In februari van dit jaar besloot de EU tot een verbod op pulsvissen. De techniek zou van de zeebodem een kerkhof maken. Onderzoekers hielden zich er al jaren mee bezig om de waarheid boven water te halen. Spartelvers Nederlands onderzoek wijst uit dat van directe massale sterfte echt geen sprake is.
Dit voorjaar besloot de EU de pulsvisserij - vissen opschrikken van de bodem met stroomstootjes - vanaf juli 2021 definitief te verbieden. Een klap voor de Nederlandse pulsvissers, die de techniek ruimhartig omarmd hadden. Nederland heeft inmiddels besloten het verbod bij het Europees Hof van Justitie aan te vechten.
Pulskorren zijn lichter dan traditionele boomkorren. Dat spaart brandstof en voorkomt het omwoelen van de zeebodem. Daarom stapten tientallen vissers over op de nieuwe techniek, daarbij geholpen door de Nederlandse en Europese overheden die de vissers aan de benodigde vergunningen hielpen. Tot frustratie van met name de Franse kustvissers. Ze protesteerden om handelspolitieke redenen maar gebruikten ecologische argumenten. Hun offensief, dat pulsvissen tot 'elektrocutie' van het zeeleven leidde en een 'kerkhof' van de zeebodem maakte, had succes.
Britten: biodiversiteit loopt terug
Kloppen hun beweringen? Deze zomer publiceerde het Britse Centre for Environment, Fisheries and Aquaculture Science (CEFAS) een nieuwe studie. CEFAS vergeleek twee intensief beviste visgronden op hoeveelheid en diversiteit van de aanwezige diersoorten. Het verschil tussen de twee gebieden was dat in het ene gebied met grote zware vistuigen en óók met pulstuig gevist was. Het andere gebied was alleen door kleinschalige Engelse visserij-schepen bevist. "Pulsvisserij doodt 57% van de zeebodemsoorten," schreef Le Journal de l'Environnement op zijn website aldus VILT.
Dat blijkt niet helemaal te kloppen. CEFAS heeft de 2 gebieden met 2 methoden bekeken. Uit de ene methode bleek dat de biodiversiteit in het ene gebied 57% lager is dan in het andere. Volgens de andere methode is dat 21%. Naar verandering in biodiversiteit in de tijd is niet gekeken. Maar belangrijker nog: omdat er in het intensief beviste gebied met zowel puls als andere zware vistuigen is gevist, kan het verschil volgens CEFAS niet direct aan de pulstechniek worden toegeschreven.
De vraag naar het daadwerkelijke effect van pulsvissen op het zeeleven, is nog altijd onbeantwoord.
Nederlanders: 'geen massale sterfte'
In een recente, puur Nederlandse studie, hebben WUR-onderzoekers Pieke Molenaar en Edward Schram een deel van precies die vraag wel weten te beantwoorden. "We hebben geen massale directe sterfte van bodemleven aangetroffen in het spoor van een pulskotter," zegt Molenaar in Visserijnieuws.
De beschrijving van het onderzoek biedt een fascinerend inkijkje in marien onderzoek (zie kader, de beschrijving van Molenaar en Schram in Visserijnieuws). Met onderwatercamera's werd in de gaten gehouden of het beviste bodemoppervlak inderdaad binnen het pulsspoor viel. "Dat bleek het moeilijkste" vertelt Pieke Molenaar. "Een vistuig van 9 meter breed precies in het 11 meter brede pulsspoor te houden, is meer dan een uitdaging. Een schip gaat door wind, stroming en golfslag nooit over precies dezelfde lijn."
Bij de meest geslaagde trek overlapte 80% van het beviste bodemoppervlak het pulsspoor, bij de minst gelukte was het 43%. Dankzij de onderwatercamera's, waarop te zien was welk deel van de trek niet in het pulsspoor zat, waren de gegevens na correctie wel te gebruiken.
