Nog maar 5 jaar geleden hield één op de vijf bedrijven zijn CO2-footprint, biodiversiteitsvoetafdruk of environmental impact bij. Van de deelnemers aan het Agrifoodnetworks webinar The CO2 Mismatch, zegt een meerderheid alle drie deze footprints te meten. In de opname legt modelbouwer Hans Blonk legt uit welke standaarden, tools en data er komen kijken bij footprinting. Verrassend laat hij zien dat nu bedrijven in het spel komen een pijnlijke kloof zichtbaar wordt tussen door overheden nationaal vastgestelde reductiedoelen en - zoals het eigenlijk moet - reductiestrategieën om het product dat we consumeren klimaat- en milieuschoon te maken. De impact van bedrijven is veel gerichter omdat ze door de hele keten heen iedereen zijn best laten doen. Blonk adviseert het verbinden van de nationale beleidsperspectieven van overheden aan de grensoverschrijdende Food Value Chain-perspectieven van het bedrijfsleven.
Tot voor kort gooiden winkelketens hun duurzaamheidseisen over de heg naar hun leveranciers. De winkelier hoeft immers alleen maar te zorgen voor een duurzaam verlichte, gekoelde, verwarmde, beleverde en thuisbezorgende winkel. Hun leveranciers zijn verantwoordelijk voor duurzaamheid van de palmolie in de koekjes en de duurzame soja die de kippen aten waar je de eieren van eet.
Die leveranciers moesten vervolgens maar zien hoe ze bewijzen dat ze aan die eisen voldoen en zien op welke basis ze voor hun inspanningen beloond worden. Ook was en ís lang niet altijd duidelijk waarom ze voor de ene afnemer aan het ene pakket waarden moeten voldoen en voor de ander aan het andere. Toch is voldoen aan al die onderling net weer verschillende eisenpakketten een vereiste waar voor producenten niet aan kunnen ontkomen.
"Daar krijgen ze geen cent extra voor," zegt Hans Blonk. "Inmiddels heeft iedere retailer zijn eigen standaard maar betaalt niemand een betere prijs! Standaarden moeten de keten transparanter maken, zodat er eerder in de productieketen al een beloning te behalen valt, of dat er een kostenverzwaring is voor degene die zich er niet aan houdt."
Precies op dat punt komt Blonk Consultants in het spel. De adviseurs ontwikkelen rekenregels waarmee een voor leverancier, detaillist en consument duidelijk te maken valt wie waar in de keten welke inspanning aan de totale CO2-duurzaamheid van een product heeft geleverd. Daar kan ieders bijdrage transparant mee worden vastgesteld zo dat er goed beargumenteerd te onderhandelen valt over de beloning daarvoor.
Food Value Chain
Blonk is gespecialiseerd in het maken van Life Cycle Analyses (LCAs). Het vertrekpunt van een LCA is de totale keten van zaadje en plant tot op je bord, de volledige Food Value Chain. Die begint bij de fotosynthese van planten (Cultivation) en doorloopt vervolgens verwerking, raffinage, menging van ingrediënten en het maken van een consumentenproduct dat we kopen bij de supermarkt of de McDonald's en La Place.
De grootste ecologische en klimaatwinst is te behalen op 3 plekken in de Food Value Chain: door het verbeteren van de teelt, door anders te gaan eten (verminderen van de vraag en van de verspilling) en door om te schakelen van gewassen voor energieopwekking (zoals koolzaad en suikerriet) naar gewassen die we kunnen eten.
LCA 'endpoints'
Er bestaan inmiddels verschillende LCA's. We kennen allemaal de CO2-footprint, die ook uit te breiden is naar andere broeikasgassen zoals methaan en lachgas. Ook de milieu-impact (environmental footprint) is geen onbekende meer. Een jongere loot aan de LCA-stam is de biodiversiteitsfootprint. Allemaal vertalen ze zich vanaf een aantal impact categories en zogenoemde damage paths uiteindelijk in schade aan de endpoints: ecosystemen, de menselijke gezondheid en de beschikbare natuurlijke hulpbronnen.
