Zowel vet eten als stress komen vaak voor bij mensen in de moderne samenleving. Amerikaanse onderzoekers denken dat het één wellicht een oorzaak voor het ander kan zijn.
De onderzoekers verdeelden ratten in twee groepen: de ene helft kreeg een dieet met 11% vet, de andere helft kreeg een dieet met 45% vet. Wat de dieren precies te eten kregen, specificeren de onderzoekers niet. De onderzoekers verzamelden poepsamples, lieten de ratten gedragstests doen en analyseerden hun genexpressie.
De ratten die meer vet aten bleken een hogere expressie te vertonen van drie genen die betrokken zijn bij de aanmaak van de ‘feel good’-neurotransmitter serotonine. Bepaalde serotonineneuronen kunnen angstreacties veroorzaken bij dieren. Dat was ook te zien tijdens de gedragstest van de ratten. De ratten op het high fat menu vertoonden tijdens deze tests angstiger gedrag.
Bovendien bleek het microbioom van de ratten die meer vet aten, minder divers te zijn dan van de ratten uit de andere groep. De wetenschappers vermoeden dat vet eten het microbioom aantast en dat verslechtert vervolgens de conditie van de darmwand. Door de aangetaste darmwand kunnen bacteriën de bloedbaan inkomen en vervolgens met de hersenen communiceren. En dat zou ons lijf en hoofd duidelijk maken dat we iets verkeerd doen en dat zou dan weer verklaren - volgens een hypothese van de onderzoekers die niet gebaseerd is op de het onderzoek dat ze deden en de feiten die ze waarnamen - waarom vet angst veroorzaakt. Die conclusie komt in de media, terwijl de onderzoekers slechts ontdekten dat vet-etende ratten gedrag vertonen dat lijkt op angstgedrag van ratten en 3 genen van het gelukshormoon serotonine aanmaken.
De onderzoekers formuleren hun conclusie als volgt: "Omdat kinderen al jong vetrijke voedingsmiddelen te eten krijgen en de alsmaar toenemende obesitasepidemie, suggereren onze gegevens een mogelijk scenario waarbij de dieetkeuzes tijdens de adolescentie invloed kunnen hebben op het darmmicrobioom, de serotonergische systemen in de hersenstam en de vatbaarheid voor het ontwikkelen van psychiatrische aandoeningen op volwassen leeftijd. Deze kennis kan leiden tot nieuwe op het microbioom gebaseerde benaderingen om stressgerelateerde psychiatrische aandoeningen, zoals angststoornissen, te voorkomen."
Vet onder vuur en de gevolgen
Of vet goed of slecht is, is al sinds de jaren '60 van de vorige eeuw onderwerp van discussie. Vet was slecht. Het Voedingscentrum lanceerde de campagne 'Let op vet' en de gedachte ontstond dat verzadigd vet vervangen moest worden door meervoudig onverzadigd vet. In deze eeuw werd die gedachte bijgesteld. Zelfs het gerespecteerde Amerikaanse blad Time besloot in 2014 met een grote gouden boterkrul op de voorpagina dat het tijd was om verzadigd vet in ere te herstellen.
In 2016 toonde een jonge Australiër nog eens aan dat er nooit bewijs is geleverd voor de gedachte dat het gezonder is om verzadigd vet te vervangen door meervoudig onverzadigde vetzuren. Dat uitgangspunt raakte toch wijd verspreid en vond zijn weg naar de levensmiddelenindustrie. Die ontwikkelde er juist ongezonde producten door zoals vloeibaar frituurvet. Hypothesen die gepresenteerd worden als onderzoekswaarheid kunnen grote gevolgen hebben.
Dit artikel afdrukken
De ratten die meer vet aten bleken een hogere expressie te vertonen van drie genen die betrokken zijn bij de aanmaak van de ‘feel good’-neurotransmitter serotonine. Bepaalde serotonineneuronen kunnen angstreacties veroorzaken bij dieren. Dat was ook te zien tijdens de gedragstest van de ratten. De ratten op het high fat menu vertoonden tijdens deze tests angstiger gedrag.
Bovendien bleek het microbioom van de ratten die meer vet aten, minder divers te zijn dan van de ratten uit de andere groep. De wetenschappers vermoeden dat vet eten het microbioom aantast en dat verslechtert vervolgens de conditie van de darmwand. Door de aangetaste darmwand kunnen bacteriën de bloedbaan inkomen en vervolgens met de hersenen communiceren. En dat zou ons lijf en hoofd duidelijk maken dat we iets verkeerd doen en dat zou dan weer verklaren - volgens een hypothese van de onderzoekers die niet gebaseerd is op de het onderzoek dat ze deden en de feiten die ze waarnamen - waarom vet angst veroorzaakt. Die conclusie komt in de media, terwijl de onderzoekers slechts ontdekten dat vet-etende ratten gedrag vertonen dat lijkt op angstgedrag van ratten en 3 genen van het gelukshormoon serotonine aanmaken.