Zoals verwacht
"De uitkomsten waren in lijn met eerdere experimenten in het laboratorium," zegt Molenaar. "We hebben geen enkel bewijs gevonden voor massale directe sterfte vlak na het passeren van een pulskotter. Als er wel sprake zou zijn van massale sterfte onder bodemleven in het spoor van een pulskotter, dan zouden we dit gezien hebben in zowel de vangsten als op de video-opnamen."
Van de onderzochte soorten (vis: schol, schar en dwergtong, ongewervelden: heremietkreeft, slangster en zwemkrab) bleken bijna alle verzamelde dieren (90-100%) in leven. Een klein aantal dieren raakte beschadigd door contact met het vistuig, of dat nu puls of regulier is.
Dit artikel afdrukken
Pulskorren zijn lichter dan traditionele boomkorren. Dat spaart brandstof en voorkomt het omwoelen van de zeebodem. Daarom stapten tientallen vissers over op de nieuwe techniek, daarbij geholpen door de Nederlandse en Europese overheden die de vissers aan de benodigde vergunningen hielpen. Tot frustratie van met name de Franse kustvissers. Ze protesteerden om handelspolitieke redenen maar gebruikten ecologische argumenten. Hun offensief, dat pulsvissen tot 'elektrocutie' van het zeeleven leidde en een 'kerkhof' van de zeebodem maakte, had succes.
Britten: biodiversiteit loopt terug
Kloppen hun beweringen? Deze zomer publiceerde het Britse Centre for Environment, Fisheries and Aquaculture Science (CEFAS) een nieuwe studie. CEFAS vergeleek twee intensief beviste visgronden op hoeveelheid en diversiteit van de aanwezige diersoorten. Het verschil tussen de twee gebieden was dat in het ene gebied met grote zware vistuigen en óók met pulstuig gevist was. Het andere gebied was alleen door kleinschalige Engelse visserij-schepen bevist. "Pulsvisserij doodt 57% van de zeebodemsoorten," schreef Le Journal de l'Environnement op zijn website aldus VILT.
Dat blijkt niet helemaal te kloppen. CEFAS heeft de 2 gebieden met 2 methoden bekeken. Uit de ene methode bleek dat de biodiversiteit in het ene gebied 57% lager is dan in het andere. Volgens de andere methode is dat 21%. Naar verandering in biodiversiteit in de tijd is niet gekeken. Maar belangrijker nog: omdat er in het intensief beviste gebied met zowel puls als andere zware vistuigen is gevist, kan het verschil volgens CEFAS niet direct aan de pulstechniek worden toegeschreven.
De vraag naar het daadwerkelijke effect van pulsvissen op het zeeleven, is nog altijd onbeantwoord.
Nederlanders: 'geen massale sterfte'
In een recente, puur Nederlandse studie, hebben WUR-onderzoekers Pieke Molenaar en Edward Schram een deel van precies die vraag wel weten te beantwoorden. "We hebben geen massale directe sterfte van bodemleven aangetroffen in het spoor van een pulskotter," zegt Molenaar in Visserijnieuws.
We hebben geen enkel bewijs gevonden voor massale directe sterfte vlak na het passeren van een pulskotterHet onderzoek is een huzarenstukje van stuurmanskunst en logistieke precisie. Het werd uitgevoerd door Wageningen Marine Research in opdracht van het ministerie van LNV. Het doel was om precies uit het pulsspoor monsters te verzamelen om vast te stellen of de pulsvisserij echt massale sterfte veroorzaakt. Dankzij de medewerking van 2 schepen en hun schippers, Tiemen Korf op de SC 25 en Cees van Eekelen jr. op de WR 189 - en met de nodige moeite - is dat gelukt.
De beschrijving van het onderzoek biedt een fascinerend inkijkje in marien onderzoek (zie kader, de beschrijving van Molenaar en Schram in Visserijnieuws). Met onderwatercamera's werd in de gaten gehouden of het beviste bodemoppervlak inderdaad binnen het pulsspoor viel. "Dat bleek het moeilijkste" vertelt Pieke Molenaar. "Een vistuig van 9 meter breed precies in het 11 meter brede pulsspoor te houden, is meer dan een uitdaging. Een schip gaat door wind, stroming en golfslag nooit over precies dezelfde lijn."
