Mensen voelen zich echt ziek van stankoverlast. Dat blijkt uit een gezondheidsonderzoek naar stankoverlast in De Peel.
De Peel, het gebied op de grens tussen Noord-Brabant en Limburg, heeft één van de grootste de grootste veedichtheden van Nederland. Het zij-aan-zij leven van burgers en dieren verloopt niet altijd gladjes. De streek kenmerkt zich door de vele burgerinitiatieven tegen stankoverlast en protesten tegen megastallen. Bewoners claimen dat zij ziek worden van de stankoverlast die de vele intensieve dierhouderijen met zich meebrengen. Niet alleen komen er irriterende stoffen in de omgeving, ook ervaren ze chronische stress.
Gezondheidsgevolgen stankoverlast in kaart gebracht
Reden voor het NIVEL en IRAS om de mogelijke gevolgen van stankoverlast voor de gezondheid in kaart te brengen. Onderzoekers lieten ruim 750 bewoners van De Peel vragenlijsten over hun gezondheid invullen. Ook vergeleken ze de gegevens van deze mensen met hun elektronische patiëntendossier. Ze bepaalden bovendien nauwkeurig het aantal varkens, kippen en runderen binnen een halve kilometer van iedere deelnemer op basis van gegevens over vergunningen voor veehouderijbedrijven van de provincies Noord-Brabant en Limburg. De resutlaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in Annals of Agricultural and Environmental Medicine.
Veel stankoverlast? Meer gezondheidsklachten
Uit het onderzoek komt dat 'mensen boven de veertig, immigranten en mensen met een hogere opleiding meer overlast [hebben] van stank door veel varkens, kippen, of koeien binnen een halve kilometer afstand van hun woning dan anderen', schrijft het NIVEL.
Degenen die meer stankoverlast ervaren hebben ook meer gezondheidsklachten, zoals vaker hoesten en verkouden zijn, duizeligheid, maagpijn, buikpijn en obstipatie. Ook stressklachten (slapeloosheid, angst, depressie) doen zich vaker voor, zeggen de deelnemers aan het onderzoek.
Minder dichtbij en niet naar de dokter
Twee dingen vallen op. Hoewel de deelnemers hun eigen gezondheid slechter beoordelen dan mensen die niet met stankoverlast te maken hebben, gaan ze maar weinig met deze klachten naar de huisarts. Ook denken ze dat ze dichter bij de stankoverlast veroorzakende veehouderijen wonen dan ze in werkelijkheid doen. NIVEL-onderzoeker Mariëtte Hooiveld: "Zij schatten de afstand tot het veehouderijbedrijf waarschijnlijk kleiner in, omdat zij hun klachten daarmee in verband brengen."
Fotocredits: megastal, USDA
Dit artikel afdrukken
Gezondheidsgevolgen stankoverlast in kaart gebracht
Reden voor het NIVEL en IRAS om de mogelijke gevolgen van stankoverlast voor de gezondheid in kaart te brengen. Onderzoekers lieten ruim 750 bewoners van De Peel vragenlijsten over hun gezondheid invullen. Ook vergeleken ze de gegevens van deze mensen met hun elektronische patiëntendossier. Ze bepaalden bovendien nauwkeurig het aantal varkens, kippen en runderen binnen een halve kilometer van iedere deelnemer op basis van gegevens over vergunningen voor veehouderijbedrijven van de provincies Noord-Brabant en Limburg. De resutlaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in Annals of Agricultural and Environmental Medicine.
Veel stankoverlast? Meer gezondheidsklachten
Uit het onderzoek komt dat 'mensen boven de veertig, immigranten en mensen met een hogere opleiding meer overlast [hebben] van stank door veel varkens, kippen, of koeien binnen een halve kilometer afstand van hun woning dan anderen', schrijft het NIVEL.
Degenen die meer stankoverlast ervaren hebben ook meer gezondheidsklachten, zoals vaker hoesten en verkouden zijn, duizeligheid, maagpijn, buikpijn en obstipatie. Ook stressklachten (slapeloosheid, angst, depressie) doen zich vaker voor, zeggen de deelnemers aan het onderzoek.
Minder dichtbij en niet naar de dokter
Twee dingen vallen op. Hoewel de deelnemers hun eigen gezondheid slechter beoordelen dan mensen die niet met stankoverlast te maken hebben, gaan ze maar weinig met deze klachten naar de huisarts. Ook denken ze dat ze dichter bij de stankoverlast veroorzakende veehouderijen wonen dan ze in werkelijkheid doen. NIVEL-onderzoeker Mariëtte Hooiveld: "Zij schatten de afstand tot het veehouderijbedrijf waarschijnlijk kleiner in, omdat zij hun klachten daarmee in verband brengen."
Fotocredits: megastal, USDA
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 3 augustus krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 3 augustus krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Dick, daar heb je wmb een volstrekt relevant punt te pakken. Door de polarisatie in ons land slagen we er echter niet in voorzorg en feitelijkheid uit elkaar te halen. Daarom zeggen economisch belanghebbenden dat onderzoek als dit geen basis is (en dat is formeel correct). De wederpartij daarentegen holt naar voren en concludeert dat er alles aan de hand is (dat is niet correct).
Dergelijke onderlinge reacties vormen steevast een voorspelbaar patroon. Het leidde tot protesten tegen 'megastallen' (terwijl inmiddels menige biologische megastal ontstaat; waarom die dan wèl goed zijn is mij een raadsel) en maakt onmogelijk dat we ooit nog kunnen doen wat 20 jaar geleden ieder weldenkend mens al wist: als je kiest voor industriele dierhouderij (waartoe ook de biologische behoort), doe dat dan in de havens waar je hun mest kunt verwerken, verhandelen en verschepen en niemand lastig valt. Onderwijl staan er opstallen op het platteland die niet meer kunnen worden afgeschreven als je het voorzorgsprincipe toepast.
