Oninteressant
Hoe dat allemaal zo gekomen is, vinden we in deze draad voor de verandering eens volkomen oninteressant. Dat hebben we op Foodlog immers al vele malen geanalyseerd.
Wat zijn de unieke competenties van ons land waarmee unieke ondernemers op een unieke manier geld kunnen verdienen in de wereld van 2030?Omdat we in ons land en in Europa weinig denken vanuit de lange termijn, proberen we in de Kwestie Hoe verdienen NL boeren en tuinders hun brood in 2030? tegenwicht te bieden.
Terugdenken vanuit 2030 in 5 deelvragen
Wat zijn de unieke competenties van ons land waarmee unieke ondernemers op een unieke manier geld kunnen verdienen in de wereld van 2030? Dat is de hoofdvraag, die we onderverdelen in 5 deelvragen:
1. welke trends bepalen de ontwikkeling van de land- en tuinbouw in de komende 2 decennia?
2. hoe worden die trends beïnvloed door geopolitieke ontwikkelingen en verschuivingen in macht en rijkdom in de wereld?
3. welke hen uniek makende marktkansen zien ondernemende boeren voor hun bedrijven of vaardigheden?
4. welke hen uniek makende marktkansen zijn er voor niet-boerenbedrijven die in Nederland boerenbedrijven overnemen of Nederlandse boeren in dienst nemen?
5. wat hebben de ondernemers uit 3 en 4 nodig (van financiers, overheden, ketenpartners, kennispartners of ...) om die kansen waar te maken en wat zijn hun risico's?
Tot de laatste week van februari behandelen we hier wekelijks 1 vraag. Op 1 maart hebben we het er samen met de boeren van LTO in Zuid-Holland en hun genodigden live over in de Broodfabriek in Rijswijk.
Op 11 februari vormen de resultaten tot zover bovendien input voor een gesprek met staatssecretaris Martijn van Dam.
Sponsors van deze Kwestie zijn LTO Noord Fondsen en de 5 Groene Hogescholen van ons land (InHolland, CAH Dronten, Vilentum, Van Hall Larenstein en HAS Hogeschool).
De eerste vraag: welke trends leiden naar 2030?
We beginnen uiteraard met de eerste vraag: welke trends bepalen de ontwikkeling van de land- en tuinbouw in de komende 2 decennia?. Je kunt je antwoord hier geven of onder het openingsartikel van deze eerste Kwestie van 2016. Klik even door. Daar vind je ook het dossier dat we gedurende vele jaren hebben opgebouwd om er beter over na te kunnen denken - nu, anno 2016, met die sprong naar 2030 van waaruit we tenminste fatsoenlijk terug kunnen denken naar vandaag.
Fotocredits: met twee benen op de grond, Werktuigendagen Oudenaarde
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
@Herman, dat vroeg ik me bij lezing al af, want hoe kan een veeboer met 70 dieren nou nog zoveel tijd voor bloggen, schrijven, vergaderen en lezen vinden? Dat zal de melkgift niet bevorderen! In Mongolie is andere trend aan de gang onder de laatst overgebleven nomadische rendierhouders, zag ik in Floortje ver van huis gisteren op TV. Daar leven een 7tal families samen van 150 rendieren (vroeger 500/familie) die ze pas slachten als ze oud zijn, dierenliefde? Vredig en paradijselijk, net wat de stedeling zoekt? Na wat googlen ben ik erachter. Ze leven van het toerisme, elke zomer komen daar groepjes (3500 euro/p/p) langs met hun cameras, natuurzin en grootstedelijke stress (sjamaan weet daar wel raad mee), iets voor onze boeren ook? het begin is er immers al! Ook in deze verre contreien krijg je dus precies wat je wenst! U vraagt, wij draaien! De wereld tot in de verste uithoeken een groot gekkenhuis!
Het waren niet mijn ouders, Dirk, maar een geheel geciteerde reactie van een melkveehouder. Mijn vader was fruitteler, maar daar een soortgelijk verhaal, heb ik al eens over verteld.
