Kwik is een vloeibaar metaal, dat zelfs bij kamertemperatuur in kleine hoeveelheden verdampt. Belangrijke bronnen van kwikvervuiling zijn kolen- en goudmijnbouw, kolenverbranding, industrie en afvalverwerking. Ook de ontdooiende permafrost speelt een niet te onderschatten rol. Het giftige metaal komt naast zijn elementaire vorm ook voor als anorganische en organische kwikverbindingen. Die hopen zich op in de oceanen en komen daar in de voedselketen terecht: kwik dat in mariene ecosystemen belandt, wordt omgezet in methylkwik. En dat hoopt zich op in de dieren bovenaan in de voedselketen, vooral in langlevende roofvissen zoals heilbot, zwaardvis en tonijn.

Methylkwik kan het centrale zenuwstelsel beschadigen, vooral bij ongeboren kinderen. Zwangere vrouwen wordt daarom afgeraden om tonijn te eten. Zuigelingen en kleine kinderen lopen ook een bijzonder risico op neurotoxische effecten (problemen met de motoriek, spraakstoornissen, geheugenproblemen) omdat hun ontwikkeling nog niet voltooid is en hun zenuwweefsel daarom kwetsbaar is. Naast zeevis zijn ook amalgaamvullingen een belangrijke bron van kwik in het menselijk lichaam.

Volgens de onderzoekers is er maar één logische verklaring mogelijk: de constante niveaus worden veroorzaakt door 'historisch' kwik
Kwikreductie wereldwijd, maar niet in tonijn
De afgelopen 50 jaar is de uitstoot van kwik drastisch teruggebracht. Maar die teruggang blijkt niet zichtbaar bij de hoeveelheden kwik in tonijn, ontdekte een onderzoeksgroep onder leiding van Anaïs Médieu van de Franse Université de Bretagne Occidentale. Het team analyseerde data van bijna 3.000 tonijnmonsters uit de Stille, Atlantische en Indische Oceaan. De combinatie van bestaande metingen en hun eigen recente studie bestreek de periode van 1971 tot 2022 en had betrekking op de drie tonijnsoorten die ongeveer 94% van de wereldwijde tonijnvangst uitmaken, de skipjack, grootoog- en geelvintonijn. Ze constateerden dat het kwikgehalte in tonijn constant is gebleven in die 5 decennia.

'Oud kwik'
Volgens de onderzoekers is er maar één logische verklaring mogelijk: de constante niveaus worden veroorzaakt door 'historisch' kwik van tientallen of honderden jaren geleden, dat neergeslagen is op diepten van meer dan 50 meter onder het oceaanoppervlak en zich mengt met het oppervlaktewater waar de tonijn zich voedt. Ze trekken deze conclusie gebaseerd op de waarden van grootoogtonijn in het zuidwesten van de Stille Oceaan. Daar zijn de tonijnen twee tot drie keer meer vervuild dan gemiddeld, hetgeen de onderzoekers toeschrijven aan het feit dat de zone met warm oppervlaktewater zich hier uitstrekt tot grotere dieptes en de tonijn dienovereenkomstig dieper jaagt. "Dit zorgt voor een voortdurende aanvoer van oud kwik", zegt Médieu in Der Spiegel.

"Onze studie suggereert dat we massieve kwikemissiereducties nodig hebben om een daling in het kwikgehalte van tonijn te zien," zegt co-auteur Anne Lorrain. Maar zelfs met grote reducties zullen we heel geduldig moeten zijn voordat er een verandering merkbaar is.

De studie is gepubliceerd in het tijdschrift Environmental Science & Technology Letters.
Dit artikel afdrukken