Veruit de grootste impactfactor is landgebruik en het converteren van natuur naar landbouwgrond, zegt Blonk.
Om een LCA op te zetten, bepaal je eerst voor welke eenheid product je je footprint wilt bepalen. Een liter melk? Een kilo varkensvlees of een kilo tomaten? Vervolgens ga je met de operationele data van je eigen bedrijf aan de slag. Een boer die melk produceert, weet hoeveel kunstmest hij gebruikt, hoeveel ruwvoer hij inkoopt en hoeveel energie hij verbruikt. Dat zijn allemaal primaire inputdata.
Vervolgens kan hij zijn leveranciers vragen wat hun inputs waren. Weten ze dat niet - of zijn ze zelf net met hun LCA bezig, knipoogt Blonk - dan zijn er secundaire databases et algemene data genoeg in omloop. Vervolgens kan hij de uitstoot berekenen aan de hand van een model. En voilà, klaar is je footprint dankzij de talloze standaarden en tools die inmiddels ontwikkeld zijn.
Als de databoeren en hun serviceproviders een handje mee willen helpen door het mogelijk te maken dat de basisdata voor verschillende standaarden gewoon in te pluggen zijn zodat de verschillende platforms in de keten van grond en zaadje te connecteren tot bord en karbonaadje, dan wordt environmental footprinten een makkie.
Vervolgens kan iedereen in de keten heel gericht gaan werken aan verbetering van die punten die hij direct kan beïnvloeden. Aan de hand van een uitgewerkt voorbeeld laat Blonk zien dat bijvoorbeeld de broeikasgas-footprint van een kilo varkensvlees flink kan worden verlaagd door minder landgebruik voor het veevoer.
Met zo'n inzicht kunnen partijen in de keten het gesprek aangaan en afspraken maken over realistische en voor het klimaat en de natuur heel relevante doelen. Helaas zit precies op dat punt een forse storende factor in het spel.
Overheden hebben geen boodschap aan een footprint op productniveau, maar kijken naar reductie op het niveau van de stal zoals die in Nederland staat. Regeringen houden geen rekening met de relaties en afhankelijkheden tussen partijen in de keten, zoals de CO2-footprint van het voer dat de dieren eten.
De verbetering van de footprint van een kilo varkensvlees, waar de consument en de natuur wél een boodschap aan hebben, interesseert de overheid niet en beloont ze dus ook niet. In de video hieronder (vanaf minuut 55) legt Hans Blonk dit uit, aan de hand van onderstaand plaatje:
De Nederlandse overheid wil de emissies van de varkenssector in Nederland omlaag. "Dat is een totaal irrelevante focus en een voorbeeld van de complete mismatch tussen de op de industrie als geheel gerichte inspanningen van bedrijven en wat het beleid uiteindelijk wil bereiken," zegt Blonk.
Volgens hem richt de overheid zich op een 'fractie' van de mogelijke impact door niet over de landsgrenzen heen te kijken en bijvoorbeeld voer met een lagere CO2 mee te rekenen in zijn bijdrage aan de klimaatopgave. De varkenssector zelf zich richt wel op dat grotere doel, namelijk de internationale keten. Al die Nederlandse varkens eten immers voer dat ergens anders een grote klimaat- en natuurimpact heeft die direct bepaald wordt door ons hier.
Het is dan ook tijd dat overheid en bedrijven hun kijk op de keten als geheel versus die op wat alleen in eigen land gebeurt te synchroniseren. De overheid inspireert niet tot een totaalaanpak en staat bedrijven in zekere zin toe de randjes af te snijden. terwijl bedrijven - verrassend genoeg - wel de logische aanpak kiezen. Dat kan de bedoeling van klimaatbeleid niet zijn.
Dit artikel afdrukken
Die leveranciers moesten vervolgens maar zien hoe ze bewijzen dat ze aan die eisen voldoen en zien op welke basis ze voor hun inspanningen beloond worden. Ook was en ís lang niet altijd duidelijk waarom ze voor de ene afnemer aan het ene pakket waarden moeten voldoen en voor de ander aan het andere. Toch is voldoen aan al die onderling net weer verschillende eisenpakketten een vereiste waar voor producenten niet aan kunnen ontkomen.
