Gisteravond weer eens uit eten geweest, geen gratis water, maar het was een heerlijke avond. Bijna drie uur lang was ik van de straat, langer dan een gemiddeld theaterstuk. Maar wanneer wordt de kookkunst gelijkwaardig beschouwd aan kleien of kwasten en krijgen we subsidie voor een Zuid-Franse vissoep? Het enige wezenlijke verschil tussen de Sixtijnse kapel en een goed gebakken omelet is dat je de laatste eindeloos kunt herhalen. Hieronder een verhaal dat het punt overtuigender brengt.

L'ami Méritarte
Guillaume Apollinaire (1910)

Onze vriend Méritarte beschouwde de mens als een artistiek wezen en had als levensdoel gekozen om een culinaire kunst te scheppen die niet alleen de eetlust en de smaakzin zou bevredigen, maar net als de andere kunsten ook het verstand zou aanspreken. Het is nu bijna twee jaar geleden dat wij in zijn kleine eetkamer op de vijfde étage, uitkijkend op zijn binnenplaats in de rue Nollet, om vier uur 's middags genoten van de aangrijpende opvoering van het eerste eetbare treurspel.

Het voorgerecht bestond uit andouilles de Vire en bokkingfilets. Ze verhoogden onze eetlust, maar deden door hun onheilspellende aanblik de stemming dalen. De lugubere linzensoep die daarop verscheen maakte ons ongerust over de afloop van deze zonderlinge eetpartij. We vreesden een theatrale wending. Die volgde in de vorm van canard à la Rouennaise. De bloederige stukken vlees werden door de gasten [zoals bij Racine] ‘als door wilde honden onderling vechtend verslonden' en hadden zo het dramatische effect waar we op hadden zitten wachten. Na een salade Rachel van knalgele aardappels en inktzwarte truffels bracht Méritarte de ontsteltenis tot een hoogtepunt door het laten ploffen van een batterij champagneflessen. Wij vertrokken, sinds er noch kaas noch enig dessert werd geserveerd, maar alleen een bakje lauwe koffie, in een staat van onbehagen die moeilijk onder woorden te brengen is.

De indruk die dit eerste culinaire drama in ons teweegbracht, was onvergetelijk.

Een tijdje na deze sombere tragedie nodigde Méritarte ons uit voor een komisch feestmaal. Als eerste gang kregen we een ijskoude consommé Madrilène, die bij ons een dunne glimlach op de lippen deed verschijnen. Maar iedereen barstte in lachen uit toen onze gastheer ons informeerde dat de vervolgens geserveerde ‘aardappels’ eigenlijk de criadillas van een stier waren. De vermakelijkheden kregen een nog mooiere reprise rond een kalfskop die we zo grappig vonden dat we er niets van overlieten behalve de peterselie waarmee hij was versierd. Van de zoutloze lamsbout genoten we niet minder; de knoflook waarmee hij op smaak was gebracht en de witte bonen waarop hij futloos rustte, barstten van de komische energie. Kortom, we lachten ons gek en de goedkope witte wijn die onze vriend erbij schonk, verhoogde de luchtige stemming.

Maar toen wilde vriend Méritarte zijn kunst verheffen tot het niveau van de lyriek. Hij serveerde ons op een avond vermicellisoep, zachtgekookte eieren, sla met de bloemblaadjes van Oostindische kers en roomkaas. Wij vertelden hem dat dit niets meer dan sentimentele rijmelarij was en Méritarte verklaarde daarop plechtig en diep gekwetst dat hij zich zou verheffen tot de ode. En inderdaad: een maand later diende hij ons een cassoulet op waarmee zijn kunst eindelijk een verheven niveau bereikte. Hij waagde zich zelfs aan het epos met een bouillabaisse waarvan de Middelandse-Zeesmaak bij ons onmiddellijk de werken van Homerus opriep.

Maar wat zou ons te wachten staan toen Méritarte ons schreef dat hij zich voortaan aan de filosofie zou wijden en ons uitnodigde om de donderdag daarop zijn volgelingen te worden? Wij waren stipt op tijdvoor de afspraak, maar aan onze ongeruste gezichten had iedereen kunnen aflezen dat de metafysica van de keuken ons weinig vertrouwen inboezemde. En met recht, want we kregen een stuk been voorgeschoteld waar we maar met moeite het merg uit wisten te halen. Daarnaast kregen we konijnenkoppen, die we stuk moesten slaan om er de hersentjes uit te zuigen. Het dessert bestond uit amandelen, walnoten en, omdat het Driekoningen was, een taart, waarvan de verborgen boon niet diende om een koning aan te wijzen, maar aan het eind van dit wijsgerig banket simpelweg de Pythagoreaanse wijsheid voor de geest riep.

We waren bang dat vriend Méritarte gedesillusioneerd zijn toevlucht zou zoeken in een vorm van devotie, wat hem de kans zou geven om ons te vergasten op mystieke maaltijden. Wij vergisten ons. Méritarte, die was opgeklommen tot het epos, daalde af naar de stuiverroman en trouwde zijn keukenmeid, een droom van een meisje. Maar zodra zij haar keuken vaarwel had gezegd, begon de nieuwe mevrouw Méritarte, die zich slecht wist aan te passen aan het nietsdoen, haar man buitensporig te bedriegen. Een tijdje leek deze zijn kunst te hebben afgezworen. Maar op een dag besloot Méritarte een groot satirisch feestmaal te geven. Hij nodigde hiervoor alleen de minnaars van zijn vrouw uit.

Naast Méritarte en zijn vrouw waren we met zijn twaalven, De maaltijd was zo dramatisch mogelijk: onheilspellende soep, bloederig vlees etc. Er werden paddestoelen opgediend, waarvan ik door welke reden dan ook niets gebruikte. Het was een copieus gerecht en iedereen deed zich eraan tegoed; ik liet ze als enige liggen. En dat was maar goed ook, want direct na de maaltijd trok verder iedereen, vriend Méritarte incluis, bleek weg, kermend over helse pijnen. Ze overleden in de loop van de nacht, als gevolg van het eten van de giftige paddestoelen. Zo bereikte de dodelijke satire van vriend Méritarte letterlijk zijn doel; zij die het doelwit ervan waren, stierven, hijzelf inbegrepen. Hij had genoeg van het leven en was ervan overtuigd alle bronnen van zijn kunst te hebben uitgeput.

Wat mij betreft, ik heb vaak een poging gedaan om koks in te wijden in de verheven kunst van onze vriend Méritarte, maar ik werd nooit begrepen. Het zal nog lang duren voordat de kunstzinnige experimenten van dit genie zullen worden hervat. Niettemin zijn nog niet alle domeinen van deze kunst onderzocht en het heeft mij bijvoorbeeld altijd verbaasd dat Méritarte niets binnen het historische genre heeft geprobeerd. Maar het is waar, hij was noch geletterd noch wetenschappelijk onderlegd en was voor alles een man van de verbeelding. Een uitzonderlijk dichter, geboren voor de satire.
Dit artikel afdrukken