Met gemiddeld 128 millimeter neerslag was de maand mei in Nederland de natste ooit gemeten volgens het KNMI. Daarmee heeft het de twijfelachtige eer het oude record uit 1983 (115 millimeter) te hebben doorbroken. De verschillen tussen regio's zijn wel groot. Het zuiden kwam er beduidend slechter vanaf. Op verschillende plekken in Zuidoost-Nederland viel wel 200 millimeter regen of meer, terwijl dat in het noordoosten soms slechts 70 millimeter was.

Neerslag mei 2024 KNMI

Grenzen opgezocht
Tussen de buien door is het akkerbouwers gelukt om de suikerbieten en uien te zaaien en aardappelen te poten, al is dat werk nog steeds niet afgerond. Afgezien van het zuidoosten en zuidwesten van het land gaat het om de laatste 5% tot 10% dat nog niet in de grond zit. De grenzen van wat mogelijk is, zijn opnieuw opgezocht dit jaar. Hoe groot de schade is aan de gewassen is op dit moment lastig zeggen. Op bijna alle plekken in het land komt waterschade in meer of mindere mate voor. Veehouders hebben vanaf half april tot half mei hun eerste snede gras kunnen oogsten. De nattigheid gaf daarbij enige belemmering. Inmiddels staat op veel percelen alweer een pak gras te wachten dat bij enkele dagen goed weer kan worden geoogst.


Extreem pootseizoen in België
In België is ongeveer eenzelfde hoeveelheid regen gevallen de afgelopen maand. Het KMI mat 125 millimeter tegenover 60 millimeter normaal. Daarbij was het, net als in Nederland, iets warmer dan gemiddeld. Vooral in het oosten en noordoosten van België viel meer regen dan gebruikelijk. Vooral de hoeveelheid regendagen maakte het voor boeren moeilijk om landwerk te verrichten.

neerslag Belgie mei 2024

Daardoor moet nog iets minder dan de helft van alle aardappelen worden gepoot. Deze stand van zaken op 1 juni is extreem te noemen en nog veel slechter dan in 2023 het geval was. Toen zaten de meeste aardappelen rond het hemelvaartsweekend in de grond. De late pootdata hebben als gevolg dat het oogstmoment naar achter schuift of dat het aantal groeidagen niet wordt gehaald. Pootgoed dat nog in de schuur staat wordt er ondertussen niet beter op. Dat geldt ook voor de aardappelen die wel in de grond zitten en te kampen hebben met waterschade.


Beter, maar nat
In Frankrijk is de situatie beter dan bij de noorderburen. Naar schatting moet nog 10% van het areaal aan aardappelen de grond in. Met gemiddeld 100 millimeter neerslag kreeg het land iets minder water voor de kiezen, maar het is toch 125% meer dan gemiddeld. In de kustgebieden viel relatief veel neerslag en moet nog aardig wat werk gebeuren. In het oosten kon het werk vlot gebeuren, maar daar kregen boeren weer met overmatige neerslag te maken eind mei die voor gewasschade heeft gezorgd.

Buien van 100 tot 200 millimeter
Het is vooral het uiterste zuiden van Duitsland en buurlanden Oostenrijk en Zwitserland waar extreme neerslag voor grote schade zorgt. Een verwoestende waterstroom zorgt voor grote problemen. Onweersbuien, hagel en nachtvorst hebben gewassen allemaal getroffen in het land. Vereinigte Hagel noemt dat alleen al met Pinksteren 15.000 hectare aan boomgaarden en gewassen door hagel werd beschadigd. Aan het einde van de maand stond de teller voor waterschade bij de verzekeraar op 42.000 hectare.

In de zuidelijke Duitse deelstaten en over de grens vielen afgelopen weekend opnieuw zeer zware buien. Door hoge temperaturen en aanvoer vanuit het Middellands Zeegebied bevatten deze buien zeer veel water. Regionaal viel tussen de 100 en 200 millimeter, wat tot nieuwe overstromingen, een ontspoorde trein en zelfs een dode leidde. Duizenden mensen zijn geëvacueerd. Al dat water komt deels door de rivieren richting Nederland, waar de waterstanden al hoog zijn. Naar verwachting wordt op 7 juni het voorlopig hoogste punt bereikt. Het lijkt erop dat dit geen grote gevolgen zal hebben.

Polen ontsprong de dans
Een land dat de dans tot nu toe redelijk goed is ontsprongen is Polen. Daar was het juist heel het voorjaar bijzonder droog in het zuiden en midden. Noord-Polen bleef juist wel nat. Eind mei viel voor het eerst regen van betekenis, die ook hard nodig was. Afgezien van een koudegolf eind april is het voorjaar vroeg begonnen en warm verlopen. Wel is sprake van enige schade aan de gewassen door nachtvorst. In vergelijking tot elders in Europa staan Poolse akkerbouwers er goed voor.

Het begin van de meteorologische zomer geeft de meeste landen weinig verlichting. In Nederland verloopt het begin van juni relatief droog, maar een wisselvallig weertype blijft volgens meteorologen in de eerste helft van juni aanwezig. Hopelijk dat de grond voldoende uit kan zakken om het restant van de gewassen, en dan met name aardappelen, te kunnen poten. Gewassen die al wel in de grond zitten zijn inmiddels al flink aan de groei, maar de ruggen moeten nog aangefreesd worden. Met kunst- en vliegwerk wordt dat nu geprobeerd, al is het in de meeste gevallen nog te nat.

Handen in het haar
Duidelijk is wel dat boeren in Noordwest-Europa met een van de moeilijkste jaren in de recente geschiedenis te kampen hebben. Regionaal zijn de verschillen enorm. Er zijn gebieden waar op tijd gezaaid en gepoot kon worden. Warm weer heeft voor een goede beginontwikkeling gezorgd. Regenbuien zorgen nu duidelijk voor schade. Akkerbouwers maken zich daarnaast zorgen over een hoge ziektedruk. Het natte weer bemoeilijk daarbij de gewasbescherming. Op plekken waar herhaaldelijk forse sommen neerslag zijn gevallen – en waar nog behoorlijk wat werk moet worden verricht – zitten akkerbouwers met de handen in het haar. Maïs kan na 1 juni nog wel gezaaid worden, maar voor andere teelten is het eigenlijk te laat. Bovendien schuift het oogstmoment ook flink op. Dat brengt opnieuw weerrisico's met zich mee.

Dit artikel maakt onderdeel uit van de contentsamenwerking tussen Foodlog en Boerenbusiness.
Dit artikel afdrukken