Bij de meest geslaagde trek overlapte 80% van het beviste bodemoppervlak het pulsspoor, bij de minst gelukte was het 43%. Dankzij de onderwatercamera's, waarop te zien was welk deel van de trek niet in het pulsspoor zat, waren de gegevens na correctie wel te gebruiken.
Zoals verwacht
"De uitkomsten waren in lijn met eerdere experimenten in het laboratorium," zegt Molenaar. "We hebben geen enkel bewijs gevonden voor massale directe sterfte vlak na het passeren van een pulskotter. Als er wel sprake zou zijn van massale sterfte onder bodemleven in het spoor van een pulskotter, dan zouden we dit gezien hebben in zowel de vangsten als op de video-opnamen."
Van de onderzochte soorten (vis: schol, schar en dwergtong, ongewervelden: heremietkreeft, slangster en zwemkrab) bleken bijna alle verzamelde dieren (90-100%) in leven. Een klein aantal dieren raakte beschadigd door contact met het vistuig, of dat nu puls of regulier is.
Methodiek:
Schipper Tiemen Korf maakte met de SC 25 een vistrek, waarbij het nog niet makkelijk was een rechte lijn vast te houden met één tuig zonder net. De vistrek werd tegen de stroming in gedaan, om te voorkomen dat bodemdieren door stroming buiten het pulsspoor terecht zouden komen. Ook zette de SC 25 geen discards overboord in het pulsspoor. De WR 189 volgde de SC 25 op 100 tot 150 meter afstand. om het spoor van de pulstuigen vast te leggen op de plotter met behulp van de WASSP. Een boei aan 100 meter lijn, die was bevestigd aan de giek van de SC 25, hielp de WR 189 de juiste positie vast te houden.
Zodra voldoende pulsspoor was vastgelegd met de sonar, voer de WR 189 een stuk terug en deed een korte bemonsteringstrek met een van de garnalentuigen in het pulsspoor. Het tweede garnalentuig lag daarbij altijd buiten het pulsspoor, zodat daarmee gelijktijdig een controlemonster werd genomen. De trek in het pulsspoor was kort (10-12 min), om negatieve effecten van het verblijf van de vangsten in de garnalenkuil zoveel mogelijk te beperken. Zo werd afwisselend het spoor van het complete pulstuig en het spoor van het pulstuig zonder net en onderpees bemonsterd. In totaal werd elk type pulsspoor twee keer succesvol bemonsterd.
Met onderwatercamera’s die aan het garnalentuig waren bevestigd werd gecontroleerd of het garnalentuig inderdaad in het pulsspoor lag. Het pulsspoor werd extra gemarkeerd door met kettingen, die aan beide uiteinden van de seawings van de SC 25 waren bevestigd, sleuven in de zeebodem te trekken. Met behulp van de camerabeelden werd voor elke trek het pad van het garnalentuig ten opzichte van het pulsspoor gereconstrueerd.
Bron: Visserijnieuws.
Het uitgebreide Engelstalige rapport (’Direct mortality among demersal fis and benthic organisms in the wake of pulse trawling’) is hier te downloaden.
Schipper Tiemen Korf maakte met de SC 25 een vistrek, waarbij het nog niet makkelijk was een rechte lijn vast te houden met één tuig zonder net. De vistrek werd tegen de stroming in gedaan, om te voorkomen dat bodemdieren door stroming buiten het pulsspoor terecht zouden komen. Ook zette de SC 25 geen discards overboord in het pulsspoor. De WR 189 volgde de SC 25 op 100 tot 150 meter afstand. om het spoor van de pulstuigen vast te leggen op de plotter met behulp van de WASSP. Een boei aan 100 meter lijn, die was bevestigd aan de giek van de SC 25, hielp de WR 189 de juiste positie vast te houden.
