Onder druk
Even uitleggen hoe het in elkaar zit. Tot 1996 brachten telers van groenten en fruit hun producten naar de veiling, alwaar de klok de prijs bepaalde. Dat systeem kwam ernstig onder druk te staan, omdat er steeds minder kopers kwamen. Bovendien wilden die kopers lange termijn afspraken maken, zodat de retailers lang tevoren acties in konden plannen. Eerst kwamen er fusies tot stand tussen enkele veilingen, waarna één mega-fusie tot het ontstaan van the Greenery leidde. The Greenery werd echter niet zo sterk als vooraf gepland en inmiddels zijn er minstens twintig telersverenigingen die hun eigen afzet doen, in een enkel geval met klokverkoop. Die verenigingen concurreren met elkaar. Onze zuiderburen hebben nog wel een veilingsysteem en krijgen regelmatig betere prijzen voor hun producten dan de Hollanders.
Flandria
De hang naar de klok, zoals die in België nog steeds dagelijks draait, is volgens Van Kooten een idée fixe. Hij is van mening dat het succes van prijsvorming veel eerder te maken heeft met het goede kwaliteitsmerk Flandria, dat de Belgen hebben neergezet. “Een klok werkt uitstekend als er veel aanbieders en veel kopers zijn. Die situatie is er al jaren niet meer.”
Met enige afgunst kijken de Nederlandse tuinders naar hun zuiderburen. Volgens de hoogleraar is zelfs 70% van de Nederlandse telers voorstander van invoering van het Holland merk. Maar zo’n merk is volgens hem niet meer of minder dan naam geven aan kwaliteit. “Je moet dus als Hollanders met z’n allen hartstikke goed zijn en wereldwijd de beste zijn in samenwerken”, meent Olaf.
Van Kooten is voor een super-coöperatie met ketenregie als toekomst voor de Nederlandse voedingstuinbouw. Hij schets een beeld waarin Nederland slechts een regio is in de totale voedsel producerende wereld. “Nadeel van zo’n coöperatie is nog steeds dat de deelnemers denken daarmee marktmacht in handen te krijgen. Dat kun je wel vergeten. Hoe groot je ook wordt, als producent blijf je klein ten opzichte van de retail”, is zijn mening. “Je moet gezamenlijk zorgen voor topkwaliteit. Dan willen retailers graag zaken met je doen en komen ze naar je toe om te onderhandelen.”
Wat is nu precies een super-coöperatie? Want dat is lang niet duidelijk. Van Kooten ziet het als een conglomeraat waarin telers en handel samenwerken en gezamenlijk de retail bedienen. Gebeurt dit niet, dan gaat Nederland het verliezen van de rest van de wereld. Van Kooten: “Handel en productie zijn nu nog teveel gescheiden.”
Nu werkt zelfs het woord ‘super-coöperatie’ voor veel tuinders als een rode lap op een stier. Er zijn al heel veel pogingen ondernomen om al die telersverenigingen te laten fuseren tot één grote club. En dat blijkt in de praktijk een onuitvoerbaar voornemen. Zelfstandige ondernemers zijn net kikkers, die steeds weer uit de emmer springen waar ze in zijn gestopt. Maar als je goed naar Olaf van Kooten luistert zegt hij niet dat het zo moet. Hij waarschuwt de tuinders voor de grote boze buitenwereld als ze niet bereid zijn om beter samen te werken. Dat kan ook door met al die clubjes gezamenlijk een paar harde afspraken te maken over het handhaven van een basiskwaliteit of het voeren van een gezamenlijke merknaam.
Uitproberen
Retail bedienen is weer een verhaal apart. Iedereen heeft het er over, maar er gebeurt nog betrekkelijk weinig. Als producenten zul je dus zelf versproducten in het schap moeten leggen, uitproberen en onderzoeken wat de consumenten ervan vinden. Volgens Van Kooten weet de teler niet eens hoe zijn product er in het schap bij ligt en op welke manier de consument kiest.
