image

Geweigerd artikel over een Oostenrijkse documentaire, aangekocht door het Filmmuseum.
(zie m'n reactie onder het bericht over het castreren van biggen)

De stomme film is terug.

Menige beweging tot verbetering van de wereld kan met de documentaire aan de haal gaan. Van zie je wel en nou zie je het zelf. De Slow Foodbeweging haalt er zijn gelijk mee en Wakker Dier en de Natuurvoedingswinkeliersvereniging. Want er wordt wat af gespoten met bestrijdingsmiddelen en er gaan me daar wat dieren doorheen in de film. Ieder zijn eigen gelijk. Maar hoe zit het?
Een veld zonnebloemen. Schitterendmooi. De camera vast als een huis, het is geen film, voor even, het is een foto met geluid. Het geluid zwelt aan en de foto wordt film. Want van rechts naar links scheert een vliegtuigje over de zonnebloemen. Het komt terug, draait bij en gaat nu recht op de kijkers af. En terwijl we al bukken zet de piloot de kraan open. Het is een sproeivliegtuig dat een nevelwolk over de zonnebloemen legt. Spannend gefilmd. Maar wat zag ik?
Een sproeivliegtuig boven een akker zonnebloemen. Wat het voor nevel is die er uit komt moet ik zelf verzinnen. Zit de kijker zich daar kwaad te maken over een bedenkelijk bestrijdingsmiddel, is het gewoon water. Want de spuiterij is voor deze gelegenheid in scène gezet. Hoe weet ik dat? Dat voel ik.
Rare film, Ons Dagelijks Brood van Nicolaus Geyerhalter. Kijkers zoeken het maar uit.
‘Ik registreer slechts de waarheid, ook al is deze hard’, zegt Geyerhalter in een krant van het International Documentary Festival Amsterdam in december 2005. En hij wil ‘de kijkers (iets) laten voelen in plaats van op ze in te praten.’ Er wordt geen stom woord gezegd in de anderhalf uur lange collage van beelden van alle mogelijke takken van de agrarische industrie en een beetje uit de toon; van een zoutmijn.
De zwijgende filmer probeert mij te laten voelen wat hem dwars zit. Met klassiek dramatisch filmwerk, onheilspellend. Maar allesbehalve journalistiek.
Je weet bij de lijn- en verhaalloze documentaire Our Daily Bread niet altijd wat je ziet, waar je precies naar kijkt. Een stadsbewoner die alleen op pad gaat als er uitverkoop is in de Bijenkorf, denkt na de vertoning in het Filmmuseum wellicht dat bij een koe een kalfje uit heur zijkant komt. Hoe moet je weten van een keizersnee als je die nooit eerder in de Bijenkorf gezien had?
In een commentaar op de film staat geschreven dat de ‘afstand tussen consument en product bijna tastbaar wordt gemaakt.’ Het maakt veel uit wat voor kijker je bent. Wie ooit in een slachthuis was ziet aan fragmenten in de film iets anders dan wie er nooit eerder iets van zag. Ik denk dat de filmer hoopt dat we wat hij registreerde jammer, verbijsterend en schokkend vinden. Maar ik zag dat de man die de stier efficiënt en pijnloos gaat doden het beest niet van voren moet benaderen, dan wordt het bang. Van opzij is beter. Heb ik in andere slachthuizen ook gezien.
Zo’n film wil het niet zijn. Dit is de vooravond van de ondergang. Sombere luchten, vermoeide vrouwen. Een heuvel vol geplant met olijfbomen ziet er verontrustend uit en de schudmachine op weg naar een olijfboom is gefilmd als een bedreiging. Even later geeft de machine de onschuldige boom verschrikkelijk op zijn flikker. Hij wordt door elkaar gerammeld. Alle olijven vallen er op slag uit.
Zou de boom het erg vinden?
