Levensmiddelenfabrikanten zoals Danone, Unilever en Nestlé proberen consumenten terug te lokken naar hun A-merken na een periode waarin de hoge inflatie mensen naar goedkopere huismerken dreef. Het succes is wisselend. A-merken worstelen om de juiste prijs-kwaliteitverhouding te vinden die consumenten, maar ook aandeelhouders en supermarkten tevreden stelt.
Danone laat zien dat het mogelijk is om consumenten terug te winnen voor A-merken, ondanks de aanhoudende druk van inflatie. In het tweede kwartaal van dit jaar steeg de omzet van het Franse bedrijf met 4% dankzij een stijging in het aantal verkochte producten, niet door prijsverhogingen. Consumenten bleven vooral trouw aan de baby- en medische voeding van Danone, ook al zijn die producten duurder.

Unilever en Nestlé hebben meer moeite om consumenten te overtuigen terug te keren naar hun merken. De twee bedrijven zagen hun verkoopvolumes dalen na forse prijsverhogingen de afgelopen jaren. Vooral bij alledaagse producten zoals koffie of deodorant, stappen consumenten gemakkelijk over op goedkopere alternatieven als de prijzen snel stijgen.

A-merken versus huismerken
Het aandeel van levensmiddelenfabrikanten op de buitenlandse markt is medebepalend voor het wisselende succes van A-merken. Zo groeide Danone in China, Japan, Australië en Nieuw-Zeeland met meer dan 8%. Wat ook meespeelt is hoeveel huismerken binnen een productcategorie concurreren met merkproducten.

In Nederland zijn, naast de bekende tabaksmerken, Coca-Cola, Lay’s en Hertog Jan de populairste A-merken. Zelfs met prijsverhogingen blijven veel consumenten trouw aan bijvoorbeeld Coca-Cola. Pepsi is een minder sterk merk en heeft meer moeite heeft om klanten vast te houden. Producten die worden gezien als ‘verwenmerken’ zoals de chips van Lay’s blijven goed verkopen ondanks krimpflatie, een kleinere verpakking voor de oude prijs.

In spagaat
ING-analist Cor Blankestijn noemt in het FD het behouden van een evenwicht tussen de belangen van retailers, aandeelhouders en consumenten een 'uitdagende taak' voor levensmiddelenfabrikanten. Consumenten willen waar voor hun geld en zijn niet altijd bereid om meer te betalen voor A-merken, zeker niet als huismerken steeds betere alternatieven bieden. Tegelijkertijd willen aandeelhouders hoge winstmarges zien, wat fabrikanten dwingt om voorzichtig te zijn met prijsverlagingen en te hoge kosten te vermijden. Conflicten tussen supermarkten en fabrikanten, zoals die tussen Jumbo en Haribo vorig jaar, laten zien hoe gevoelig de prijsonderhandelingen zijn. Blankestijn: "Het is zoeken naar het punt waar iedereen tevreden is."