Zo'n situatie die door dom georganiseerde lafheid van alle kanten is ontstaan, heet een impasse. Ik heb die een aantal malen in zalen met boeren en hun bankiers benoemd. Doorgaans volgt stilte en een schaapachtig naar beneden kijken. Ik moet bekennen dat de laatste keer dat ik het deed een lokale Rabobankier het prima begreep en er in het nagesprek actief over begon.
Ter adstructie van de asbestanalogie: uit het interessante proefschrift
"Macht en tegenmacht in de Nederlandse asbestregulering" van Ruers
(Conclusies, pp. 461 en volgende):
"In 1951 beschikte de overheid nog niet over voldoende harde wetenschappelijke
kennis om specifieke maatregelen uit vaardigen. Daarom beperkte zij zich tot
een raamwet. In 1977 beschikte de overheid wel over de noodzakelijke kennis,
maar nam zij slechts halve maatregelen.
In het reguleringsproces in deze periode speelde de industrie een alles overheersende rol.
Belangrijke strategieën van de industrie waren:
(a) het schrijven van cruciale passages in adviezen aan de overheid in officiële ‘onafhankelijke’ adviesorganen,
(b) het zaaien van twijfel in het wetenschappelijke en maatschappelijke debat,
(c) het benadrukken van de economische betekenis van asbest, en
(d) het beïnvloeden van de publieke opinie."
"Het zaaien van twijfel over de betekenis van medische en technische wetenschappelijke kennis geschiedde met name door persoonlijke contacten met verantwoordelijke ministers en arbeidsinspecteurs, en beïnvloeding van het politieke debat. De twijfel werd vooral gericht op de onderwerpen waarover in de wetenschap zelf ook forse discussie plaats vond, zoals de precieze vorm van de blootstelling-respons relatie, de exacte verschillen in carcinogene werking van asbestsoorten en de aanwezigheid van een mogelijke drempelwaarde in de
blootstelling waaronder veilig werken mogelijk was. Daarbij slaagde de industrie erin om deze onderwerpen op bijna identieke wijze te agenderen in de wetenschap, het beleid en de politiek.
Dit zaaien van twijfel leidde tot het uitstel
van het Asbestbesluit en afstel van stringentere maatregelen voor asbestcement.
Toen de industrie in 1976 niet langer in staat was om alleen met medische en
technische argumenten het asbestbesluit tegen te houden, zette zij – met succes –
de argumenten van het economische belang van de asbestindustrie en de werk-
gelegenheid in om het politieke debat te beïnvloeden en de reikwijdte van het
besluit in te perken. Daardoor bleef de toepassing van asbestcement grotendeels
buiten schot, werd in het besluit een ontheffingsbepaling m.b.t. het verbod op
crocidoliet opgenomen en bleef een verbod op asbest geheel uit beeld."
Vóór de oorlog werd asbest in GB reeds als een beroepsrisico gezien.
In 2024, een kleine honderd jaar later, zijn we als het goed is, pas van asbestdaken af.
Endotoxinen en (ultra-)fijnstof worden, naast onder meer ESBL en MRSA, al jaren als beroepsrisico voor veehouders gezien. Je moet wel blind zijn om de analogie met het asbestdrama niet te zien.
Dijksma heeft nu een raamwet aangekondigd. Gaat het opnieuw decennia duren eer er tenminste wettelijke regelingen komen voor veiliger minimumafstanden tussen veestallen en woningen?
Wanneer komt er een Arrest Janssen/Nefabas?
"2. Als zulke regels ontbreken of onvoldoende zijn uitgewerkt zal de werkgever in geval van aantasting van de gezondheid van één of meer van zijn werknemers door een dergelijke stof, onder meer hebben aan te geven in hoeverre hij zich tijdig omtrent het aan die stof verbonden gevaar en de met het oog daarop te treffen voorzieningen heeft laten voorlichten, bijvoorbeeld door deskundigen, onderscheidenlijk waarom een dergelijk onderzoek of dergelijke voorzieningen redelijkerwijs van hem niet konden worden gevergd; "
Er bestaat ook nog zoiets als het voorzorgsprincipe, Dick.
Reden waarom de GGD na de Q-koorts een minimumafstand van 250 meter tussen veestallen en woningen adviseert.
Het is van de gekke dat nog steeds een voorschotje wordt genomen op onderzoek dat al jaren gedaan had dienen te worden -maar waarvoor de "koopkrachtige vraag" blijkbaar ontbreekt- door stallen dicht bij woningen te blijven bouwen en vice versa.
Gemeentelijke geurverordeningen zijn tot op heden de enige concrete afstandsmaat, en die worden door gemeenten zelfs nog gehalveerd tot afstanden van 50 meter buiten de bebouwde kom.
Hoeveel jaar, en hoeveel duizend onnodige doden heeft het niet gekost - en kost het de komende decennia nog - dat het tientallen jaren duurde eer er wettelijke maatregelen werden genomen tegen asbest?
PvdA-kamerleden willen obv deze eerste epidemiologische vingeroefeningen maatregelen. Lastig, want de wetenschappers weten dat hun onderzoek daar geen basis voor is. Zouden ze dat hardop durven zeggen?
Lourens, daar staat een correlatie zonder causale verklaring. Die lezen mensen die niets van statistiek weten erbij en dan heb je iets waar de media graag over praten. De correlatie is echter overduidelijk significant en betekent dus wel iets.
We werken aan finetuning van de gebruikerservaring. Dank voor je kritiek.