"Daar krijgen ze geen cent extra voor," zegt Hans Blonk. "Inmiddels heeft iedere retailer zijn eigen standaard maar betaalt niemand een betere prijs! Standaarden moeten de keten transparanter maken, zodat er eerder in de productieketen al een beloning te behalen valt, of dat er een kostenverzwaring is voor degene die zich er niet aan houdt."
Precies op dat punt komt Blonk Consultants in het spel. De adviseurs ontwikkelen rekenregels waarmee een voor leverancier, detaillist en consument duidelijk te maken valt wie waar in de keten welke inspanning aan de totale CO2-duurzaamheid van een product heeft geleverd. Daar kan ieders bijdrage transparant mee worden vastgesteld zo dat er goed beargumenteerd te onderhandelen valt over de beloning daarvoor.
Food Value Chain
Blonk is gespecialiseerd in het maken van Life Cycle Analyses (LCAs). Het vertrekpunt van een LCA is de totale keten van zaadje en plant tot op je bord, de volledige Food Value Chain. Die begint bij de fotosynthese van planten (Cultivation) en doorloopt vervolgens verwerking, raffinage, menging van ingrediënten en het maken van een consumentenproduct dat we kopen bij de supermarkt of de McDonald's en La Place.
De grootste ecologische en klimaatwinst is te behalen op 3 plekken in de Food Value Chain: door het verbeteren van de teelt, door anders te gaan eten (verminderen van de vraag en van de verspilling) en door om te schakelen van gewassen voor energieopwekking (zoals koolzaad en suikerriet) naar gewassen die we kunnen eten.
LCA 'endpoints'
Er bestaan inmiddels verschillende LCA's. We kennen allemaal de CO2-footprint, die ook uit te breiden is naar andere broeikasgassen zoals methaan en lachgas. Ook de milieu-impact (environmental footprint) is geen onbekende meer. Een jongere loot aan de LCA-stam is de biodiversiteitsfootprint. Allemaal vertalen ze zich vanaf een aantal impact categories en zogenoemde damage paths uiteindelijk in schade aan de endpoints: ecosystemen, de menselijke gezondheid en de beschikbare natuurlijke hulpbronnen.
Veruit de grootste impactfactor is landgebruik en het converteren van natuur naar landbouwgrond, zegt Blonk.
Om een LCA op te zetten, bepaal je eerst voor welke eenheid product je je footprint wilt bepalen. Een liter melk? Een kilo varkensvlees of een kilo tomaten? Vervolgens ga je met de operationele data van je eigen bedrijf aan de slag. Een boer die melk produceert, weet hoeveel kunstmest hij gebruikt, hoeveel ruwvoer hij inkoopt en hoeveel energie hij verbruikt. Dat zijn allemaal primaire inputdata.
Vervolgens kan hij zijn leveranciers vragen wat hun inputs waren. Weten ze dat niet - of zijn ze zelf net met hun LCA bezig, knipoogt Blonk - dan zijn er secundaire databases et algemene data genoeg in omloop. Vervolgens kan hij de uitstoot berekenen aan de hand van een model. En voilà, klaar is je footprint dankzij de talloze standaarden en tools die inmiddels ontwikkeld zijn.
Als de databoeren en hun serviceproviders een handje mee willen helpen door het mogelijk te maken dat de basisdata voor verschillende standaarden gewoon in te pluggen zijn zodat de verschillende platforms in de keten van grond en zaadje te connecteren tot bord en karbonaadje, dan wordt environmental footprinten een makkie.
Vervolgens kan iedereen in de keten heel gericht gaan werken aan verbetering van die punten die hij direct kan beïnvloeden. Aan de hand van een uitgewerkt voorbeeld laat Blonk zien dat bijvoorbeeld de broeikasgas-footprint van een kilo varkensvlees flink kan worden verlaagd door minder landgebruik voor het veevoer.
Met zo'n inzicht kunnen partijen in de keten het gesprek aangaan en afspraken maken over realistische en voor het klimaat en de natuur heel relevante doelen. Helaas zit precies op dat punt een forse storende factor in het spel.
