde bron zijn van één of meer vitaminen, mineralen of andere stoffen (zoals aminozuren of stoffen in kruiden),
  • die een ‘voedingskundig of fysiologisch effect’ hebben,
  • die worden gebruikt als ‘aanvulling op de normale voeding’
  • en op de markt worden gebracht in ‘afgemeten kleine hoeveelheden’.
Net als bij andere voedingsmiddelen mag je er bij voedingssupplementen vanuit gaan dat alleen veilige producten op de markt worden gebracht.

Alleen vooraf goedgekeurde stoffen – te vinden in de bijlage van de Europese richtlijn 2002/46/EG – kunnen worden gebruikt in supplementen. Wie nieuwe substanties wil toevoegen, moet daarvoor een vergunning aanvragen. Via een risicoanalyse is er dan aandacht voor de veiligheid van zulke stoffen, zoals beschreven in Verordening (EG) Nr. 1925/2006.

Bedrijfsleven is primair verantwoordelijk
De primaire verantwoordelijkheid voor de veiligheid van supplementen ligt bij het bedrijfsleven. Net zoals dit bij andere levensmiddelen het geval is, zijn exploitanten volgens het Europees levensmiddelenrecht degenen die het beste in staat zijn om de voedselveiligheid te waarborgen. Zij brengen immers de producten op de markt en weten ze wat en waar ze inkopen. Zij kunnen door middel van managementsystemen voedselveiligheidsrisico’s beheersen.

60% Nederlanders gebruikt supplementen
Er is groeiende interesse van consumenten in supplementen. De meest recente Voedselconsumptiepeiling (2019-2021) liet zien dat bijna 60% van de Nederlandse volwassenen wel eens supplementen consumeert. Uit het CBS-onderzoek over (on)gezonde leefstijl blijkt dat veel mensen deze producten ‘voor de zekerheid’ nemen als aanvulling op hun normale voeding. Ook geven consumenten aan dat ze supplementen slikken om hun gezondheid te behouden.

Veruit de meeste supplementen gebruiken consumenten op eigen initiatief. Ondertussen is het gebruik echter niet zonder risico’s: er kunnen interacties optreden tussen supplementen en medicijnen, bijwerkingen kunnen ontstaan (onder meer door overgevoeligheden) en er is een risico op overdosering en vergiftiging. Omdat er echter weinig zicht is op de markt en het publiek deze producten meestal niet onder deskundige begeleiding neemt, is het lastig om deze risico’s goed in kaart te brengen.

Volgens de NVWA kan een notificatiesysteem voor voedingssupplementen een positieve bijdrage leveren aan de voedselveiligheid
Beloofd, (nog) niet gekomen
Om beter bij te houden welke producten op de markt zijn en daarmee onder meer gerichte veiligheidsinspecties te kunnen doen, verplichten diverse Europese lidstaten exploitanten om aangeboden voedingssupplementen te 'notificeren'. Alleen in Oostenrijk, Slovenië, Zweden en Nederland is dat niet nodig.

Bij een notificatie moeten fabrikanten label-gerelateerde informatie aanleveren waarmee de samenstelling duidelijk wordt en onder meer inzicht ontstaat in de hoeveelheid actieve stof per dosering. Dat is belangrijke informatie om kwaliteits- en veiligheidscontroles gemakkelijker te maken en beter bij te kunnen houden welke supplementen mogelijk tot specifieke risico’s leiden.

Al in december 2020 kondigde toenmalig minister Tamara Van Ark van Medische Zorg en Sport via een Kamerbrief verbeteringen aan in de aanpak van de veiligheid van voedingssupplementen. Ze gaf aan de mogelijkheid voor de invoering van een meldsysteem te gaan onderzoeken. In de jaren erna gebeurde er echter weinig. Dat lijkt mede veroorzaakt te zijn door de COVID-19 pandemie en de formaties van nieuwe kabinetten die onderwijl over Nederland rolden.

Leren van de buren
Afgelopen voorjaar publiceerde Bureau Risicobeoordeling & Onderzoek van de NVWA een onderzoek naar de borging van veiligheid van voedingssupplementen. BuRO kwam ook tot de conclusie dat een dergelijk notificatiesysteem een positieve bijdrage kan leveren aan de voedselveiligheid. Een notificatiedossier bevat bijvoorbeeld informatie over de ingrediënten en hoeveelheden daarvan of etiketteringsgegevens. Maar het kan vragen om een nutritionele analyse of voedselveiligheidsinformatie.

Hoewel er in andere lidstaten ook nog wel eens wat onduidelijkheid ontstaat over de status van een notificatie – of dit nu hetzelfde is als een vergunning of niet – kunnen we in Nederland veel leren van hoe de ons omringende landen ermee omgaan. Bij gebrek aan harmonisatie van regels voor de veiligheid van voedingssupplementen vanuit Europa zullen we zelf moeten kijken hoe we kunnen aanhaken bij de beste aanpak om de veiligheid van dergelijke populaire producten te optimaliseren. Aandacht voor harmonisatie is van belang. Opnieuw het wiel uitvinden en een eigen notificatiesysteem optuigen, met eigen vereisten die mogelijk niet in lijn zijn met andere lidstaten, kan het systeem onnodig ingewikkeld maken.

Een notificatiesysteem moet geen doel op zich worden, maar kan een belangrijk middel zijn om de voedselveiligheid van voedingssupplementen te kunnen borgen.
Dit artikel afdrukken