We filmden voor een tv-serie over vis in een kwekerij van zeetong in IJmuiden. Sensationeel vond ik. Het is een Nederlandse bioloog gelukt om op land in bassins met zeewater tongen te laten groeien. Dat was op zich al wel eens eerder iemand gelukt maar nog nooit op commerciële schaal in forse aantallen. Ik liep langs de bassins. Jonge tongetjes zwommen met me mee en keken naar me. Nieuwsgierig waren ze, zou je zeggen, net mensen, je zou er zo van kunnen gaan houden. Het leek me dat de visjes het naar hun zin hadden. Ruimte genoeg ook in de bakken water. Maar platvissen hebben een door biologen nog niet goed begrepen gewoonte om met z’n allen op elkaar te gaan liggen. Film het en laat het zien aan Wakker Dier. Fel protest zal de visboer zijn deel zijn. Het beeld laat zich makkelijk uitleggen als een kijkje in een nieuwe akelige vorm van intensieve veehouderij. Zelfs de medemakers van de tv-serie waren er niet allemaal gerust op dat het wel goed zat met die vissen. Het zit goed, de tongen hebben het in gevangenschap beter dan buiten op de bodem van de zee, maar het beeld van een bak gekweekte vis is maar zo verkeerd begrepen.
Neem de plofkip in Our Daily Bread. Zes weken na haar geboorte is ze op slachtgewicht en wordt ze met tienduizend anderen als vuiltje door een machine opgeborsteld. Dat moet heel vervelend zijn voor de kip, denk je en je gruwt bij het zien van de borstelmachine. Maar kijk goed. De kippen hebben er alle schijt aan. Het zijn volkomen apathische hoopjes ellende waar nauwelijks leven in zit en geen enkel verlangen, behalve naar voer, de hele dag, en naar water. Daar zijn ze op ‘veredeld’. Planten van vlees. Dat is wat je ziet, maar alleen als ik het er bij vertel.
Op enig moment in de documentaire worden kijkers per abuis of doelbewust op een verkeerd been gezet.
Eerst is er een man die een ruimtevaartpak aantrekt en een gasmasker op zet, voor hij in een kas paprikaplanten gaat bespuiten. Op zich is hier niet veel uitleg bij nodig, aan de veiligheidsmaatregelen die de man voor zichzelf treft zie je dat het een naar goedje moet zijn dat hij gaat rondspuiten.
Later plukt een halfnaakte man rijpe paprika’s waarna het opeens tomaten zijn en de man in een vrouw verandert met een shirt aan. Wat moet de kijker denken en voelen van de regisseur? Wie niet oplet denkt nu dat alle teelt uit kassen zwaar bespoten is. Het is een pot nat. Maar de vrouw die tomaten plukt heeft een tekst op haar shirt. Tasty Tom. Dat is een merknaam en een in Nederland ontwikkeld ras tomaten. De teelt van Tasty Tom is net als van meer nieuwe smakelijke tomatenrassen (zo goed als) biologisch. Het blijkt uit niets aan wat je ziet. Het lijkt de maker van de film er om te doen ons in een ernstige depressie te storten om wat er in de moderne agrarische industrie allemaal omgaat, er is geen moment om op adem te komen, laat staan dat je ergens vrolijk van wordt.
Een bus met seizoenarbeiders op weg naar aspergevelden is al even treurig in beeld gebracht als het zorgvuldig schoonmaken van het interieur van een slachthuis. Het leven op het land, daar is geen moer meer aan en arbeiders in alle takken van het agrarische bedrijf eten als gevoelsarme zombies tussen de middag hun brood.
Our Daily Bread is een film om in te verzuipen. Maar ik had er wat aan. Het castreren van jonge varkentjes gaat sneller dan ik dacht en het leed is sneller geleden dan ik voordien – nooit eerder gezien maar over gehoord en gelezen - vreesde. Ik kan trouwens wel uitleggen dat dat castreren nergens goed voor is, maar daar heb ik woorden voor nodig. Zoals vroeger bij een stomme film.

Wouter Klootwijk, journalist
Dit artikel afdrukken