Het Nationaal Groeifonds - een pot van €20 miljard over de jaren 2021-2025 - stelt dit jaar €3,22 miljard beschikbaar voor innovatieve projecten die bijdragen aan economische groei en toekomstige welvaart. Onder de uitverkorenen zijn kweekvlees en weerbaardere plantenrassen.
Een consortium van de universiteiten van Utrecht, Amsterdam, Delft, Wageningen en Plantum, de koepelorganisatie van zo'n 250 bedrijven die actief zijn met veredeling, vermeerdering en opkweek van planten, krijgt €42 miljoen. Dat geld wordt in een nieuw, virtueel instituut gestoken dat zich richt op snellere ontwikkeling van extra-weerbare (eXtra-Resilient) landbouwgewassen. Hard nodig met het oog op extremere klimaatomstandigheden en het streven naar minder kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen. Hoe sneller veredelingsbedrijven zaden, bollen, knollen en ander uitgangsmateriaal voor veerkrachtige gewassen op de wereldmarkt brengen, hoe sneller en hoe meer boeren daarvan zullen kunnen profiteren, is het uitgangspunt.

De toekenning van €60 miljoen aan een consortium van bedrijven, universiteiten en andere organisaties die bezig zijn met de technologie om dierlijke producten zoals melk, kaas en vlees uit cellen te produceren, doet wat meer wenkbrauwen fronsen. Van het consortium maken onder meer Mosa Meat (van de eerste kweekvleesburger) en Those Vegan Cowboys (van Jaap Korteweg, ex-Vegetarische Slager) deel uit, maar ook multinationals als Nutreco en DSM.

Voor bedrijven van dit kaliber lopen private investeerders meer dan warm. Waarom dan overheidsgeld voor de ontwikkeling van kweekvlees en labmelk? "Het is geen verkapte subsidie voor bedrijven", haast het consortium zich uit te leggen in de NRC. "Deze bedrijven krijgen geen geld maar zullen juist moeten investeren. Het geld uit het Groeifonds moet het mogelijk maken om kennis uit te wisselen die dit soort bedrijven als concurrenten niet kunnen delen.” Of het niet juist water naar de zee dragen is en daarom een vorm van marktverstoring en staatssteun, is daarmee niet van tafel. Zo horen wij dat er subsidies worden verstrekt voor de ontwikkeling van producten die commerciële bedrijven al in de winkel hebben liggen.

Het consortium had overigens maar liefst €382 miljoen aangevraagd. Maar de €60 miljoen mag toch "de grootste overheidsinvestering in cellulaire agricultuur ter wereld" heten, jubelt Ira van Eelen, woordvoerder van het consortium (en dochter van Willem van Eelen, de wegbereider van kweekvlees in Nederland).

Kweekvlees en kaas-zonder-melk zijn commercieel interessant omdat ze in bioreactoren geproduceerd worden en er geen levende dieren voor nodig zijn. In potentie betekent dat minder landbeslag, minder CO2-uitstoot en minder milieubelasting. Onduidelijk is echter nog hoeveel energie de bioreactoren verbruiken en wat de voetafdruk van de benodigde grondstoffen (suikers uit gewassen) is.