Peter van Bodegom is hoogleraar Milieubiologie aan de Universiteit Leiden en houdt zich bezig met de kwantiteit en kwaliteit van water in ons land. Voor de overheid meet hij de kwaliteit. Hij denkt na over duurzame wateropslag in ons land zodat de regen die valt niet meteen naar de zee verdwijnt. Daar heeft hij een aanpak voor: maak waterbeheer onderdeel van ruimtelijk ordeningsbeleid.
Duurzaam watergebruik is lange tijd een ondergeschoven kindje geweest. Het feit dat delen van Nederland onder de zeespiegel liggen en alle waterwerken die daarmee gemoeid gaan, spreekt tot de verbeelding. In Nederland hebben we dat lange tijd voor lief genomen. Terwijl veel toeristen Nederland associëren met indrukwekkende waterwerken en polders, realiseren we ons nauwelijks hoe kwetsbaar ons waterbeheer is. Zo vertelde een waterschapper mij dat we het in Nederland te goed en te goedkoop hebben geregeld. Er komt altijd water uit de kraan, en ons drinkwater is, behalve van zeer goede kwaliteit, ook nog eens spotgoedkoop. Met klimaatverandering en de dreiging van het niet halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (de KRW, die in toenemende mate het nieuws haalt), zou dat kunnen veranderen. Duurzaam watergebruik zou daarom voor mij zowel over waterkwantiteit als -kwaliteit moeten gaan.
Natte voeten
Historisch gezien hebben we ons in Nederland altijd vooral zorgen gemaakt over het krijgen van natte voeten. Waterbeheer was (en deels is) erop gericht om water zo efficiënt mogelijk af te voeren.
Regen die bijvoorbeeld in de buurt van Leiden of Alphen aan den Rijn valt, kan al 2-3 dagen later via de afwateringssluizen van Katwijk afgevoerd zijn naar de Noordzee. Dat was lange tijd geen probleem, want het neerslagtekort (het verschil tussen neerslag en de potentiële verdamping) was beperkt en er was ook in de zomermaanden genoeg water beschikbaar.
Door klimaatverandering is dit echter niet meer het geval — al blijkt het natte jaar 2024 misschien de uitzondering op de regel. Bovendien neemt het gebruik van water voor landbouw, industrie en inwoners toe. Water is dus niet meer altijd beschikbaar. Dat vraagt om een heel andere mindset van alle betrokkenen. We moeten niet alleen ons waterverbruik verminderen, maar ook leren om water beter vast te houden en op te slaan. Ik focus hier op de mogelijkheden om water op te slaan.
Wateropslag
Water opslaan kan bovengronds in oppervlaktewater en ondergronds in grondwater. Ondergronds opslaan is vooral aantrekkelijk in hoog Nederland. Hier leidt extra wateropslag in het grondwater niet direct tot natte voeten, omdat het grondwater niet tot aan het maaiveld komt. Met technieken zoals Aquifer Storage Recovery wordt water opgeslagen in de ondergrond, dat in tijden van droogte weer opgepompt en gebruikt kan worden. Verschillende waterschappen onderzoeken hoe boeren die dit soort maatregelen nemen een verdienmodel kunnen ontwikkelen.
Voor wateropslag in oppervlaktewater kun je denken aan hermeandering van beken en rivieren en meer water vasthouden in de haarvaten van het systeem, zoals kleine slootjes, om zo de afvoer te vertragen. Afgezien van het laten onderlopen van de uiterwaarden en tijdelijke opslag in bijvoorbeeld het IJsselmeer is grootschalige opslag echter ingewikkelder. Op andere plekken is de capaciteit van sloten, vaarten en kanalen niet toereikend om oppervlaktewater op te slaan. We hebben berekeningen gedaan die laten zien dat dit soort voorraden binnen enkele dagen volledig uitgeput kunnen zijn als ze worden gebruikt voor bijvoorbeeld irrigatie. Alleen als je gebieden volledig onder water laat lopen als tijdelijke opslag (retentiebasin) voegt zo’n maatregel wat toe. In dat geval moet je goed nadenken over het landgebruik, omdat intensieve landbouw in zo’n gebied niet meer rendabel is.
Een andere uitdaging in Nederland is het traditionele waterbeheerbeleid van ‘peil volgt functie’. Hierbij zijn waterschappen verplicht het waterpeil zodanig te reguleren dat een perceel geschikt is voor een bepaalde vastgestelde functie. Dit beleid leidt tot overmatige waterafvoer en is niet meer van deze tijd. In andere delen van de wereld volgt de functie van het land juist het waterpeil (‘functie volgt peil’), en dat zou ook voor Nederland een logischere benadering zijn. Dit zou bijvoorbeeld huizenbouw op de laagste plekken van Nederland — met alle veiligheidsrisico’s van dien — kunnen voorkomen en ruimte bieden voor oplossingen zoals retentiebasins, al dan niet gekoppeld aan natuurfuncties.
