1. Welke terechte motieven hadden de boeren om te protesteren?
Ten eerste, de vergroening van de Europese landbouw wordt teveel afgewenteld op de primaire producent. De industrie en retail kunnen producten tegen lagere productiestandaard van buiten de EU ongehinderd invoeren. Dus tegen productievoorwaarden die in de EU verboden zijn. Zo zijn in de EU bepaalde gewasbeschermingsmiddelen verboden, waar bij gebruik elders wel de residuen op de producten hier binnen komen (level playing field).

Ten tweede, ongehinderde import van bulk goederen uit Oekraïne, die in de EU tot prijsverlagingen leiden. Op deze wijze komt de rekening van de hulp aan Oekraïne eenzijdig bij de boeren te liggen; terwijl dit een gemeenschappelijk Europees belang is.

Ten derde, het EU landbouwbeleid is vertaald naar duurzaamheids- en klimaatbeleid. De betalingsrechten waren bedoeld als compensatie voor het feitelijk opheffen van het markt- en prijs beleid met interne marktprijzen los van de wereldmarkt. In tegenstelling van de rest van de economie wil de EU en verschillende nationale regeringen deze last uit het GLB betalen.

Ten vierde, in het GLB wil de EU sturend op de stoel van de boer gaan zitten middels onder meer kalenderlandbouw!

2. Hebben de Europese Commissie en de Europese Raad de boerenprotesten afdoende opgelost?
Nee, de EU heeft de handelsakkoorden niet herzien. Schoorvoetend heeft de EU de vrije importen enigzins aan banden gelegd, maar wel met hogere quota dan voor de oorlog. Na veel druk is de verplichte braak legging wel afgeschaft, maar op de bufferstroken mogen geen gewasbeschermingsmiddelen gebruikt worden. Dat is als met een 'trapauto' de snelweg op moeten. In Nederland zijn de verplichte bufferstroken tevens in de wet opgenomen conform het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn); deze is niet herzien en nog niet geïmplementeerd!

3. In Nederland veroorzaken de invoering van Kader Richtlijn Water, de mestnormen en het natuur- en stikstofbeleid krimp van de agrarische productie.
    a) Wat betekent krimp voor de Nederlandse verwerkende sector?
Dit leidt tot minder productie in de Nederlandse landbouw, dus ook tot een krimp van de verwerkende industrie. Het kromme is dat Nederland zichzelf in de voet schiet door strengere stikstof- en Kaderrichtlijn Water (KRW) normen dan de omringende landen. Hierdoor zal de industrie veel product bijkopen uit het buitenland, terwijl die goedkoper geproduceerd wordt op een hier verboden manier.

De Nederlandse overheid zal haar bovenwettelijke normen moeten afschalen naar de EU-norm om de landbouwproductie in Nederland in stand te houden. Doet de regering dat niet, dan zal de schaalvergroting onder de boeren als gevolg van de lagere marges versnellen
    b) Wat betekent krimp voor zijn afnemers (detailhandel en buitenland)?
Minder aanbod vanuit Nederland leidt tot meer aankoop en productie vanuit het buitenland.

4. Wat kunnen overheden, ketenpartners en NGO’s op korte en op lange termijn doen om de druk die ontstaat tussen hoge consumentprijzen en lage boereninkomens op te lossen?
Er is binnen de EU vrij verkeer van goederen, dus Nederland kan geen 'tolmuur' om het land zetten. Daarnaast geeft meer dan 90% van de consumenten kennelijk aan voor 'de laagste prijsgarantie' te gaan in plaats van voor meer duurzaamheid. Daarom zal de Nederlandse overheid haar bovenwettelijke normen moeten afschalen naar de EU-norm om de landbouwproductie in Nederland in stand te houden. Doet de regering dat niet, dan zal de schaalvergroting onder de boeren als gevolg van de lagere marges versnellen. Tevens zal de zelfvoorzieningsgraad van de totale Nederlandse voedselconsumptie verder afnemen van de 55% van nu naar fundamenteel lager.

5. Hoe ziet u de toekomst van uw sector in relatie tot die van de Nederlandse landbouw?
Mijn akkerbouwsector zit op hetzelfde kruispunt. Het beste voorbeeld is het tekort aan plantaardig eiwit, dat nu voor 70% afkomstig is van Noord- en Zuid-Amerikaanse GMO soja. Op prijs kan de EU landbouw daar niet tegen concurreren. Voor een klein marktsegment (niche) is er middels erwten, bonen en lupinen een kostendekkende prijs bedongen. Dit zal een voorbeeld zijn. De akkerbouwbedrijven zullen doorgroeien tot grote ondernemingen, vreemd gefinancierd (aandelen en leningen); niet meer als familiebedrijf. Deze bedrijven voeren het areaal intensieve gewassen op binnen de eisen van vruchtwisseling. Als gevolg van afname gewasbeschermingsmiddelen worden de bedrijven afhankelijk van arbeidsmigranten.

Onze Vlaamse contentpartner Vilt startte deze serie in Vlaanderen met interviews door de hele keten heen; Foodlog zet de serie nu voort in Nederland. Via de tag Boerenboosheid & de keten kun je alle bijdragen vinden. Vraag 4. stelden we bewust zoals hij geformuleerd is. Boeren zijn op dit moment vrijwel nergens boos vanwege slechte prijzen, hoewel de Nederlandse melkveehouderij achterblijft. Het probleem van boeren in de dure productiegebieden waar de grond steeds schaarser wordt, zijn de hoge productiekosten waardoor het inkomen van boeren in de lage landen bij de Noordzee navenant meer te lijden heeft van duurzaam overheidsbeleid. Dure milieu-, natuur- en klimaatmaatregelen in combinatie met dure akkers en weidegronden in onze dichtbevolkte regio, dreigen Nederland en Vlaanderen voor de gemiddelde boer maar mogelijk ook voor de bovengemiddeld presterende boerenbedrijven onvoldoende rendabel te laten worden. Dat is het gevolg van de schaarbeweging tussen toenemende kosten en achterblijvende hogere opbrengsten. Onze boeren lijken in een nadelige positie ten opzichte van concurrenten op de interne Europese markt te komen, terwijl ze die er sinds WO II altijd uit wisten te concurreren door hun efficiency.
Dit artikel afdrukken