Zo wordt de wereld van morgen in hoog tempo geschapen. Wie er niet aan meedoet, is uit omdat hij niet kan laten zien hoe hij bijdraagt aan een betere wereld. Maar dat is niet alles. Wie niet meedenkt over de standaards of er geen vragen bij stelt, laat de wereld van morgen aan anderen over.
In de EU moet bijvoorbeeld worden besloten of kernenergie duurzaam is. Of biomassa duurzaam is, lijkt politiek buiten de besluitvormingsagenda te moeten blijven. Wetenschappelijk is dat verrassend omdat biomassacentrales inmiddels gestookt worden met speciaal voor energieopwekking gekapte bomen uit Noord-Amerika en het Oostzeegebied en mogelijk zelfs met versnipperde bomen uit Nederlands bossen. Dat is bepaald onduurzaam. De uitkomst van politieke afwegingen en keuzen bepaalt de type standaarden die ontstaan.
Er komt een rem op de creativiteit van ondernemers, hun innovatiemogelijkheden en hun kansen om zaken te doen met meerdere afnemers. Dat druist in tegen het algemeen belang, maar is wel de manier waarop de digitalisering van voedsel nu begintEen tweede voorbeeld. Is de Europese biodiversiteit het best gediend met een vergaand biologische landbouw of met standaards die de milieu-impact van natuursparende landbouw zorgvuldig meten? Het wetenschappelijk correcte antwoord is: het laatste. Toch kiest Europa daar politiek niet voor, terwijl de biodiversiteit - de reden waarom de Europese Commissie voor biologisch kiest - daar wel bij gebaat is. Daarom zullen zich uiteindelijk ook andere standaards ontwikkelen. Halfbakken, verstandige en tegenstrijdige keuzen zullen zich uiteindelijk doorvertalen in de vele standaards die bedrijven in de hele voedselketen hanteren.
Niemand heeft belang bij het algemeen belang
Geen enkel toeleverend bedrijf of maker van standaards heeft er belang bij om die verwarrende situatie op te lossen. Een eigen standaard voor de eigen zakelijke afnemers met hun eigen consumenten is immers het doel. Het algemeen belang wordt door niemand bewaakt, zelfs niet - zoals de voorbeelden van biologische landbouw en biomassa als 'duurzame' energie laten zien - door de overheid zelf. Dat remt de creativiteit van ondernemers, hun innovatiemogelijkheden en hun mogelijkheden om zaken te doen met meerdere afnemers. Dat druist in tegen het algemeen belang, maar is wel de manier waarop de digitalisering van voedsel nu begint.
Wie zich dat realiseert, zal daarom blij zijn dat tijdens het webinar Global Governance by a No-Body een ander geluid te horen was. Grote spelers uit de wereld van de standaards zeiden dat ze samen willen werken aan het bouwen van een universele taxonomie en de harmonisatie van standaards om verschillende standaards en de ontwikkeling van nieuwe vredig naast elkaar te kunnen laten bestaan. Na een discussie over de noodzaak van harmonisatie en een universele taxonomie vonden Kristian Möller van GlobalG.A.P., Mirjam Karmiggelt van GS1, Marjan de Bock-Smit van Impact Buying, Hans de Gier van Syncforce, en Han Brouwers van Solidaridad elkaar in de wens om er samen voor te zorgen dat die taxonomie en afstemming er komen.
Möller was al in 2020 glashelder over de uitdaging die uiteenlopende normen met zich meebrengen. "We hebben het over harmonisatie van gegevens, maar we moeten het ook hebben over harmonisatie van normen." Dat zei hij omdat er al veel verschillende ecologische, klimaat- en ethische normen voor voedsel zijn en er nog altijd meer bijkomen. Als we niets doen, verkleint dit de mogelijkheden van boeren en tuinders om zaken te doen met verschillende afnemers. Ze moeten immers voldoen aan de eisen van een standaard, logo of een afnemer en kunnen niet meer voldoen aan die van een andere als die liever een andere standaard gebruikt.
