We mopperen als de voedselprijzen (weer) omhoog gaan. Boeren mopperen dat ze een te klein deel krijgen van wat een consument aan voedsel uitgeeft. Hoeveel procent van het geld dat je uitgeeft aan voedsel, gaat naar de boer en wie krijgen de rest? Het Amerikaanse ministerie van Landbouw zocht het uit en verklaart de cijfers.
Er zijn verschillende manieren om het geld dat je uitgeeft aan voedsel toe te delen aan de partijen in de voedselketen volgens het Amerikaanse ministerie van Landbouw (USDA).

Je kunt eenvoudigweg kijken naar het boerenaandeel (farm share), de prijs die de boer krijgt voor zijn product, versus het marketingaandeel (marketing share) dat bestaat uit de marktwaarde die wordt toegevoegd aan landbouwgrondstoffen in de vorm van transport, verpakking en verkoop. Op basis van de cijfers van 2022 bedroeg het landbouwaandeel 14,9% van iedere dollar die een Amerikaan uitgeeft aan eten; het marketingaandeel bedraagt 85,1%.

Farm Babe Michelle Miller noemt dat op AGDaily bijna een laagterecord. Als je verder rekent, blijkt het nog lager te liggen.

Ketenpartijen
Een verfijnder inzicht levert de 'value-added component'-verdeling op. Daarin wordt de toegevoegde waarde die elke ketenpartner levert aan de voedselketen gemeten. Naast het boerenbedrijf ziet het USDA nog 11 sectoren met een aandeel in de food dollar: de agribusiness (producenten van landbouwinputs zoals zaden, meststoffen, landbouwmachines en -diensten), voedselverwerking, verpakkingen, transport, groothandel, detailhandel, foodservice (horeca en catering), energiebedrijven, financiële diensten en verzekeringsmaatschappijen, reclame en juridische en boekhoudkundige diensten.

Verdeel je de food dollar over al die ketenpartijen, dan blijkt er in 2022 nog maar 7,9% van elke dollar die aan eten wordt uitgegeven naar de boer te gaan. Dat betekent dus dat 7 cent van de 14,9 cent die naar de boer vloeien werd gebruikt voor producten of diensten van de overige ketenpartijen. De toegevoegde waarde van groothandel, retail (supermarkten) en foodservice was samen 57,2 cent van elke food dollar. Energiegebruik in de voedselketen kostte 3,8 cent per dollar. Reclame was goed voor 3,4 cent.

Je kunt dan nog verder verfijnen door die centen per food dollar toe te delen aan de 4 categorieën loon, inkomen uit eigendom, belastingen en import. Dan blijkt van de 7,9 cent die de boer krijgt, het grootste deel in de categorie 'inkomen uit eigendom' te vallen. Niet verwonderlijk, de meeste boeren zijn immers grondbezitters en verdienen aan hun exploitatie van die grond en de eventuele waardestijging daarvan. Een andere opvallend grote factor zit in foodservice: in die restaurantbusiness (waaronder de nodige fastfood vestigingen) is 20,3% van iedere dollar toe te schrijven aan lonen (zie onderstaande tabel van het USDA).

Gemak kost geld
Hoe verleidelijk het ook kan lijken om de boer de schuld te geven als de voedselprijzen stijgen, is de boer maar goed voor 7,9% wat je als consument uitgeeft aan eten. De consument kan beter de hand in eigen boezem steken. Voedingsmiddelen worden duurder als gevolg van de vraag naar gemak en bewerking. De bewerkingsslagen die nodig zijn om voorgesneden groente, kipfilets zonder bot of kant-en-klaar-maaltijden in de winkel te krijgen, leiden ertoe dat er voor boeren een kleiner aandeel van de food dollar overblijft. Vandaar het pleidooi op de Amerikaanse site Farm Progress om direct bij de boer te kopen. Maar dat lukt natuurlijk niet als je hart New York, Washington of Parijs en Amsterdam woont. Je kunt dus ook zeggen: omdat we in steden wonen, valt er een boel waarde aan voedsel toe te voegen en woont de boer ver van de stad.

Food dollar ketenpartners primary factors