De onderzoekers formuleren hun conclusie als volgt: "Omdat kinderen al jong vetrijke voedingsmiddelen te eten krijgen en de alsmaar toenemende obesitasepidemie, suggereren onze gegevens een mogelijk scenario waarbij de dieetkeuzes tijdens de adolescentie invloed kunnen hebben op het darmmicrobioom, de serotonergische systemen in de hersenstam en de vatbaarheid voor het ontwikkelen van psychiatrische aandoeningen op volwassen leeftijd. Deze kennis kan leiden tot nieuwe op het microbioom gebaseerde benaderingen om stressgerelateerde psychiatrische aandoeningen, zoals angststoornissen, te voorkomen."
Vet onder vuur en de gevolgen
Of vet goed of slecht is, is al sinds de jaren '60 van de vorige eeuw onderwerp van discussie. Vet was slecht. Het Voedingscentrum lanceerde de campagne 'Let op vet' en de gedachte ontstond dat verzadigd vet vervangen moest worden door meervoudig onverzadigd vet. In deze eeuw werd die gedachte bijgesteld. Zelfs het gerespecteerde Amerikaanse blad Time besloot in 2014 met een grote gouden boterkrul op de voorpagina dat het tijd was om verzadigd vet in ere te herstellen.
In 2016 toonde een jonge Australiër nog eens aan dat er nooit bewijs is geleverd voor de gedachte dat het gezonder is om verzadigd vet te vervangen door meervoudig onverzadigde vetzuren. Dat uitgangspunt raakte toch wijd verspreid en vond zijn weg naar de levensmiddelenindustrie. Die ontwikkelde er juist ongezonde producten door zoals vloeibaar frituurvet. Hypothesen die gepresenteerd worden als onderzoekswaarheid kunnen grote gevolgen hebben.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Wistar ratten zijn wit met rode ogen. In het licht gedragen ze zich anders dan in het donker. Hoe meer licht, hoe slechter ze zien en hoe minder activiteit en hoe schuwer ze worden.
Beetje "Stapel"-achtig werk.
Het wemelt van de persberichten of luchtige journalistieke proza of blogjes die nergens op slaan. Het enige wat je kan doen in zo'n geval is om de oorspronkelijke papers erop na te slaan.
Dan wordt Foodlog nog druk. Het wemelt van de onderzoeken die conclusies trekken die ver voorbij het daadwerkelijke onderzoek gaan.
Over dat dieet, dat wordt wel degelijk beschreven:
"Male Wistar rats were randomly divided into two groups based on diet protocol: (1) fed with a standard control diet (CD; NuviLab®; Table S1) with 11% kcal/g fat; or (2) fed with a high-fat diet (HFD; PragSoluções Biociências, Comércio e Serviços Ltda; Table S1) with 45% kcal/g fat, as previously described [4, 6].
Kwestie van even in de referenties kijken. In referentie 4 staat bijvoorbeeld "based on a D12451 formula sold by Research Diets, Inc., New Brunscwick, NJ, USA" met opnieuw twee referenties. Even googlen levert de samenstelling op. Het is dus wel even puzzelen, maar het is wel vindbaar en daarmee reproduceerbaar. Dat is m.i. geen omissie van de auteurs, maar vrij normaal om naar andere publicaties te verwijzen.
Dennis, het feit dat media als de Daily Mail het nieuws breed hebben verspreid, was voor ons geen reden om dit nieuws kritisch te brengen. We zagen vooral een conclusie die strict genomen niets met het onderzoek te maken. Dat vonden we te gek.
Ook gek trouwens: waaruit bestond nou dat hoog vet dieet van de angstmuizen? Het onderzoeksverslag vermeldt het niet.
Wat een oninteressant onderzoek;)
We hebben het over 12 muizen per groep. Alle metingen aan het microbioom kun je alvast vergeten, want ik kan je garanderen dat de verschillen tussen de individuele muizen groter zijn dan tussen de groepen. Maar de uitkomsten m.b.t. de zgn. angst zijn ook nogal zwak. Er wordt gekeken hoeveel tijd de dieren in open of gesloten delen van een doolhof doorbrengen, en het vreemde is dat er wèl een verschil is tussen de tijd in de open delen, maar niet m.b.t. de gesloten delen. Dat is gek, want dat suggereert dat er ook verschil is in de totale duur. En warempel, in de supplementary tabel 3 blijkt dat ook het geval. Als je een test verschillend uitvoert bij twee groepen, zijn de uitkomsten niet (goed) te interpreteren*.
Bovendien, als we het over voeding hebben, zijn muizen echt anders dan mensen, met een flink ander metabolisme en voeding die daarbij past. Zelfs als de resultaten tussen hoog-vet inderdaad werkelijk anders zijn, zegt dat niks over mensen.
De enige reden dat het de moeite waard is dat Foodlog dit onderzoek vermeld, is omdat het kennelijk ondanks de zinloos lage kwaliteit toch de media haalde. Mijn vraag aan de redactie zou zijn: valt te achterhalen waarom dit onderzoek in de media is gekomen? Welke factoren spelen daarbij mee? Waarom dit onderzoek wel en honderden anderen niet?
----
*Het zou bijvoorbeeld maar zo kunnen dat de dieren allemaal eerst de hele tijd in de gesloten delen zaten en vervolgens in de open delen, maar dat de test bij de hoog-vet groep eerder werd gestaakt. Tja, het is uit de data niet te achterhalen.