“Keurmerken zijn een gek overblijfsel van een achterhaald wereldbeeld.” Zo beschrijft Gustaaf Haan keurmerken. Hij doet onderzoek bij Questionmark naar een gezond, duurzaam en eerlijk voedselsysteem. Volgens hem kunnen keurmerken best bruikbaar zijn om het voedselsysteem te verbeteren, maar dan moeten ze niet op de voorkant van de verpakking staan.
Eerst even dat wereldbeeld. Ergens in de jaren ‘90 van de vorige eeuw verdwenen mensen van de aardbodem. Tenminste, in de politiek en in overheidsbeleid leek het steeds minder te gaan over ‘mensen’. Ook het woord ‘burgers’ begon ouderwets te klinken. Hun plaats werd ingenomen door ‘consumenten’.
Dat was niet zomaar een modewoord, die nieuwe term stond voor het destijds populaire neoliberale wereldbeeld, dat je kunt samenvatten als: de markt lost alle problemen op. Overheden hoefden zich niet langer het hoofd te breken of wat ‘goed’ was of ‘slecht’ voor burgers, over wat mensen van het leven mogen verwachten, over hun wensen of hun zorgen. Het enige wat ertoe deed was wat die mensen kochten. Bedrijven hoefden zich niet langer af te vragen of hun werk verantwoord was, want dat bleek vanzelf wel uit de verkoopcijfers. Omzet = legitimatie.
Ellende
Dat wereldbeeld heeft ons veel ellende gebracht. Het bracht ons woningcorporaties die in financiële producten gingen handelen, het bracht ons ziekenhuizen die voetbalclubs gingen sponsoren in de jacht op patiënten - pardon: op zorgconsumenten. Maar bovenal bracht het ons een voedselsysteem waarin alleen het geld van consumenten telde.
Ontbossing? Er is vraag naar palmolie.Varkensstaartjes afbranden? Er is vraag naar goedkoper vlees. De grutto sterft uit? Er is vraag naar nóg goedkopere melk.
En toen kwamen dus de keurmerken. Steeds vaker kon je kiezen voor dolfijnvriendelijk gevangen tonijn, voor eerlijk betaalde koffie, voor ‘slaafvrije’ chocola en ‘planet proof’ paprika’s.
Op het eerste gezicht lijken die keurmerken misschien een tegenreactie op het neoliberale wereldbeeld, maar in feite zijn ze daar juist een verlengstuk van. Want het idee is nog steeds dat alleen consumenten de wereld kunnen veranderen. Keurmerken zijn een uitwas van het idee dat we problemen kunnen oplossen door spullen te kopen.
In 1987 besloot de wereldgemeenschap om in koelkasten voortaan geen CFK’s meer te gebruiken, stoffen die de ozonlaag afbreken. Het is misschien wel de meest succesvolle milieumaatregel ooit, want hoewel het gat in de ozonlaag zich maar langzaam herstelt, groeit het in elk geval niet meer. Nog steeds is de zon veel gevaarlijker voor Australiërs dan voor ons, maar de oorzaak van het probleem is weg. Gewoon omdat er nu dus geen CFK’s meer worden gebruikt. Want dat hebben we namelijk afgesproken.
Stel je toch eens voor dat we in 1987 een keurmerk voor de ozonlaag in het leven hadden geroepen. Dat mensen konden kiezen voor een gewone, goedkope koelkast mét CFK’s - of voor een dure koelkast met het keurmerk “On the way to Saving Aussies from Skin Cancer”.
Nee, stel je voor dat we in 1863 niet hadden besloten om slaven van plantages in Suriname en het Caraïbisch gebied vrij te kopen, maar om vanuit daar fairtrade katoen en suiker te gaan importeren. Better Slavery Certified. Dat we het niet gewoon hadden verboden om kinderen te laten werken in Limburgse papierfabrieken, Brabantse textielfabrieken en Amsterdamse drukkerijen, maar dat we in plaats daarvan een kindvriendelijke lijn producten op de markt hadden gebracht. 1874: het kinderkeurmerk van Van Houten.
Het geloof in de markt als oplossing voor alles, brokkelt gelukkig af. En nu komen we er pas achter hoe diep dat geloof zit - hoe het onderdeel is geworden van onze taal, van onze cultuur. Keurmerken illustreren dat, door de nadruk te blijven leggen op individuele keuzes, door mensen voor te houden dat ze kunnen ‘stemmen met de portemonnee’. Het ministerie van LNV brengt elk jaar een ‘Monitor Duurzaam Voedsel’ uit. In dat rapport staat niets over pesticidengebruik, over onverdoofd castreren of over uitbuiting van bananenplukkers; de Monitor Duurzaam Voedsel meet maar één ding: hoeveel producten met een keurmerk er zijn verkocht.
