Volksvissen zijn het. Haring en makreel. Ik doe het vaak en ik doe het graag, deftige visite op een toastje filet van spekbokking trakteren. Met telkens hetzelfde resultaat. Opgevonden vragen de gasten wat dat dan toch wel niet voor een vis is, wat is dat lekker zeg.
En dan makreel. Als ik een kistje gerookte makrelen kan bemachtigen, nog warm, net uit de rookkast (Spakenburg, Monnickendam, Harderwijk, Volendam, Enkhuizen, Katwijk, Urk en wie weet Hengelo, wordt daar niet ook gerookt?) kom ik met maar één makreel thuis. Het dorp heeft onderweg de andere van me afgetroggeld en binnen twintig minuten zijn ze allemaal op. Zo lekker!
Wat zeg ik? Lekker zei ik.
Maar het lijkt er op alsof dat volkomen ondergeschikt is aan wat er ook over vis gezegd kan worden. Het Nederlands Visbureau hamert er voortdurend op de vis zo verschrikkelijk gezond is. Van iets lekkers wordt een medicijn gemaakt, net zoals het Voedingscentrum dat doet met appels en spinazie.Twee stuks en twee ons anders word je ziek.
Makreel krijgt binnenkort extra reclameaandacht. Niet omdat het zo een geweldig lekkere vis is, maar om het vet dat er in zit. Jaja, omega.

De nieuwe slogan waarmee het Visbureau vanaf september campagne gaat voeren luidt: ‘Van vis krijg je nooit genoeg’. Voor meer uitleg vatbaar maar het bureau wil vooral dat we ons het advies van de Gezondheidsraad herinneren. Daarin staat dat we minstens twee keer in de week vis moeten eten. En dat doen we bij lange niet (gemiddeld).
Nou heb ik van marketing geen verstand en vraag het me daarom maar bescheiden af; kun je er niet beter op wijzen dat vis erg lekker kan zijn, dokter?


Dit artikel afdrukken