Het jaar 2023 was een zorgelijk jaar voor de Nederlandse zeevisserij. Zowel de kotter- als de trawlervisserij leden verliezen van respectievelijk €3,1 miljoen en €5 miljoen. De 'kleine zeevisserijvloot' maakte wel een bescheiden winst van €2,3 miljoen en de mosselkweek boekte €5 miljoen winst. Dat blijkt uit de cijfers over de Nederlandse zeevisserij over 2023. De onderliggende gegevens zijn in detail terug te lezen op de website Visserij in Cijfers.
De Nederlandse kottervloot - de garnalenvisserij, de visserij met twinrig/quadrig, de boomkorvisserij en de flyshootvisserij - nam in omvang in 2023 af van 261 naar 216 actieve schepen. De vloot bestaat nu uit 150 garnalenkotters, 42 boomkor- en twinrigkotters en 24 flyshootkotters. In totaal leed de Nederlandse kottervisserij in 2023 een verlies van €3,1 miljoen. In de garnalenvisserij was het verlies het grootst, een min van €8 miljoen (in 2022 was dat nog een winst van €5,5 miljoen). Kotters die met twinrig- en quadrig- visserijmethoden visten, maakten €1,5 miljoen verlies (€2,6 miljoen verlies in 2022). De boomkorvisserij boekte een relatief kleine winst van €4,5 miljoen (in 2022 was dat nog een verlies van €0,8 miljoen) en in de flyshootvisserij was het resultaat een kleine winst van €1,7 miljoen, ongeveer net zoveel als vorig jaar.

Minder vis aangeland
De kottervisserij bracht in 2023 34 miljoen kg vis en schaaldieren aan land, 39% minder dan in 2022 (toen ging het om 48 miljoen kilo). De belangrijkste oorzaak daarvoor is dat het aantal zeedagen met 17% terugliep, als gevolg van de aanzienlijk kleiner geworden vloot - door sanering van schepen. Van schol werd 31% minder en van tong 27% minder aangevoerd. De grootste absolute daling deed zich voor bij garnalen: de aanvoer daarvan daalde met 54% naar 7,4 miljoen kilo (in 2022 was dat nog 16,1 miljoen kilo). Van mul en inktvis nam de aanvoer wel toe, met respectievelijk 51% en 28%.

Minder opbrengsten
In totaal viel de opbrengst van vis en schaaldieren in 2023 ongeveer 26% lager uit dan in 2022. De aangelande vis leverde circa €176 miljoen op, tegen €237 miljoen in 2022. Garnalen brachten 47% minder op (€39 miljoen tegen €73 miljoen in 2022), tong en schol respectievelijk €50 miljoen en €22 miljoen (-24% en -32% in vergelijking met 2022).

Lagere kosten
De totale kosten in de kottervisserij bedroegen €179 miljoen, tegen €234 miljoen in 2022. Deels lag dat aan lagere brandstofprijzen: de kosten voor brandstof daalden met 33% naar €61 miljoen. Het totale gasolieverbruik kwam uit op 82 miljoen liter, 20% lager dan in 2022. Maar de kottervloot voer vorig jaar ook minder vaak uit, dat lagere aantal zeedagen is een extra kostenverlagende factor. Daar komt nog bij dat de afschrijvingskosten in de kottervisserij de laatste jaren erg laag zijn door de hoge gemiddelde leeftijd van de vloot. Die ligt inmiddels op 39 jaar. Omdat de afgelopen jaren het perspectief voor de kottervisserij en het vertrouwen in de toekomst afgenomen is, blijft modernisering en vervanging van schepen en motoren uit.

De grote zeevisserij-vloot bestaat uit 8 trawlers en bleef daarmee gelijk aan 2022, maar ook hier kwam de inzet in zeedagen 14% lager uit. De trawlervloot bracht 7% minder vis aan wal, in totaal 209 miljoen kg. De opbrengst daalde met 11% naar €97 miljoen. De belangrijkste vissoorten waren blauwe wijting (85 miljoen kg), haring (74 miljoen kg) en makreel (19 miljoen kg).

De overige kleine zeevisserij bestaat uit alle Nederlandse zeevisserijvaartuigen die niet tot de kotter- of grote zeevisserijvloot behoren en ingeschreven staan in het Nederlands vlootregister. In totaal zijn dit 435 vaartuigen, waarvan er in 2023 223 beroepsmatig dan wel seizoensmatig hebben gevist. Het gaat om vaartuigen die in de kustzone van de Noordzee, Waddenzee of Zeeuwse wateren actief zijn en daar vandaan schelpdieren, zeebaars, harder en in mindere mate platvis, garnalen, kreeft en krab aanvoeren. Deze visserij zag de aanvoer dalen met 30% naar 18,4 miljoen kg (26,2 miljoen kilo in 2022). De opbrengst daalde met 24% naar €24,6 miljoen (€32,2 in 2022) en de winst naar €2,3 miljoen (€8,2 miljoen).

Dan zijn er nog de mosselkweekvloot van 45 schepen, die 32,5 miljoen kg mosselen aan wal bracht, met een aanvoerwaarde van €53,9 miljoen (vorig seizoen €50,6 miljoen), en de oesterkweekvloot met 27 schepen. Daar zijn de productiegegevens over 2023 nog niet van bekend. De winst in de mosselkweek kwam daarmee iets hoger uit dan vorig jaar, op €5 miljoen (in 2022 €3 miljoen).

Aanvoer, import, verwerking en export
Door de kottersanering in Nederland staat de aanvoer van verse Noordzeevis onder druk. Daardoor wordt de de import van vis steeds belangrijker voor de Nederlandse verwerkers en handelaren. Zij importeren grote volumes kweekzalm uit Noorwegen, witvis zoals kabeljauw uit IJsland en gekweekte tropische garnalen uit Azië om in Nederland te verwerken en daarna te verhandelen. Het risico van dit toenemende gebruik van aanbod van vis uit de hele wereld in combinatie met de krimpende kottervloot is dat er geen aandacht is voor het behoud van de verwerkende keten van Noordzeevis.

Kennis van verwerking, productie van Noordzeevis en bijvoorbeeld de promotie dreigen onder een kritische grens te komen als het aanbod van verse Noordzeevis blijft dalen, signaleert WUR-onderzoeker Kees Taal in de publicatie Visserij in Cijfers 2024. De aanvoer van verse Noordzeevis is minder voorspelbaar geworden. Dit is ongunstig voor grootwinkelbedrijven (supermarkten) omdat dit leidt tot prijsverhogingen.

De EU blijft de belangrijkste markt voor Nederlandse vis, met 81% van de totale export. De grootste afzetmarkten zijn Duitsland, Frankrijk, België, Spanje en Italië. Belangrijke markten voor diepgevroren pelagische vis - trawlervlootvangsten: haring, makreel, horsmakreel en blauwe wijting - zijn Nigeria en Egypte.