Het voedselsysteem verbeteren doen we natuurlijk het best zoals we het met slavernij hebben gedaan, en met kinderarbeid en met CFK’s: door afspraken te maken over wat we wél goed vinden en wat niet. Moeten we daarvoor van keurmerken af? Nee hoor. Als we afspraken willen maken zijn keurmerken juist heel handig en gelukkig gebeurt dat steeds meer. Het ministerie van Landbouw heeft zich bijvoorbeeld ten doel gesteld dat in 2030 minstens 15% van het landbouwareaal in Nederland biologisch is. Wat consumenten daarvan merken doet er niet toe. Als er maar meer biologisch wordt geboerd. Ook steeds meer supermarkten stappen over op een strategie van ‘ontzorgen’: bij ons zijn alle bananen fairtrade, bij ons zijn alle aardappelen biologisch.
Het laatste waaraan je de neoliberale voorgeschiedenis van keurmerk nog ziet is de plaats waar je ze tegenkomt: prominent op de voorkant van de verpakking, in het zicht van de alom verantwoordelijke consument. Maar ook dat verandert langzamerhand. De koffiemachines van Albert Heijn To Go maken cappuccino met biologische melk, zonder dat je dat kunt zien. Het logo van Planet Proof op de groente van Jumbo valt minder op dan de streepjescode. Het lijkt een kwestie van tijd dat duurzaamheidslogo’s verhuizen van de voor- naar de achterkant van verpakkingen. En vanaf daar is het nog maar een kleine stap naar waar die keurmerken eigenlijk thuishoren: in het wetboek.
Dit artikel afdrukken
Dat was niet zomaar een modewoord, die nieuwe term stond voor het destijds populaire neoliberale wereldbeeld, dat je kunt samenvatten als: de markt lost alle problemen op. Overheden hoefden zich niet langer het hoofd te breken of wat ‘goed’ was of ‘slecht’ voor burgers, over wat mensen van het leven mogen verwachten, over hun wensen of hun zorgen. Het enige wat ertoe deed was wat die mensen kochten. Bedrijven hoefden zich niet langer af te vragen of hun werk verantwoord was, want dat bleek vanzelf wel uit de verkoopcijfers. Omzet = legitimatie.
Ellende
Dat wereldbeeld heeft ons veel ellende gebracht. Het bracht ons woningcorporaties die in financiële producten gingen handelen, het bracht ons ziekenhuizen die voetbalclubs gingen sponsoren in de jacht op patiënten - pardon: op zorgconsumenten. Maar bovenal bracht het ons een voedselsysteem waarin alleen het geld van consumenten telde.
Ontbossing? Er is vraag naar palmolie.Varkensstaartjes afbranden? Er is vraag naar goedkoper vlees. De grutto sterft uit? Er is vraag naar nóg goedkopere melk.
En toen kwamen dus de keurmerken. Steeds vaker kon je kiezen voor dolfijnvriendelijk gevangen tonijn, voor eerlijk betaalde koffie, voor ‘slaafvrije’ chocola en ‘planet proof’ paprika’s.
Keurmerken zijn een uitwas van het idee dat we problemen kunnen oplossen door spullen te kopenUitwas
Op het eerste gezicht lijken die keurmerken misschien een tegenreactie op het neoliberale wereldbeeld, maar in feite zijn ze daar juist een verlengstuk van. Want het idee is nog steeds dat alleen consumenten de wereld kunnen veranderen. Keurmerken zijn een uitwas van het idee dat we problemen kunnen oplossen door spullen te kopen.
In 1987 besloot de wereldgemeenschap om in koelkasten voortaan geen CFK’s meer te gebruiken, stoffen die de ozonlaag afbreken. Het is misschien wel de meest succesvolle milieumaatregel ooit, want hoewel het gat in de ozonlaag zich maar langzaam herstelt, groeit het in elk geval niet meer. Nog steeds is de zon veel gevaarlijker voor Australiërs dan voor ons, maar de oorzaak van het probleem is weg. Gewoon omdat er nu dus geen CFK’s meer worden gebruikt. Want dat hebben we namelijk afgesproken.
Stel je toch eens voor dat we in 1987 een keurmerk voor de ozonlaag in het leven hadden geroepen. Dat mensen konden kiezen voor een gewone, goedkope koelkast mét CFK’s - of voor een dure koelkast met het keurmerk “On the way to Saving Aussies from Skin Cancer”.
Nee, stel je voor dat we in 1863 niet hadden besloten om slaven van plantages in Suriname en het Caraïbisch gebied vrij te kopen, maar om vanuit daar fairtrade katoen en suiker te gaan importeren. Better Slavery Certified. Dat we het niet gewoon hadden verboden om kinderen te laten werken in Limburgse papierfabrieken, Brabantse textielfabrieken en Amsterdamse drukkerijen, maar dat we in plaats daarvan een kindvriendelijke lijn producten op de markt hadden gebracht. 1874: het kinderkeurmerk van Van Houten.
Het ministerie van LNV brengt elk jaar een ‘Monitor Duurzaam Voedsel’ uit. In dat rapport staat niets over pesticidengebruik, over onverdoofd castreren of over uitbuiting van bananenplukkersOngeloof in de markt
Het geloof in de markt als oplossing voor alles, brokkelt gelukkig af. En nu komen we er pas achter hoe diep dat geloof zit - hoe het onderdeel is geworden van onze taal, van onze cultuur. Keurmerken illustreren dat, door de nadruk te blijven leggen op individuele keuzes, door mensen voor te houden dat ze kunnen ‘stemmen met de portemonnee’. Het ministerie van LNV brengt elk jaar een ‘Monitor Duurzaam Voedsel’ uit. In dat rapport staat niets over pesticidengebruik, over onverdoofd castreren of over uitbuiting van bananenplukkers; de Monitor Duurzaam Voedsel meet maar één ding: hoeveel producten met een keurmerk er zijn verkocht.