Crisis waterkwaliteit
Bij duurzame waterkwaliteit denk ik primair aan de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027. Met de huidige set van maatregelen gaan we deze doelen niet halen. Een groot deel van de overschrijdingen wordt veroorzaakt door te hoge concentraties van nutriënten en bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater, wat grotendeels de verantwoordelijkheid is van de landbouwsector. Hoewel dit schijnbaar parallellen vertoont met de stikstofcrisis, is het oplossen nog ingewikkelder: alle indicatoren moeten ‘op groen’ staan voordat een waterlichaam aan de richtlijnen voldoet. Dit vraagt om een forse inspanning. Naast de landbouw zullen ook de industrie en afvalwaterzuiveringen aan de bak moeten, omdat overschrijdingen ook gerelateerd zijn aan te hoge concentraties van metalen en olieproducten. Vergunningen voor lozingen moeten grondig worden herzien om de kwaliteit te verbeteren.
Dit artikel afdrukken
Natte voeten
Historisch gezien hebben we ons in Nederland altijd vooral zorgen gemaakt over het krijgen van natte voeten. Waterbeheer was (en deels is) erop gericht om water zo efficiënt mogelijk af te voeren.
Historisch gezien hebben we ons in Nederland vooral zorgen gemaakt over het krijgen van natte voeten
Regen die bijvoorbeeld in de buurt van Leiden of Alphen aan den Rijn valt, kan al 2-3 dagen later via de afwateringssluizen van Katwijk afgevoerd zijn naar de Noordzee. Dat was lange tijd geen probleem, want het neerslagtekort (het verschil tussen neerslag en de potentiële verdamping) was beperkt en er was ook in de zomermaanden genoeg water beschikbaar.
Door klimaatverandering is dit echter niet meer het geval — al blijkt het natte jaar 2024 misschien de uitzondering op de regel. Bovendien neemt het gebruik van water voor landbouw, industrie en inwoners toe. Water is dus niet meer altijd beschikbaar. Dat vraagt om een heel andere mindset van alle betrokkenen. We moeten niet alleen ons waterverbruik verminderen, maar ook leren om water beter vast te houden en op te slaan. Ik focus hier op de mogelijkheden om water op te slaan.
Wateropslag
Water opslaan kan bovengronds in oppervlaktewater en ondergronds in grondwater. Ondergronds opslaan is vooral aantrekkelijk in hoog Nederland. Hier leidt extra wateropslag in het grondwater niet direct tot natte voeten, omdat het grondwater niet tot aan het maaiveld komt. Met technieken zoals Aquifer Storage Recovery wordt water opgeslagen in de ondergrond, dat in tijden van droogte weer opgepompt en gebruikt kan worden. Verschillende waterschappen onderzoeken hoe boeren die dit soort maatregelen nemen een verdienmodel kunnen ontwikkelen.
Voor wateropslag in oppervlaktewater kun je denken aan hermeandering van beken en rivieren en meer water vasthouden in de haarvaten van het systeem, zoals kleine slootjes, om zo de afvoer te vertragen. Afgezien van het laten onderlopen van de uiterwaarden en tijdelijke opslag in bijvoorbeeld het IJsselmeer is grootschalige opslag echter ingewikkelder. Op andere plekken is de capaciteit van sloten, vaarten en kanalen niet toereikend om oppervlaktewater op te slaan. We hebben berekeningen gedaan die laten zien dat dit soort voorraden binnen enkele dagen volledig uitgeput kunnen zijn als ze worden gebruikt voor bijvoorbeeld irrigatie. Alleen als je gebieden volledig onder water laat lopen als tijdelijke opslag (retentiebasin) voegt zo’n maatregel wat toe. In dat geval moet je goed nadenken over het landgebruik, omdat intensieve landbouw in zo’n gebied niet meer rendabel is.
Dit beleid leidt tot overmatige waterafvoer en is niet meer van deze tijdFunctie volgt peil
Een andere uitdaging in Nederland is het traditionele waterbeheerbeleid van ‘peil volgt functie’. Hierbij zijn waterschappen verplicht het waterpeil zodanig te reguleren dat een perceel geschikt is voor een bepaalde vastgestelde functie. Dit beleid leidt tot overmatige waterafvoer en is niet meer van deze tijd. In andere delen van de wereld volgt de functie van het land juist het waterpeil (‘functie volgt peil’), en dat zou ook voor Nederland een logischere benadering zijn. Dit zou bijvoorbeeld huizenbouw op de laagste plekken van Nederland — met alle veiligheidsrisico’s van dien — kunnen voorkomen en ruimte bieden voor oplossingen zoals retentiebasins, al dan niet gekoppeld aan natuurfuncties.
