Dat is niet langer houdbaar. Een langetermijnvisie en risicomanagement moeten de nationale voedselproductie weerbaarder maken tegen weersextremen en boeren helpen nieuwe kansen te benutten. Dit hoeven boeren niet alleen te doen. Sterker, dat kunnen we alleen samen.
Het wordt natter, droger, warmer en de zeespiegel stijgVolgens klimatologen hebben we te maken met 4 trends: het wordt natter, droger, warmer en de zeespiegel stijgt. Door de zeespiegelstijging en de droogte neemt ook verzilting van de bodem toe. De kans op extreem weer, intense regenbuien, overstromingen, hittegolven en langdurige droogte wordt ook groter. Akkerbouw is het kwetsbaarst, omdat die letterlijk bloot staat aan weersinvloeden. Lagere gewasopbrengsten dreigen en het areaal dat geschikt is voor de huidige gewassenteelt neemt af. In de veeteelt krijgen dieren vaker last van hittestress, waardoor zij minder produceren en soms vruchtbaarheidsproblemen krijgen. Maar in tegenstelling tot in Zuid-Europa ontstaan er in het noorden ook kansen. De hogere temperaturen maken het mogelijk om andere, warmseizoengewassen te gaan telen. Veehouders kunnen kiezen voor dierrassen die beter bestand zijn tegen de nieuwe omstandigheden.
Worstelen met maatregelen
Boeren werken hard om klimaatgerelateerde problemen flexibel op te lossen, maar nog te vaak doen ze dat vanuit crisisdenken en kortetermijnvisies. Dat leidt ook tot kortetermijnoplossingen, zoals water uit sloten gebruiken voor gewasbesproeiing, maar niet tot een aanpak die op termijn de bedrijfsvoering beschermt, zoals wateropslag in droge periodes. Boeren en tuinders vinden het lastig om over te gaan op langetermijnmaatregelen. Ze zien niet welke maatregelen ze het beste kunnen nemen binnen hun situatie en hoe deze maatregelen inwerken op andere transitievraagstukken, zoals stikstof, waterkwaliteit en biodiversiteit.
Veel agrariërs verwachten dat de overheid de lead neemtUit ons eigen onderzoek blijkt tevens dat ondernemers nog te weinig urgentie voelen. Veel agrariërs verwachten dat de overheid de lead neemt. Met het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie en het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer werkt het Rijk samen met provincie, gemeentes en kennisinstellingen en het Actieprogramma Klimaatadaptatie Landbouw uit 2020 stelt dat ondernemers in de land- en tuinbouw in 2030 voorbereid moeten zijn op klimaatveranderingen en hier duurzaam en effectief mee om moeten gaan. Maar overheidsplannen zijn één ding; de realiteit is een andere. Boeren missen consistentie in het beleid en de uitvoering.
Het hoofdlijnenakkoord geeft opnieuw geen duidelijkheid. De koplopers staan aan het roer en maken goede stappen. Het peloton blijft nog te ver achter en sluit nog onvoldoende aan bij de kopgroep.
Het hoofdlijnenakkoord geeft geen duidelijkheidWachten op technische oplossingen en overheidsmaatregelen kan lang duren en van een risico een probleem maken. Een risico op watertekort wordt bij extreme warmte een urgent probleem. Agrarische ondernemers zullen ook zelf actie moeten ondernemen, met steun van elkaar, sectororganisaties, adviseurs en onderzoekers.
Risico's en voorzorg
Alles begint bij bewustwording en het besef dat klimaatverandering niet voorbij gaat. Verandering van het klimaat kan sneller of langzamer gaan en de effecten meer of ietsje minder. Als agrarische ondernemer raakt het je in ieder geval.
Je kunt wachten tot het extreem warm of nat is, de vorst veel later in het seizoen plaatsvindt of juist een lange periode droog is. Dan is het probleem er en kunnen we dat alleen oplossen met crisismanagement. Als we de risico’s in beeld hebben, zijn we in de gelegenheid om op tijd te beslissen de voorzorgsmaatregelen te nemen. Met een lange(re) termijn visie is het mogelijk om extreme weersomstandigheden in de bedrijfsvoering op te vangen en vroegtijdig in te spelen op kansen.
Uit ons onderzoek blijkt dat agrarische ondernemers meer kennis willen hebben van de klimaatrisico's per regio en bodemtype. Als zij de risico’s van klimaatverandering goed in beeld hebben, de daarbij horende maatregelen inpassen in de bedrijfsvoering voorkomen zij problemen en crisissituaties.