De genoemde standaardzetters en applicatiemakers voor standaardgebruikers willen een open tafel inrichten waaraan ze voor het oog van de internationale samenleving democratisch bepalen hoe ze kunnen samenwerken aan interoperabiliteit.Stel je een tomatenteler voor die drie grote afnemers heeft die alle drie licht afwijkende normen hanteren. Hoe kan hij kiezen? In alle gevallen zal hij 2 afnemers verliezen. Daar komen bovendien fundamentele vragen bij kijken. De tomaten-, paprika- of komkommerteler die volgens de EU duurzaam teelt op energie uit biomassa, begaat daarmee volgens voor een duurzame wereld vechtende activisten een misdaad jegens de natuur. De Europese Commissie wil daar niet van horen.
Dat klinkt misschien ongelofelijk saai, maar is onwijs spannend
Open tafel
Aan die verwarring willen de genoemde standaardzetters en applicatiemakers voor standaardgebruikers iets doen door een open tafel in te richten waaraan ze voor het oog van de samenleving democratisch bepalen hoe ze kunnen samenwerken aan zogeheten interoperabiliteit - het uitwisselbaar maken van termen en de normen waarin die zijn samengesteld - om creatief ondernemerschap en innovatie mogelijk te maken.
Om dat te realiseren moet een kritische massa van bedrijven die de standaards gebruiken, mee willen werken. De tweede voorwaarde is dat die bedrijven meewerken in het mondiale publieke belang. Als derde voorwaarde moeten de data het eigendom blijven van de bedrijven van voor tot achter in de keten die die data genereren. Zij bepalen met wie ze die delen en op welke voorwaarden die partijen hun data mogen gebruiken. De standaardzetters realiseren zich immers dat ze slechts gebruikers zijn van data die aan anderen toebehoren. Ze zijn de toegang tot informatie die na bewerking door derden - waaronder zij zelf - veel waarde kunnen hebben. Die waarde en de manier om daarmee om te gaan, moet van degene blijven die de data genereert.
Met die keuzen zijn de intenties en spelregels bepaald. Het bijeenbrengen van de kritische massa van bedrijven om het op de kar te krijgen, is misschien een minder grote stap dan we nu denken. Daarmee komt het ontwikkelen van interoperabiliteit in een permanent democratisch en openbaar te volgen openheid dichterbij.
Het klinkt misschien ongelofelijk saai, maar is onwijs spannend. Ik wil niet verbergen dat het team van Foodlog en Agrifoodnetworks er trots op is het gesprek te hebben mogen organiseren! We hopen in 2022 volgende stappen te kunnen zetten.
De lobby voor een coronapas wordt aangevoerd door de 'digital identity industry'. Een gedifferentieerd landschap met grote en kleine spelers - maar een voorkeur voor blockchain wordt steeds meer duidelijk. Wat betekent dat? Maatschappelijk debat gewenst. https://t.co/9HWTX6HzXV
— Jannes van Roermund (@JannesvanRoermu) December 11, 2021
Op 4 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
redactie, sorry, svp verwijderen.
Ik heb wat verder gekeken naar de video en het is inderdaad erg interessant, al komt bij alle sprekers naar voren dat de machtsverhoudingen (producent / dataverzamelaar / supermarkt / consument) erg scheef liggen. Het mooist is dat zichtbaar bij GlobalGAP, die een dia laten zien over hun leden: uitsluitend grote Europese supermarktketens. Er is geen consumentenorganisatie in beeld. Als het uitsluitend een eis is van de supermarkten waarom moet dan toch de producent de controle betalen?
Wie een GlobalGAP certificatie nodig heeft als producent begrijpt dit. Alle vragen die "Major" betiteld worden hebben betrekking op formele, bureaucratische regels. Is er een klachtenprocedure, wordt er jaarlijks een recall actie geoefend, is er een Risico analyse Food Defence, heeft de ondernemer een beleidsverklaring Voedselveiligheid ondertekend. Het is alsof je in een vakantieperiode in benzinestation naar de lijst met momenten van schoonmaken zit te kijken: de handtekeningen zijn er, at niets zegt over de actuele hygiëne. GlobalGAP controleert of er een systeem is om schoonmaak momenten te registreren.
