De strategische dialoog voor de toekomst van de Europese landbouw is afgerond. Ik ben blij met de resultaten. De dialoog, die werd gestart door voorzitter Ursula von der Leyen van de Europese Commissie, zet nu wezenlijke stappen om een nieuwe weg in te slaan die boeren, hun ketenpartners en maatschappelijke gevoelens weer samenbrengt.

Een van de kernpunten is de verschuiving in het denken over duurzaam voedsel als een geopolitiek vertrekpunt voor Europa. Dat verandert het perspectief op duurzame voedselproductie niet alleen naar idealisme, maar ook naar strategische noodzaak. Dat maakt de idealen niet minder groen en versterkt tevens de rol van de Europese Unie op het wereldtoneel. Een andere fundamentele verandering is de manier waarop consensus wordt bereikt onder boeren-, keten-, natuur- en milieuorganisaties over de manier waarop ze duurzaamheid nastreven.

Samen van statisch naar dynamisch
Voor de boerenprotesten van 2023/2024 door heel Europa waren we beland in een situatie van onoverbrugbaar bekvechten over specifieke doelstellingen voor 2050. In hun concrete vorm bleken ze te vaak hun doel te missen, kwaad bloed te zetten en daarom zinloos. In plaats van tegen elkaar te vechten, ligt de focus van de organisaties nu op samenwerking, gericht op het definiëren van realistische en praktische stappen om de EU een voorsprong te geven op het gebied van duurzame en zoveel mogelijk onafhankelijke voedselvoorziening. Liefst met een voordeel dat het voedselsysteem van de EU een onderhandelingspositie biedt in de verdeelde wereld van de komende decennia.

Die aanpak gaat gepaard met de ondersteuning door een raamwerk van concrete benchmarks dat samenwerking en verantwoordelijkheid van alle betrokken partijen vereist.
Voor de boerenprotesten waren we beland in een situatie van onoverbrugbaar bekvechten over specifieke doelstellingen voor 2050, die in hun concrete vorm zinloos bleken. In plaats van tegen elkaar te vechten, ligt de focus nu op samenwerking
Duurzaamheid is niet langer een statisch einddoel, maar een dynamisch proces waarin voortdurende verbetering centraal staat. Om duurzaamheidsinitiatieven niet als een eenheidsworst op te dringen, moet er een nieuw benchmarksysteem komen. Het moet de harmonisatie van methodologieën, criteria, metrieken en verificatietools ondersteunen, maar ruimte laten aan creatief vakman- en ondernemerschap. Afwegingen tussen verschillende duurzaamheidsdoelen en beleid kunnen met dit systeem democratisch en praktisch worden aangepakt. In tegenstelling tot een uniforme benadering, stelt het benchmarksysteem elke boer in staat optimaal te presteren in zijn of haar context. Zo komen sociale, economische en ecologische duurzaamheidsdoelen gebalanceerd centraal te staan. Specifieke sectorale doelstellingen zullen het tempo van de transitie bepalen.

Deze aanpak bevordert ook een nieuwe manier van besturen via de European Board of Agri-Food (EBAF), een orgaan gericht op een bottom-up aanpak. De EBAF biedt een platform waar stakeholders geschillen kunnen oplossen in een minder gepolariseerde setting. Ze kunnen er tot consensus komen of op zijn minst tot de erkenning van hun wederzijdse behoeften. De zorgen van boeren met betrekking tot de transitiepaden kunnen er beter tot uitdrukking komen zodat andere ketenpartners die zorgen beter kunnen inschatten.

