Het is bijna niet meer voorstelbaar in het moderne Westen waar iedereen - op Mensje van Keulen na - dieren eet, maar nooit zo’n dier bij leven zag. Het is bijna niet meer voorstelbaar dat landbouwhuisdieren omgang met mensen hebben. En ook willen.

Koop een paard, zet het achter je huis, geef het af en toe een wortel en zie, het dier is elke dag opnieuw verheugd als je thuis komt van je werk. Ook als de wortel op is blijft het dier je minnen.

Koop een kip en geef het achter je huis wat water en elke dag de korsten van de boterham die je verwende kind niet eten wil. De kip zal bij je komen zitten, ook als je even geen voer voert. (Mijn kippen, die niet altijd los lopen, maar een paar uur per dag, gaan graag zo dicht mogelijk bij mijn voeten een zonnebad nemen, dan liggen ze voor lijk en spreiden een van heur twee vleugels opdat ze veel zonlicht vangen, plek genoeg op het erf, maar het moet bij mijn voeten).

Koop een varken. Je zult het zien, je bent er in de kortste keren de dikste vrienden mee.
Wat mij het meest heeft verbaasd aan de varkens die ik hield voor ons tv-programma Keuringsdienst van Waarde, is dat ze volkomen vertrouwd waren met alle mensen om zich heen, ze vraten net zo makkelijk de cameraman op als een kastanje van een jongetje van het dorp.
We moesten ze laten slachten, hadden een aanhangwagen gehuurd om ze in weg te brengen en ik had de cameraploeg gewaarschuwd dat het spektakel zou worden. Varkens willen niet graag een aanhangwagen in. Dat wist ik van de veemarkt.
Maar van spektakel – schreeuwende varkens – was geen sprake. Kom, zei ik tegen de beesten. En zonder morren liepen ze de kar in waar stro op de vloer lag en meteen gingen ze liggen. Slapen is een van de grootste liefhebberijen van volwassen varkens.

Omdat Nederland krankzinnig is geworden moesten we de varkens over een grote afstand vervoeren, dichterbij was geen slager die het wou of een slachthuis dat het mocht. Onderweg stress, de varkens? Welnee, ze hadden het reuze naar hun zin in de kar achter de auto. En toen ze werdenafgeleverd bij een bed&breakfast in de Achterhoek (bij een biologische varkenshoudster die ons de varkens eerder als big geleverd had) liepen ze op hun gemak hun nieuwe verblijfplaats binnen. Varkenshoudster wist niet wat haar overkwam. Zo rustig, die beesten. En ook de slager zei de volgende ochtend dat hij nog nooit zulke onbekommerde varkens had gezien.
Omdat ze mensen gewend waren.

In de bio-industrie en door de tegenpartij wordt over stress gesproken, stress waar je varkens tegen kunt inspuiten of die je moet zien te voorkomen, alleen weet de tegenpartij niet hoe.
Mijn varkens hadden geen spoor van stress. Niet bang van mensen en niet meteen overstuur van veranderingen.
De boodschap dezes?

Nee, ik denk niet dat het mogelijk is om de vijftien miljoen varkens die we op dit moment in Nederland houden met ons zestienmiljoenen elke zondag een bezoekje te brengen en op een rest aardappelpuree van gisteren te trakteren.
En het is uitgesloten dat we na de kerksdienst op onze vrijde dag de honderdmiljoen kippen die we houden samen – en gek genoeg nooit zien – op schoot kunnen nemen.
Maar het idee, dieren wat dichter terug bij de mensen, ook in de stad, het zou niet alleen de mensen maar ook de dieren wel eens goed kunnen doen. Ach nee, ik heb het niet over die gecastreerde kutkatten van jullie in de stad en de als ramp geboren honden die werkelijk geen enkel nut dienen maar wel elke dag uitgelaten moeten worden. Landbouwhuisdieren, daar heb ik t over. Die zijn ons niet vreemd en zij ons niet.
Dit artikel afdrukken