In de systematiek van GlobalGAP zijn onderwerpen als Major, Minor of Aanbeveling getypeerd. Is een onderwerp Major (geen ondertekende beleidsverklaring Voedselveiligheid), dan heb je een probleem, er mogen 3 Minors gemist worden. Aanbevelingen, ach dat zijn aanbevelingen. Drie keer raden waar Beleidsplan Natuurbeheer en Plan Duurzaam Energieverbruik onder vallen: Aanbevelingen.
Dick Veerman Eens met feit dat wetenschap (en onderzoeksjournalistiek, consumentenprogramma's als Radar of fora als Foodlog) doorlopend attent moeten zijn op de juistheid van claims van standaards. Maar of dat bij standaards harder nodig is dan bij wetgeving door de overheid: zou kunnen, maar vaak gaan die standaards niet over 1 nacht ijs en huren ze wetenschappers in, al was het maar om zich in te dekken. En in zekere zin houden ze elkaar scherp (On the way en Beter voor KNB zullen ook wel naar elkaar kijken). Bovendien: ook bij overheidswetgeving is soms sprake van voortschrijdend inzicht en vinden we iets aanvankelijk wel duurzaam en daarna niet meer (of andersom).
2. Bij standaarden van dedicated supply chains worden boeren inderdaad afhankelijk van die supply chain en die standaard. En kunnen minder makkelijk switchen. Als ze daardoor een Turnkey supplier in een relationeel contract worden dan hebben ze een redelijk sterke positie (beide partijen kunnen niet zonder elkaar en zorgen dat de taart groter wordt). Maar de kans is levensgroot dat ze in een 'captive' verhouding komen en de gevangene van de keten worden. (ik ontleen de termen aan Gereffi et al, 2005). Dat was denk ik de reden dat in de varkenshouderij aanvankelijk veel boeren graag bleven handelen met Nederlandse en Duitse slachterijen in plaats van zich afhankelijk te maken van 1 Nederlandse partij voor 1 marktsegment in de Nederlandse markt. In de coöperatie-literatuur is wel gesteld dat je daarom coöperaties of in ieder geval sterke leveranciersverenigingen nodig hebt die met de afnemer over de condities en dus de standaarden overlegd. Overigens zijn er ook weer niet zoveel boeren die switchen van bv. RFC met On the way naar A-ware met Goed voor KNB..
Iets anders is het maken van een vrij algemeen schema met een standaard zoals biologisch of Beter Leven, waarbij je niet van standaard hoeft te wisselen als boer bij afzet via een andere afnemer. Bij mijn weten geldt dat ook in de consumptieaardappelen ook bij On the way to PP. Dat vermindert de kans op afroming van de marge door de afnemer (food industry), maar vermindert ook het onderscheidend karakter voor een afnemer als die zich met de standaard wil onderscheiden ten opzichte van concurrenten. Voor beide aanpakken is wat te zeggen vanuit maatschappelijk belang.
Het lijkt me razendmoeilijk om een eenduidige set normen vast te stellen.
Dierwelzijn, behoud biodiversiteit en CO2 uitstoot bijten elkaar regelmatig, waarbij dan ook nog opgemerkt moet worden dat die kwaliteiten zelf ook amper gedefinieerd zijn. De suggestie dat we "de milieu-impact van natuursparende landbouw" helder en eenduidig zouden kunnen meten is niet hard te maken. Op zijn best zie je een diagram met 8 assen waar de verschillende kenmerken ingeschat worden, waarbij iedereen één van die assen/kwaliteitskenmerken als cruciaal kan kiezen. Zet dat eens om in een standaard.
Krijn Poppe, #9, mijn zorgen zitten op twee punten:
1. basale wetenschap (groen verklaren van biomassa bijv.)
2. (net als Kristian Möller): de gevangenschap van producenten in standaards door het gebrek aan harmonisatie en basis taxonomie vd begrippen. Denk aan de ramp die PlanetProof is voor een tuinder of akkerbouwer die het schema kiest omdat een grote afnemer het label eist, terwijl hij zijn productie verder nergens tegen de meerkosten kwijt kan.
Met andere woorden: het gaat me om de toepassing van science én interoperability. Interoperabilty maakt mogelijk wat #14 bedoelt.