Vooraf moet schrijver dezes zeggen dattie niet dol is op plofkippen en de plofkipperij. Dat is nodig, dattie dat zegt, omdat je voor je het goed en wel weet, fout verklaard wordt in de oorlog. Welke oorlog? Die van immer kwaaie diervrienden tegen de rest van de wereld.
Milieudefensie zegt in een persbericht dat de Dierenbescherming en Milieudefensie zich verzetten tegen de bouw in Noord Holland, van een enorme kippenhouderij waar meer dan anderhalf miljoen vleeskuikens tegelijk gehouden kunnen worden, die er zes weken over doen om op slachtgewicht te komen.
Milieudefensie draagt argumenten aan tegen zo’n plofkippenfabriek. En die argumenten begrijp ik niet.
1. Zo’n megastal leidt toe veel dierenleed en milieuvervuiling.
Geven kleinere plofkipperijen met honderdduizend kipjes minder vervuiling en wordt daar minder leed geleden?
2. Door de snelle groei krijgen de kippen veel welzijnsproblemen.
Maar heeft dat met de omvang van het bedrijf te maken?
3. Er komt meer stank en stof vrij in de omgeving en er zal meer mest geproduceerd worden.

Geeft een grote kippenhouderij meer stank en stof dan drie kleinere? En is veel mest op een plek erger dan minder mest op drie plekken?Het lijken me verkeerde argumenten. Men is in wezen (vermoed ik) tegen de plofkippenindustrie als geheel. Maar er gebeurt iets geks. Als je je verzet tegen de grootte, de omvang van een plofkippenfabriek ben je voor kleinere. Winst? Nul.

Het verzet tegen grote kippenschuren haalt voor de kippen niks uit. Ze blijven in dezelfde aantallen geproduceerd worden en het worden er alleen maar meer.
Ik zou, was ik van de Dierenbescherming of van Milieudefensie, en was ik er van overtuigd dat een plofkip het klote heeft bij leven, dan zou ik actie voeren voor het eten, 1 keer in de maand op zondag met gebakken aardappelen en appelmoes, van een heel andere kip, een dure vanzelf, maar je proeft wat een geluk het beest heeft gehad. Het zit hem niet in de omvang van de stal maar in de plof zelf.
Dit artikel afdrukken