@Herman: jouw ouders zaten in die jaren dus wel al boven het gemiddelde, onze laatste CDA minister van landbouw Gerrit Braks had het over 8 koeien en 1 zeug bij hun thuis. verschil met nu: dat bedrijf paste harmonisch in het maat- en landschappelijk geheel van toen, terwijl we nu in een heel ongezonde transitie/trend zitten. Als ik nu door dat landschap fiets en zie weer ergens een oerlelijke hangar voor 250 koeien verrijzen, tussen gifgroene graslanden die eind april al gemaaid worden, dan denk ik: een noodgreep, aangepraat door jonge bankbedienden, dit kan zo mss nog even verder, maar dan is het ook echt uit, en ten koste van wat?!Heeft niets met Ot en Sien te maken trouwens. Erst kommt das fressen, und dan die Moral kan uitgebreid worden met: eerst de bodem, het dier en het land, dan pas de financiele en sociale kant van de zaak. We zijn rijk per slot!
Op 21 januari organiseert de Provincie Overijssel een Dragons' Den tijdens de jaarlijkse Biobeurs in Zwolle. Foodlog assisteert bij de ontwikkeling van het format, ondergetekende is brievenbus voor de inzending.
Ik zie daarin heel verrassende inzendingen. Die gaan niet over welke boer (groot/klein) zijn, maar over heel nieuwe richtingen van boeren. Zit daar geen toekomst in en is dat de blinde vlek wellicht?
@Annechien #6 : Een treffende reactie van een melkveehouder in deze discussie:
" Veel boeren zitten niet met de vraag "welke boer wíl ik zijn", maar met de vraag "welke boer kán ik zijn".
Mijn ouders hadden in de jaren zestig 20 koeien die amper 5000 liter per jaar gaven. Dus 100.000 liter per jaar. Daarnaast nog een 25 zeugen. Het eerste gras werd gemaaid omstreeks eind juni wanneer de kievit en grutto kuikens al lang vlogen. Wanneer ik begin juni in het middaguur van school in huis kwam moest ik mijn vader ophalen voor het middageten. Die was achter de wei met de zeis de schouwbeek aan het uitmaaien. Dat moest voor 15 juni klaar zijn. Ik herinner mij de sterke geur van het kruidenrijke gras wat uit de beek gemaaid werd, het fluitenkruid wat een meter hoog langs de kant groeide en de koekoek die in de verte riep. Begin jaren zeventig zagen mijn ouders in dat ze met die 20 koeien geen inkomen konden behouden. Dus werd in 1972 een ligboxenstal gebouwd voor 40 koeien. Midden jaren zeventig werd het gras vroeger gemaaid. Het werd begin juni of zelfs eind mei. Dat was belangrijk omdat je dan meer melk uit eigen voer kon halen. Een noodzaak om een inkomen te behouden. Vijftien jaar later maaiden wij al begin mei. Van de kieviten is nooit meer wat vernomen.
Ik melk nu 75 koeien die een kleine 7 ton per jaar produceren. Voor de burgers had deze ontwikkeling grote voordelen: men had een steeds kleiner deel van het inkomen nodig voor voedsel. Er bleef steeds meer geld over voor andere dingen. Wanneer koopkracht stijgt door het goedkoper produceren van voedsel heeft dat voor de laagst betaalden relatief meer voordeel dan voor de hoogst betaalden. Socialisten konden via het goedkoper produceren van voedsel dus ook nog een flink stuk koopkrachtnivellering realiseren.
De burgers, met de socialisten voorop verlangen terug naar de kleinschalige landbouw van 50 jaar geleden. Dat het hoge welvaarts niveau afhankelijk is van de huidige manier van voedsel produceren beseft men niet of wordt tegen beter weten in gewoon ontkend.
Zelf heb ik ook wel eens heimwee naar de kleinschaligheid van vroeger. Maar dan kijk ik wel door de ogen van een 7 jarig kind die alleen de idylle ziet maar zich niet bewust is van het zware werk en zorgen van zijn ouders: hoe ze de eindjes aan elkaar knoopten en zich afvroegen hoe ze over tien jaar nog boer konden zijn. Ook nu vragen boeren zich af hoe ze over tien of twintig jaar nog boer kunnen zijn.
Hebben ze veel te kiezen?"