Zodra voldoende pulsspoor was vastgelegd met de sonar, voer de WR 189 een stuk terug en deed een korte bemonsteringstrek met een van de garnalentuigen in het pulsspoor. Het tweede garnalentuig lag daarbij altijd buiten het pulsspoor, zodat daarmee gelijktijdig een controlemonster werd genomen. De trek in het pulsspoor was kort (10-12 min), om negatieve effecten van het verblijf van de vangsten in de garnalenkuil zoveel mogelijk te beperken. Zo werd afwisselend het spoor van het complete pulstuig en het spoor van het pulstuig zonder net en onderpees bemonsterd. In totaal werd elk type pulsspoor twee keer succesvol bemonsterd.
Met onderwatercamera’s die aan het garnalentuig waren bevestigd werd gecontroleerd of het garnalentuig inderdaad in het pulsspoor lag. Het pulsspoor werd extra gemarkeerd door met kettingen, die aan beide uiteinden van de seawings van de SC 25 waren bevestigd, sleuven in de zeebodem te trekken. Met behulp van de camerabeelden werd voor elke trek het pad van het garnalentuig ten opzichte van het pulsspoor gereconstrueerd.
Bron: Visserijnieuws.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Zullen we ook een beetje Europees kijken dan? Wij - Nederlanders - eten zelf weinig vis en exporteren die wat goedkoper (dan de Franse vangst) naar Frankrijk dat graag een kleinschalige kustvisserij wilde houden (net zoals het land liefst een 'boerenlandbouw' wil houden). Ipv het daar gewoon over te hebben, ontstond een strijd over ecologische argumenten in een verholen handelsoorlogje.
Ik durf de hele affaire te wijten aan gebrek aan diplomatiek, intercultureel en economisch verstand. Dat neemt niet weg dat de Fransen ecologisch veel kunnen leren van bovenstaand onderzoek van Pieke Molenaar en Edward Schram.
#3 Frankrijken Belgie (Engeland ook maar doet niet meer mee..) protesteren in Brussel en krijgen gelijk. Als blijkt dat deze vorm van vissen niet de schade toebrengt die men suggereert, dan mag daar voor 'geknokt' worden.
Het feit dat ik me Europeaan voel, en dat belangrijker vind dan Zeeuws-Vlaming of Hollander, wil niet zeggen dat ik het Brusselse beleid a priori toejuich. Van autolobby tot halfzachte aanpak van corruptie in voormalige oostbloklanden zijn nog tal van zaken...
Het concept EU verdient nog altijd alle steun; de wijze waarop de EU functioneert mag kritisch bekeken en bejegend worden.
Deze zit triggerde me "Ik ben absoluut voor EU-samenwerking en EU-regulatie, maar eerlijk is eerlijk".
Wanneer is iets eerlijk? Moet het, wat dit onderwerp betreft, ecologisch zakelijk beoordeeld worden en moge economische belangen daar een rol in spelen?
Kan me niet aan de indruk onttrekken dat economische belangen een hoofdrol gespeeld hebben en nu naar ecologische redenen gezocht worden.
Eens met Wouter. Vooruitgang hier, vraagt om investeringen elders aan de Noordzee. En dat daar zal tegen het zere vissersbeen zijn.
Kan Nederland in deze zaak dwarsliggen naar Brussel en als het in Straatsburg voor de 'juge' komt, dit onderzoek als bewijsvoering naar voren schuiven ?
Ik ben absoluut voor EU-samenwerking en EU-regulatie, maar eerlijk is eerlijk.
Indrukwekkend gedetailleerd verslag. Dat varen en vissen nauwkeurig achter elkaar, vele malen spannender en interessanter dan een paar raceauto's op een circuit. En goed om je te realiseren dat vissers meewerken aan onderzoek dat niet per se gunstig voor ze hoeft uit te pakken.