Crisis waterkwaliteit
Bij duurzame waterkwaliteit denk ik primair aan de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027. Met de huidige set van maatregelen gaan we deze doelen niet halen. Een groot deel van de overschrijdingen wordt veroorzaakt door te hoge concentraties van nutriënten en bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater, wat grotendeels de verantwoordelijkheid is van de landbouwsector. Hoewel dit schijnbaar parallellen vertoont met de stikstofcrisis, is het oplossen nog ingewikkelder: alle indicatoren moeten ‘op groen’ staan voordat een waterlichaam aan de richtlijnen voldoet. Dit vraagt om een forse inspanning. Naast de landbouw zullen ook de industrie en afvalwaterzuiveringen aan de bak moeten, omdat overschrijdingen ook gerelateerd zijn aan te hoge concentraties van metalen en olieproducten. Vergunningen voor lozingen moeten grondig worden herzien om de kwaliteit te verbeteren.
Er zijn harde noten te kraken in het ruimtelijke ordeningsbeleid om daadwerkelijk orde op zaken te stellenHet beheer van waterkwaliteit wordt bemoeilijkt door de grote hoeveelheid stoffen en ecologische condities die van invloed zijn, maar ook door de manier waarop de verantwoordelijkheden in Nederland zijn georganiseerd. De waterschappen zijn de (gedelegeerde) verantwoordelijken voor het behalen van doelen zoals die van de KRW, maar hebben geen directe invloed op de ruimtelijke ordening. Gemeenten en provincies zijn verantwoordelijk voor subsidies en vergunningen. Deze complexe governance maakt het niet makkelijker om de doelen te halen. Voor STOWA kenniscentrum hebben we de Sleutelfactor Context ontwikkeld om het gesprek tussen belanghebbenden op gang te brengen, aan de hand van ecosysteemdiensten die water levert. Hoewel dit helpt om het belang van goed en genoeg water beter onder de aandacht te brengen, zoals ik aan het begin aangaf, zijn er harde noten te kraken in het ruimtelijke ordeningsbeleid om daadwerkelijk orde op zaken te stellen
In Wat is ...? gaan we met bekende en minder bekende mensen op zoek naar wat hen motiveert om te ontdekken of we elkaar van daaruit weer kunnen vinden. Waarom we dit doen lees je in De ontdekking van de ander. Bekijk ook de introductie tot de duurzaam watergebruik reeks of het overzicht van de serie Wat is duurzaam watergebruik?
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Ook de grote rol die microplastics in oppervlaktewater (bodem) spelen kan niet onderschat worden... zie hier de relatie met pathogenen.
Vele producten ook opzettelijk micro plastics toegevoegd, naast polyester textiel enzo dat daarmee gewassen wordt...
@5: omdat ze er zelf ook aan deelnemen.
De glyfosaatbelasting (meestal in de vorm van het veel giftiger Monsanto RoundUp/ Bayer Superglyphosate) van het Maaswater blijkt behoorlijk hoog te zijn.
Sloten rondom de bollen en aardappelteelt, met nog giftiger middelen?
Doordringen van allerlei chemie (ook die medicijn, Roundup e.a. resten in drijfmest... zelfs MRSA, dat jaren kan resideren) in de grond en het oppervlaktewater?
En ja... ze verpesten hun eigen drinkwater... bodem... maar daar hoor je de intensieve veehouderij boer niet over. Dat hoort bij het heilige verdienmodel (dat op alle niveaus speelt).
ps boeren klagen dat ze niet zonder glyfosaat kunnen... laat ze dan in ieder geval terugschakelen naar het originele glyfosaat, dat aangetoond veel minder schadelijk is (in dezelfde dosering ;). Steeds giftiger stoffen moeten gebruiken een signaal van verliezen van de oorlog tegen de natuur...
Maar de doorslaggevende glyfosaatlobby in Brussel kwam van die superglyfosaat producenten & aanhang, die juist niet willen dat dit duidelijke onderscheid gemaakt wordt..
N #2, Willem Lageweg zou het minder bot kunnen formuleren, maar heeft natuurlijk wel degelijk een punt: boeren hebben veel belang bij goed water. Waarom hebben ze het onderwerp niet geagendeerd?
Dat zou trouwens ook een goede communcatiestrategie zijn geweest omdat de vinger dan richting overheid (die nalatig is) zou zijn gegaan ipv richting henzelf.
Bij duurzaam waterbeleid reken ik ook de vervuiling van oppervlakte en drinkwater. Handhaving en controle die er nu niet is. Zaken die worden toegestaan in mogelijke overstromingsgebieden.
En bedreigingen/ burgers serieus nemen. Geen massale vergiftigingen door PFAS (te idioot voor woorden, een groot deel van Zuid Holland daar al extra mee belast, met Chemours nabij) en staalslakken... landbouwvergiften. Geen nitraatbelastingen van drinkwaterwinning in intensieve veehouderij gebieden.... Ga maar door.
N van Rooij #2 ''Al deze stoffen moeten aan de maat zijn . Als er maar een niet voldoet is het al mis. Dus er moeten meerdere sectoren aan de bak''.
Zo is dat, maar het makkelijker de kop in het zand te steken en de boeren overal de schuld van te geven. Daarbij komt nog als de landen stroomopwaarts de waterkwaliteit niet op orde hebben de waterkwaliteit in Nederland niet ten goede komt, want zoals velen al wel eens hebben gezegd, Nederland is (letterlijk) het afvoerputje van Europa.