Regeringen houden geen rekening met de relaties en afhankelijkheden tussen partijen in de ketenMismatch
Overheden hebben geen boodschap aan een footprint op productniveau, maar kijken naar reductie op het niveau van de stal zoals die in Nederland staat. Regeringen houden geen rekening met de relaties en afhankelijkheden tussen partijen in de keten, zoals de CO2-footprint van het voer dat de dieren eten.
De verbetering van de footprint van een kilo varkensvlees, waar de consument en de natuur wél een boodschap aan hebben, interesseert de overheid niet en beloont ze dus ook niet. In de video hieronder (vanaf minuut 55) legt Hans Blonk dit uit, aan de hand van onderstaand plaatje:
De Nederlandse overheid wil de emissies van de varkenssector in Nederland omlaag. "Dat is een totaal irrelevante focus en een voorbeeld van de complete mismatch tussen de op de industrie als geheel gerichte inspanningen van bedrijven en wat het beleid uiteindelijk wil bereiken," zegt Blonk.
Volgens hem richt de overheid zich op een 'fractie' van de mogelijke impact door niet over de landsgrenzen heen te kijken en bijvoorbeeld voer met een lagere CO2 mee te rekenen in zijn bijdrage aan de klimaatopgave. De varkenssector zelf zich richt wel op dat grotere doel, namelijk de internationale keten. Al die Nederlandse varkens eten immers voer dat ergens anders een grote klimaat- en natuurimpact heeft die direct bepaald wordt door ons hier.
Het is dan ook tijd dat overheid en bedrijven hun kijk op de keten als geheel versus die op wat alleen in eigen land gebeurt te synchroniseren. De overheid inspireert niet tot een totaalaanpak en staat bedrijven in zekere zin toe de randjes af te snijden. terwijl bedrijven - verrassend genoeg - wel de logische aanpak kiezen. Dat kan de bedoeling van klimaatbeleid niet zijn.
Hans Blonk van Blonk Consultants wordt ook wel 'Mr LCA' genoemd. Na een studie biologie in Leiden raakte hij steeds meer geïntrigeerd door de impact die de mens heeft op het managen van biologische systemen, inclusief afvalstromen en emissies. Inmiddels helpt hij mensen en bedrijven begrijpen hoe biologische systemen ons allemaal voeden en hoe we onze impact kunnen verminderen. Tot zijn klanten rekent hij boeren, leveranciers aan boeren, bulkproducenten, voedingsmiddelenfabrikanten, retailers en foodservicebedrijven, serviceproviders op het gebied van technologie en data management systemen.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Dick, de vlees(varkens)markt is een erg complex geheel. Komt door relatief klein aantal aanbieders en een ruim maar versnipperd aanbod. Daarbij komt de vierkantsverwaarding die optimaal functioneert zolang je praat over grote volumes.
Neemt niet weg dat recent een eerste opzet van een milieulabel voor varkensvlees gepresenteerd is:
Varkensvleesketen is klaar voor milieulabel
Karel, heb jij een idee waarom die vraag achterblijft? Er is inmiddels het Kipster-ei dat met jullie recycle-voer gevoerd wordt. Dat is een heel stal- en welzijnsconcept en nogal een hik om te ontwikkelen.
Voor varkens daarentegen is het eigenlijk heel makkelijk scoren. Waarom pakken grote retail of groepen van slagers daar hun kansen niet?
De grootste impact van dierlijke producten zoals varkensvlees en eieren komt van het diervoer (tot wel ruim 70%). Hoewel deze sector in staat is de milieuimpact van de diervoeders te bepalen, en door grondstofkeuzes te beïnvloeden, blijft de vraag vanuit met name retail hierin achter.
Omdat zij de keuze maken waaruit consumenten kunnen kiezen is dat jammer, omdat zodoende consumenten een keuze om via voedselkeuze een directe reductie van de carbon footprint van voedsel onthouden wordt.
In de diervoederketen zijn de data en rekenmodellen al op orde. Zie hier.