Slager

't Varken, dat ons in zijn leven,
Noch vermaak, noch voordeel geeft,
Leeft dus enkeld, om te groeijen,
Tot het zijnen wasdom heeft;
Nauwlijks is deez´tijd gekomen,
Of het knorrig, morsig zwijn
Moet, tot voedsel van het mensdom,
Straks ten prooi des slagters zijn.


Dit versje komt oorspronkelijk uit een prentjesalmanach voor kinderen voor het jaar 1802. En wij ons maar afvragen hoe het komt dat wij zo'n gebrek aan waardering voor het varken hebben. Tenminste tweehonderd jaar indoctrinatie dus. Maar dit terzijde. Het plaatje maakt deel uit van een verzameling van honderd 19e eeuwse ambachten en beroepen, bijeengebracht door John Landwehr. Het kwam afgelopen najaar haast geruisloos op de markt.
De beroepen geven een aardig beeld van hoe ons stadsleven er in de 19e eeuw er uit zag, waarbij grutter, kruidenier, slager, eierverkoper, oblievrouw en visverkoopster niet ontbreken. Met steeds fraaie teksten uit 19e eeuwse boeken erbij. De tijd dat de kruidenier al zijn waren nog weet te vinden in de winkel, van zelfbediening geen sprake. De tijd dat de eierverkoper langs de straten liep om zijn dagverse (!) eieren te slijten. En waar de visch-vrouw wordt voorgehouden vooral niet te veel geld voor haar schelvis te vragen, want dan gaat de koop niet door. Met een kleine winst moet je tevreden zijn.
Waar de jeugd leert de meid bij het worstenstoppen te controleren, om te kijken of ze er geen achteroverdrukt. Melk komt van de koe die zomers in de wei loopt en 'swinters bij de boer op stal staat in 1830. Van de melk die de boer niet verkoopt maakt hij boter en kaas, die overal verkocht wordt, zelfs in vreemde landen; want boter en kaas wordt nergens zoo goed gemaakt als in Holland, dat nuj Nederland heet.' Smullen, dit soort teksten!

Kortom: een kostelijk cadeauboekje, prachtig uitgegeven door Begijnekade 18 Uitgevers, 208 pagina's, slechts € 14,90.

Dit artikel afdrukken