Het voedselsysteem verbeteren doen we natuurlijk het best zoals we het met slavernij hebben gedaan, en met kinderarbeid en met CFK’s: door afspraken te maken over wat we wél goed vinden en wat niet. Moeten we daarvoor van keurmerken af? Nee hoor. Als we afspraken willen maken zijn keurmerken juist heel handig en gelukkig gebeurt dat steeds meer. Het ministerie van Landbouw heeft zich bijvoorbeeld ten doel gesteld dat in 2030 minstens 15% van het landbouwareaal in Nederland biologisch is. Wat consumenten daarvan merken doet er niet toe. Als er maar meer biologisch wordt geboerd. Ook steeds meer supermarkten stappen over op een strategie van ‘ontzorgen’: bij ons zijn alle bananen fairtrade, bij ons zijn alle aardappelen biologisch.
Het laatste waaraan je de neoliberale voorgeschiedenis van keurmerk nog ziet is de plaats waar je ze tegenkomt: prominent op de voorkant van de verpakking, in het zicht van de alom verantwoordelijke consument. Maar ook dat verandert langzamerhand. De koffiemachines van Albert Heijn To Go maken cappuccino met biologische melk, zonder dat je dat kunt zien. Het logo van Planet Proof op de groente van Jumbo valt minder op dan de streepjescode. Het lijkt een kwestie van tijd dat duurzaamheidslogo’s verhuizen van de voor- naar de achterkant van verpakkingen. En vanaf daar is het nog maar een kleine stap naar waar die keurmerken eigenlijk thuishoren: in het wetboek.
In Wat is ...? gaan we met bekende en minder bekende mensen op zoek naar wat hen motiveert om te ontdekken of we elkaar van daaruit weer kunnen vinden. Waarom we dit doen lees je in De ontdekking van de ander. Bekijk ook de introductie tot de keurmerkreeks of het overzicht van de serie Wat is een keurmerk?
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Dit is de crisis: mensen willen leiderschap van overheid en bedrijven èn hebben geen vertrouwen in dat leiderschap. Zolang dit niet van het slot komt, houden we wat we hadden.
Ik denk dat de vraag of het 'betere' ook meteen 'het beste' is, niet zo belangrijk is.
Ik denk dat Gustaaf Haan een sterk punt maakt: zonder een ondergrens waaronder we iets niet willen, blijven er hele volksstammen hun boodschappen onder dat minimum willen kopen. Als dat eenmaal 'gewoon' is, zullen ook winkeliers die niet onder dat minimum willen inkopen dat toch doen vanwege concurrenten die het ook doen.
# Mark, als je geen pesticiden gebruikt, als je 10% van je bedrijf inricht ter versterking van natuur, als je niet meer dan 112 kg stikstof per ha toepast, als je grondgebonden dieren houdt, als je de producten die je vervolgens oogst zo puur mogelijk houdt en dat alles goed borgt in je normen (Demeter) dan ben je echt wel duurzaam bezig. Het ontbreken van 'consensus' zoals jij dat noemt heeft meer met macht te maken. Cees Veerman (ex WUR bestuursvoorzitter en ex minister van Landbouw) zei het in de Zembla uitzending over het kippenexperiment (een van de weinige onderzoeken over relatie bio en gezondheid) zelf. Uitkomsten (en in dit geval over hoe de uitkomsten van het onderzoek werden weggemoffeld) van onderzoek hebben te maken met belangen.......
Bert, er is geen enkele consensus over wat ‘duurzaam geproduceerd voedsel’ precies is. Dus kan er niet op die manier geproduceerd worden. Ik weet dat jij fanatiek blijft volhouden dat biologisch duurzaam is, maar je zult toch ook merken dat daar veel kritiek op is.
Omdat duurzaamheid zo breed is, zijn er wel mogelijkheden voor merken om zich te profileren. Niels heeft gelijk dat consumenten vinden dat ‘het geregeld moet worden’.
#Mark......uiteindelijk zal natuurlijk alles duurzaam geproduceerd moeten worden. Het percentage mensen dat af en toe biologisch koopt, is overigens stukken hoger en in veel Europese landen gaan de verkopen van bio wel richting 10 of 20 procent. Een keurmerk is een tool, maar zonder een overheid die gaat zorgen dat de vervuiler betaald en duurzaamheid loont zal het inderdaad nooit voldoende zijn om de problemen die we hebben met stikstof, water- en luchtkwaliteit, verlies aan biodiversiteit op te lossen. Daarnaast zullen we ook op een gezondheidscrisis afstevenen. Dagelijks komen daar zeer verontrustende signalen en rapporten over uit, zoals gisteren over de te verwachten toename van het aantal diabetes patiënten.