Ook eerlijk betalen is een proces
Voor wat betreft de dekking van boereninkomens hebben de landbouworganisaties en spelers in de voedselketen een visie ontwikkeld die eindelijk significante stappen zet met betrekking tot de richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken in de voedselketen. Die visie is vast nog geen perfect systeem en zal bovendien nooit af zijn, omdat ook prijsvorming in de keten een proces is. De grote winst is echter dat de partners erkennen dat ze behoefte hebben aan een plek waar ze de kosten, marges en prijzen in de gaten kunnen houden om tijdig te zien wie in de knel raakt. En om te beslissen hoe uit de hand lopende ongewenste situaties te voorkomen zijn. Het kan tenslotte niet zo zijn dat boeren structureel worden gedwongen onder hun kostprijs te verkopen. Het kan ook niet zo zijn dat er rigide maatregelen worden genomen om ieder risico daarop uit te sluiten. Over systeemfouten moet je het kunnen hebben. Daarom leggen de partners alle nadruk op hun behoefte aan een waarde-gecontroleerde ketenbenadering. Die benadering geven ze vorm door transparante duurzaamheidsafspraken binnen waardeketens op te zetten. Dat moeten ze kunnen doen in gezamenlijkheid binnen sectoren, en wel zodanig dat de mededingingsautoriteit die niet afschiet.

€3 miljard
Een substantieel gedeelte van de visie richt zich ook op jonge boeren. De European Investment Bank heeft een aanzienlijk fonds van €3 miljard vrijgemaakt om jonge boeren en agrariërs te helpen hun duurzaamheidsdoelen te behalen en hen prioriteit te geven in ruimtelijk beleid.

De kracht van deze aanbevelingen ligt niet alleen in het feit dat ze zijn opgeschreven, maar vooral in de steun van de diverse groep van de 29 partijen die aan tafel zaten, variërend van organisaties als Greenpeace en BirdLife tot landbouwkoepels zoals Copa-Cogeca en Via Campesina. De rol van jonge boeren was hierin cruciaal en ik heb onze positie aan de gesprekstafel zo goed mogelijk proberen te benutten.

Nu het nieuwe paradigma is omarmd, gaat het proces verder. Het moet nu uitgewerkt worden. Dat zal gebeuren in de 100-dagenvisie van de Europese Commissie. Nu de dialoog is afgesloten, begint voor ons de belangrijke taak om te zorgen dat onze aanbevelingen de aandacht krijgen die ze verdienen in beleidsbeslissingen. Dit betekent actief in gesprek blijven met beleidsmakers en deelnemen aan belangrijke bijeenkomsten, zoals de komende informele landbouwraad in Budapest.

De bal ligt nu bij Ursula von der Leyen. Zij en de Europese Commissie zullen onze aanbevelingen politiek moeten omzetten in concreet beleid.

Chefsache en de EBAF
Vanuit de Nederlandse en internationale pers kwamen verschillende reacties (zie de lijst hieronder) op het proces dat Ursula von der Leyen op 25 januari van dit jaar startte om de boerenprotesten tot bedaren te brengen en de stemmen van Europeanen in de plattelandsregio's niet van zich te vervreemden. Om die reden maakte ze de strategische dialoog over voedsel tot Chefsache en nam zelf de leiding. De uitkomsten moeten, zoals Peter Meedendorp hierboven al aangeeft, nu door de politiek in de EU worden vertaald naar beleid vanuit de Europese Commissie.

Volgens Politico staat Von der Leyen nadrukkelijk positief tegenover de European Board for Agri Food (EBAF), een overlegorgaan waar vooral CEJA zich sterk voor heeft gemaakt. Ze zou de EBAF zien als een belangrijke stap naar meer samenwerking tussen boeren, milieuorganisaties en andere belanghebbenden om gezamenlijk een duurzame toekomst voor de landbouw te creëren. Haar enthousiasme voor de EBAF komt voort uit de overtuiging dat dit platform een ​​langdurige dialoog en samenwerking tussen verschillende partijen zal bevorderen. "Ik heb veel vertrouwen in de rol van de EBAF om een ​​brug te slaan tussen economische veerkracht en ecologische verantwoordelijkheid," zei Von der Leyen gisteren.

Dit artikel afdrukken