De Noordzee herbergt meer walvissen dan je zou denken. Maar hoeveel precies? Dat blijft nog altijd schatten op basis van waarnemingen. Zaterdag organiseert Stichting Rugvin de eerste nationale walvisteldag, waarbij ook burgerwetenschappers uitgenodigd worden. Dat is belangrijk, want "één walvis neemt veel meer CO2 op dan duizend bomen”, zegt directeur Frank Zanderink van Stichting Rugvin resoluut.
Dat zit zo. Walvissen eten gigantische hoeveelheden krill per dag (het equivalent van 80.000 Big Macs, schreven we eerder) en dat betekent dat ze ook enorme hoeveelheden mest produceren. Walvispoep is rijk aan ijzer en blijkt een belangrijke voedingsbron voor fytoplankton, microscopische algen die niet alleen zuurstof produceren, maar ook CO2 uit de atmosfeer opnemen. "Fytoplankton levert de helft van de zuurstof op aarde, en het vangt de helft van de CO2 die rondwaart op”, zegt Frank Zanderink in Trouw.

Sinds 2007 houdt Stichting Rugvin zich bezig met de walvispopulatie in de Noordzee. Dat zijn vooral bruinvissen, ook wel 'zeevarkens' genoemd. Ze komen in alle zeeën op het Noordelijk halfrond voor, maar waren in de tweede helft van de vorige eeuw vrijwel uit de Noordzee verdwenen. Behalve bruinvissen zwemmen er in de Noordzee ook tuimelaars en dolfijnachtigen rond, net als 'echte' walvissen (vaak als dwaalgast) als de dwergvinvis, bultrug en potvis.

Het leuke is dat de poep van de kleinere walvisachtigen die in de Noordzee rondzwemmen hetzelfde effect heeft als die van de grote soorten, zoals de blauwe vinvis, waarvan vastgesteld is dat die wel 16 ton krill per dag kan weghappen. Dat constateerde Stichting Rugvin twee jaar geleden op basis van eigen onderzoek. Walvissen zijn klimaathelpers, en "daarom moeten we zorgen dat ze bejaard kunnen worden, en niet bejaagd worden," zegt Zanderink. "We beschermen bomen en bossen, maar we vergeten twee derde van onze planeet door de oceaan te vergeten.”

Dat is de reden dat Stichting Rugvin morgen de eerste walvisteldag ooit organiseert. Door burgerwetenschappers te betrekken bij het walvissen spotten en waarnemingen tellen, hoopt de organisatie meer bewustzijn te creëren en bij te dragen aan betere bescherming van deze dieren. "Iedereen die ze ziet, vindt ze sympathiek, en hier aan de kust kun je ze gewoon zien en horen,” zegt Zanderink. Er zijn twaalf spotplaatsen rond de Oosterschelde en langs de Noordzeekust in Den Helder, IJmuiden en Hoek van Holland, op de site van Stichting Rugvin kun je je aanmelden.

Bijdrage walvissen aan koolstofcyclus met twee derde afgenomen

Het is moeilijk om precies te bepalen hoe groot de wereldwijde walvispopulatie was vóór de grootschalige walvisvaar omdat er weinig nauwkeurige gegevens zijn uit die tijd. Schattingen geven een beeld van de impact die de walvisvaart heeft gehad op walvispopulaties.

Voordat de industriële walvisvaart in de achttiende en negentiende eeuw begon, wordt geschat dat de wereldwijde walvispopulatie ergens tussen de 2,5 miljoen en 3 miljoen walvissen lag. Dit aantal omvat verschillende soorten, waaronder de blauwe vinvis, potvis, bultrug, noordkaper en nog vele anderen.
Soorten zoals de blauwe vinvis, de grootste walvissoort, hadden voor de walvisvaart waarschijnlijk een populatie van ongeveer 200.000 tot 300.000 exemplaren. Voor de bultrug schat men dat er ongeveer 125.000 waren.

Door de grootschalige walvisvaart tot het midden van de twintigste eeuw werden vele walvissoorten ernstig overbevist. De huidige populatie blauwe vinvissen wordt geschat op 10.000 tot 25.000 individuen wereldwijd, Er zijn vermoedelijk tussen de 80.000 en 90.000 bultruggen. De potvis telt naar schatting 200.000 individuen wereldwijd. In totaal wordt de huidige walvispopulatie wereldwijd geschat op ongeveer 1 miljoen individuen. Als de schattingen kloppen is de bijdrage van de grote zeezoogdieren aan de koolstofcyclus met twee derde afgenomen.

Rond 1850 telde de wereldbevolking ongeveer 1,2 tot 1,3 miljard mensen. In 2024 wordt de wereldbevolking geschat op ongeveer 8 miljard mensen. Dit betekent dat de wereldbevolking in iets meer dan 170 jaar meer dan verviervoudigd is terwijl hun koolstofuitstoot per individu significant toenam en de opname van koolstof door walvissen werd gereduceerd met twee derde. Een gemiddelde mens stootte in 1850 ongeveer 0,3 ton CO₂ per persoon per jaar uit. Een gemiddelde mens stootte in 2024 ongeveer 4,5 tot 5 ton CO₂ per persoon per jaar uit. Per persoon is onze uitstoot ruim vijftien keer over de kop gegaan. De zeezoogdieren zijn dus geen compensatie meer, maar kunnen wel een grotere bijdage leveren aan de opslag van koolstof.