Min of meer bij toeval ontdekte de Wageningse voedselsystemenonderzoek Katrine Soma een scheur in de voedselketen in Kenia. Ze zette eigenhandig en met weinig kosten een nieuwe - lokale - visketen op.
In de sloppenwijk Kibera bij de Keniase hoofdstad Nairobi eten de bewoners dag in dag uit hetzelfde gerecht, ugali, maispap. Om dat eentonige dieet te verrijken zijn dierlijke eiwitten meer dan welkom.
'Goede' vis is er ook. Maar die komt uit het Victoriameer, 350 kilometer verderop. Voor die vis de marktkooplui in Kibera bereikt heeft, is hij al bedorven door de onzekere omstandigheden en duur van het transport. Bovendien moeten de marktkooplieden - voor het merendeel vrouwen - om de Victoriavis te bemachtigen, in het donker half Nairobi door. Een bepaald onveilige situatie.
Tot haar eigen verrassing ontdekte Soma een perfecte oplossing. Nog geen 70 kilometer van Nairobi blijken in het waterrijke Nyeri honderden kleinschalige viskwekerijen te zijn. Ze worden geëxploiteerd door boeren als aanvulling op hun akkertjes. "Die viskwekers vertelden ons dat zij driekwart van hun vis niet kwijt konden bij gebrek aan kopers." Soma ging voortvarend aan de slag. Ze sprak met sleutelfiguren uit Kibera, inclusief de marktvrouwen, en overtuigde hen van de mogelijkheden van vis als alternatief voor vlees. Ze investeerde in 3 vrieskisten in Kibera en organiseerde een bestelwagen. In augustus vorig jaar kwam de eerste vracht van duizend kilo gekoelde verse tilapia van Nyeri naar Kibera en sindsdien gaat er wekelijks een ton vis richting Keniaanse hoofdstad.
"We hebben een nieuwe voedselketen gecreëerd", zegt Soma niet zonder trots. De wekelijkse ton vis betekent voor de bewoners van Kibera op jaarbasis bijna een half miljoen vismaaltijden. En er is ruimte om op te schalen, van de 56 marktvrouwen die vis verkopen van duizend kwekers naar 400 verkopers en drieduizend viskwekers. De belangrijkste les die Soma geleerd heeft - en die ze de voedseltop van de Verenigde Naties in september wil meegeven: "Richt ontwikkelingshulp op kleine ondernemers in de informele economie. Werk van onderop met de marktkrachten van lokale informele structuren." Want juist die informele structuren zijn bij uitstek structuren van vertrouwen, 'van ons'.
Dit artikel afdrukken
Zelfs iemand met honger eet geen Chinese vis. Iedereen weet dat Chinese vis ongezond is. De lokale viskwekers vertelden dat zij driekwart van hun vis niet kwijt konden bij gebrek aan kopersTraditioneel gebeurt dat in de vorm van vlees, zegt de Wageningse onderzoeker Katrine Soma, die het regionale voedselsysteem onderzocht, in Het Financieele Dagblad. Voor de honderdduizenden inwoners van Kibera is vlees vaak te duur. Vis dan? Nou nee, want de vis die in Nairobi te koop is, is door de Chinezen gevangen zeevis. "Zelfs iemand met honger eet geen Chinese vis. Iedereen weet dat Chinese vis ongezond is."
'Goede' vis is er ook. Maar die komt uit het Victoriameer, 350 kilometer verderop. Voor die vis de marktkooplui in Kibera bereikt heeft, is hij al bedorven door de onzekere omstandigheden en duur van het transport. Bovendien moeten de marktkooplieden - voor het merendeel vrouwen - om de Victoriavis te bemachtigen, in het donker half Nairobi door. Een bepaald onveilige situatie.
Tot haar eigen verrassing ontdekte Soma een perfecte oplossing. Nog geen 70 kilometer van Nairobi blijken in het waterrijke Nyeri honderden kleinschalige viskwekerijen te zijn. Ze worden geëxploiteerd door boeren als aanvulling op hun akkertjes. "Die viskwekers vertelden ons dat zij driekwart van hun vis niet kwijt konden bij gebrek aan kopers." Soma ging voortvarend aan de slag. Ze sprak met sleutelfiguren uit Kibera, inclusief de marktvrouwen, en overtuigde hen van de mogelijkheden van vis als alternatief voor vlees. Ze investeerde in 3 vrieskisten in Kibera en organiseerde een bestelwagen. In augustus vorig jaar kwam de eerste vracht van duizend kilo gekoelde verse tilapia van Nyeri naar Kibera en sindsdien gaat er wekelijks een ton vis richting Keniaanse hoofdstad.
"We hebben een nieuwe voedselketen gecreëerd", zegt Soma niet zonder trots. De wekelijkse ton vis betekent voor de bewoners van Kibera op jaarbasis bijna een half miljoen vismaaltijden. En er is ruimte om op te schalen, van de 56 marktvrouwen die vis verkopen van duizend kwekers naar 400 verkopers en drieduizend viskwekers. De belangrijkste les die Soma geleerd heeft - en die ze de voedseltop van de Verenigde Naties in september wil meegeven: "Richt ontwikkelingshulp op kleine ondernemers in de informele economie. Werk van onderop met de marktkrachten van lokale informele structuren." Want juist die informele structuren zijn bij uitstek structuren van vertrouwen, 'van ons'.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Harry #8 , dat beantwoordt mijn eerste vraag wel ongeveer. Treurig.
Huib: Saving Lake Victoria means going after the big fish. Geen mooi ding om over te schrijven, ben ik bang.
Waar is de nijlbaars gebleven? Decennia geleden deed Hannes Bon van RIVO/Imares (destijds mijn aanstaande schoonvader, te vroeg overleden) in het Victoriameer onderzoek naar die exoot, die alles opvrat. Hij haalde de meester visfileerder Martin Gouda uit IJmuiden naar Tanzania en ook experts van een schoenenfabriek en een bierbrouwerij. De eerste om meer visfilet van de vangst te snijden, de tweede om te zien of de huid als schoenleer geprepareerd kon worden en de derde om te onderzoeken of de zwemblaas gebruikt kon worden om bier te klaren.
Toen Hannes op het onderzoeksinstituut ter plaatse arriveerde, sliep de secretaresse in de gang, stond in de vriescel meubilair opgeslagen en was het onderzoeksvaartuig niet in orde: die voer alleen achteruit. Hannes wist toch de productie en export van nijlbaarsfilet op gang te krijgen.
Terzijde: Hannes had een studiegenoot en vriend (zijn naam ben ik vergeten), met wie ik bij diverse gelegenheden heb gesproken over zijn uitvinding: de Wokkel. Later ging die vriend in de VS witlof telen.
Mijn moeder vond Franse bloemkool maar niks. Alleen Hollandse zijn mooi wit en daarom lekker. Mijn Franse buurvrouw moet niets van Nederlandse tomaten weten. Franse zijn veel minder waterig en daarom veel smaakvoller.
Alles is perceptie.
mijn antennes voor ironie of sarcasme zijn niet mijn best ontwikkelde antennes.