image


Vorige week verscheen een mooie analyse van streekproducten in Distrifood. Door Wouter Klootwijk.
Ik moest eraan denken toen ik bij AH weer eens een plak echt Zuid-Amerikaans vlees van 'geselecteerde runderrassen' vond (echt, ga maar eens kijken, het staat zo op de achterkant van de verpakking, in heel kleine lettertjes ). Mogelijk was het een, euhhh, heilige koe. Typisch een herkomstproduct. Een 'streekproduct‚ noemen wij dat hier tegenwoordig, maar dan heel ergens anders vandaan. Een beest uit alle windstreken. Biefstuk uit de streek?

Wat zijn streekproducten? Brabantse supermarkten gaan ze volgend jaar verkopen. Onder merknaam StreekSelecties. Maar wat zijn het dan? Daar zijn de berichten niet duidelijk over. Wel staat al geschreven dat als het meezit met de belangstelling, Brabant de spullen ook naar winkels in andere streken van het land brengt. En worden streekproducten van elders naar Brabant gehaald. Volgens Brabantse kranten wordt zelfs gedroomd van export naar buitenlanden. Maar van wat dan precies?

Het is voor consumenten moeilijk laveren tussen kul en kwaliteit. Er is Limburgse spaghetti waarvan alleen de eieren uit Limburg komen. Kul.

Op internet is een keur aan ‘erkende’ Nederlandse streekproducten te vinden. Kaas en worst, jam en sapjes, kippen, eieren, varkens en runderen. Maar typisch Groningse eieren bestaan niet, geitenkaas smaakt niet typisch Drents en de beste Gouda komt uit Noord Holland en niet uit het Zuid-Hollandse Gouda. Puike producten kunnen van overal komen.

Op een Nederlandse streekproducten website staat vlees aangeboden van het rund Blonde d’Aquitaine. Had er nou Maas-, Rijn-, IJsselkoe (MRIJ) gestaan, een traditionele Nederlandse dubbeldoelkoe, dan was het nog iets van dicht bij huis. Maar een biefstuk van Blonde d’ Aquitaine een streekproduct? Je kunt in elk geval niet proeven waar het vandaan komt. Je kunt zelfs niet proeven of het per ongeluk een zebu was.

Pardon, zebu zei u?

Ja, Albert Heijn mag wel uitkijken met zijn doorrijpte entrecote van over zee. Voor je het weet zit er een schijf van een zebu tussen. Het gaf tumult, vorige maand in Engeland. DNA-onderzoek wees uit dat Engelse eethuizen zebu hadden uitgeserveerd. En klanten hadden toch duidelijk ‘beef’ besteld. Alsof een zebu – heilige koe in India – geen rund (dus beef) is. Dat ligt gevoelig in Engeland. Maar toch, zebu smaakt gewoon naar koe. Net als het MRIJ-rund.

We reisden door Brazilië. Hollandse vleeshandelaren en een journalist. Om meer te weten te komen over het rundvlees van de ongerepte pampa’s. Twee keer per dag aan tafel, enorme biefstukken eten. Soms smaakte het goed. Maar soms ook - daarvoor helemaal naar Brazilië gevlogen - was het niet weg te kauwen. Dan was het niet goed gerijpt, zeiden de vleesmannen tegen de journalist.

Het meest bizarre was (voor de verslaggever) dat hij helemaal geen authentieke Braziliaanse biefstuk op zijn bord kreeg, maar Schotse. Of van nog verder, India. Schotse runderen zijn beter, zeiden de Brazilianen. Ze importeren de beesten om ze te laten inburgeren en voortplanten, maar dan liefst niet op de pampa’s maar op omheind ingezaaid gras. Ook dat gras komt uit Europa. En dan zebu’s. Die zijn vooral zo geschikt voor ons, zeiden de Brazilianen, omdat ze goed tegen de hitte kunnen. Een zebu is een rund met een bobbel. Een vetbult. Er lopen er duizenden van rond in Zuid Amerika, geïmporteerd uit Azië en doorgefokt.

Maar net als de Schotten verliezen zebu’s in het slachthuis hun soortnaam en gaan ze vacuüm verpakt als Braziliaans (of Uruguayaans of Argentijns) rundvlees de wereld over. Als streekproduct dus eigenlijk. Maakt niet uit of de streek Brazilië heet of Brabant. En dat is nou juist wat er aan mankeert. Het zou werkelijk wat moeten uitmaken; een streekproduct.

Wouter Klootwijk


Dit artikel afdrukken