Van Staalduinen blijft er bij dat hij vooral wil uitgaan van eigen kracht. “Je kunt best een paar mensen bij elkaar zetten. Dan komt er wel een werkbare oplossing uit.” Toch luistert hij scherp naar zijn opponent. Persoonlijk weet hij best hoe zijn boontjes er bij liggen in de supermarkt en dat ze door te lange bewaring niet vers meer zijn. Dat lost hij soms op door flink boos te worden. Dan rijdt hij met wat dozen verse bonen naar een supermarkt om ze te vervangen door de rommel die in het schap ligt. Dat gebeurt eigenlijk veel te weinig. “Niemand in de sector spreekt de retail aan op kwaliteit”, meent hij.
Geen leiding
Dat brengt de twee weer bij elkaar. Olaf: “De voedingstuinbouw is een rare sector. Er zijn geen captains of industry waar naar wordt geluisterd. Zodra er een leider dreigt op te staan wordt er aan zijn stoelpoten gezaagd.” Bij elkaar brengen van een aantal partijen is dus hard nodig. Wie weet komt het Holland meisje dan nog eens terug.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 3 augustus krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 3 augustus krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Beste Astrid, ik begrijp je ergernis. Ik geloof dat mijn opmerking over het Holland merk een beetje een eigen leven is gaan leiden. Op het online seminar van de Rabobank werd het Holland merk in een stelling genoemd. Mijn eerste reactie was, "weten jullie wel wat daar voor nodig is?" Mijn inschatting is dat men dat niet weet. Men wil een merk waarachter men zich verbergen kan, maar je maakt jezelf juist kwetsbaar met een merk. Aan de andere kant zie ik de toekomst somber in met de huidige ontwikkelingen. Nederland tuinderland wordt zo zoetjes aan ingehaald op alle fronten. Eigenlijk is het enige waar we nog echt sterk in zijn polderen. En dat bedoel ik niet negatief. Wat wij in de tuinbouw al polderend voor elkaar hebben gekregen op het gebied van samenwerking doet voorlopig niemand ons na. Willen wij ons blijven onderscheiden dan zullen we marktkracht moeten ontwikkelen. En dat gaat alleen als je de supers voorbij streeft wat consumentenkennis betreft. Dat wil niet zeggen dat de telers dingen in het schap gaan leggen. Maar in het overleg met de retail en handel moet je laten zien dat je het spel beter snapt dan zij. Dan kom je pas overtuigend over.
P.S. je gruwel over het hele praatcircuit deel ik.
Een ander gebied in Europa waar de klok nog steeds zijn (gewaardeerde) werk doet is Bretagne (in Frankrijk). Ze werken daar niet alleen met de klok, ze zijn ook nog eens cooperatief georganiseerd. www.prince-de-bretagne.com/
Ja pieternel dat begrijp ik. Ik geef toe, ik kan niet altijd meekomen met de frequentie waarop discussies hier gevoerd worden. Ook over dit onderwerp probeert "men" op hoog niveau alles uit te denken. Volgens mijn oprechte mening ligt de oplossing deze keer niet in het zoeken naar de oplossing maar in het accepteren van het probleem. Niet op de universiteit vind je een manier hier mee om te gaan maar op het schoolplein van de basisschool. Een gewone glazen knikker is 1 punt waard. Een mooie grote marmeren dok 5 en een kleikut 2. En een nepkleikut niets. Als je dat niet accepteert mag je niet meespelen en gaan touwtjespringen.
@ pieternel, (a) dat mag niet van Brussel, (b) dat zullen de supers niet toelaten, (c) de telers zijn niet professioneel genoeg.
Ik wist niet de hoogleraar tuinbouwketens ook weet heeft van innovatiemanagement, ondernemerschap en economische samenwerkingsmodellen. De woorden Holland als merk (we hebben overigens al een Holland merk, google maar even. oranje letters en een oranje tulp). Daarnaast hebben we een nieuwe campagne Nederland Bloeit. Elke coöperatie is nu bezig om 'campagnes' te starten (green balls of fire). En ik maar denken dat dit allemaal doodlopende wegen zijn. Olaf ken ik goed, maar zijn idee "Holland als kwaliteitsmerk" of "super-cooperaties" komen onzalig op mij over. We willen toch niet nog verder gaan verbulken? Verder verwijs ik graag naar de eerder artikelen van Jan Peter van Doorn. Verder ben ik het met Astrid eens: er zit veel te veel overhead in de keten. Mensen ga eens doen, stop met praten en het maken van de zoveelste website!.