Nieuwe kansen en groeiende onvoorspelbaarheid
Warmere en hogere temperaturen maken het mogelijk om gewassen later en langer in het seizoen door te groeien. Het groeiseizoen vervroegen kan ook, waardoor er een kans ontstaat voor dubbele teelt in een seizoen. Extreme regenval of lange natte periodes vragen andere aanpassingen. Samenwerking met buren is daarbij onmisbaar om de disbalans tussen wat de een over heeft en de ander tekort komt te herstellen.
De omgeving waarin agrarische ondernemers opereren, verandert steeds sneller en wordt onvoorspelbaarder. Dat vraagt wendbaarheid en veerkracht, en vroegtijdig doorzien en analyseren van de veranderingen. Het doel is om niet alleen te reageren op problemen zodra ze zich voordoen, maar om vooruit te plannen en strategieën te ontwikkelen. Zo worden boerenbedrijven, ketens, gebieden en uiteindelijk de nationale voedselproductie als geheel sterker en weerbaarder. Voor de sector opent het nieuwe economische, sociale en ecologische mogelijkheden voor duurzame groei en innovatie.
Op 4 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
korte reactie: klimaatscenario's van het KNMI zijn best betrouwbaar gebleken, en onderschatten zelfs de toename van het aantal weersextremen. Tegelijk hebben we in Nederland altijd al te maken gehad met een wisselvallig klimaat, waarbij droge en natte jaren, warme en koude jaren etc elkaar afwisselen. Ik kom dat ook vaak tegen, boeren komen dan met voorbeelden uit het verleden en zeggen daarmee 'we zijn het gewend, niks nieuws aan de hand'. Dat is een ontkenning van een duidelijke trend die al gaande is.
Daarnaast: klimaatverandering gaat samen met een paar andere ontwikkelingen, waaronder het wegvallen van een effectief middelenpakket om schade door ziekten, plagen en onkruiden te beperken. En laten ziekten, plagen en onkruiden nu net vaak behoorlijk samenhangen met temperatuur en vocht... Kortom: we hebben vaker te maken met extremere uitbraken van ziekten, plagen en onkruiden en minder beheersingsmogelijkheden. Dat leidt tot grotere schade aan gewassen.
Andere opmerking hoor ik ook vaak: een slechte oogst gaat vaak samen met een goede prijs. Dat is zo als half Europa getroffen wordt, en als je zelf nog wat te oogsten hebt. Tegelijk zijn sommige extremen (piekbuien) vaak erg regionaal of zelfs plaatselijk, waardoor je echt een probleem hebt als je getroffen wordt (zeker als dat meerdere keren achter elkaar gebeurt). Echter, de schaal waarop weersextremen zich voordoen, geeft grote problemen in de keten (fabrieken die stilstaan door grondstoffentekort, lege schappen), waardoor m.n. de consument de prijs gaat betalen. Daarom denk ik dat hier ook echt een publieke verantwoordelijkheid ligt.
Tegelijk kunnen boeren (in samenwerking met toeleveranciers en afnemers) ook wel degelijk adaptieve maatregelen nemen, en deels gebeurt dat natuurlijk ook al. Waar volgens mij een tandje bij moet: het seizoen wordt korter, omdat de herfst naar verwachting gemiddeld steeds eerder begint en doorloopt tot in het voorjaar (we hebben het afgelopen half jaar gezien hoe dat is). Gewassen en rassen met een heel lang groeiseizoen lopen dus grotere risico's. Daarnaast is de schade van (zware) machines aan de bodem een toenemend probleem, omdat ze in het voor- en najaar vaker onder natte omstandigheden het land in moeten.
Watermanagement is een andere uitdaging, die je overigens (vrijwel) niet als boer kan oplossen. Waterschappen in hoog Nederland hebben sinds kort de strategie dat je neerslagoverschotten in de winter vast moet houden door het peil te verhogen, maar dat leidt er nu toe dat boeren op de hoge en (normaal gesproken droge) zandgronden nog steeds niet het land op kunnen. Ik denk dat de strategie nu een beetje doorschiet, want volgens mij wilden we water vasthouden om te zorgen dat de landbouw in de zomer ook water zou hebben. Dat heeft geen zin als je geen gewassen kan zaaien/planten... Uiteindelijk geldt ook hier: hoe belangrijk is landbouw maatschappelijk gezien? Willen we daar het waterbeheer niet langer op aanpassen, maar vooral afstemmen op andere functies, zoals natte natuur of het watergebruik van industrie en burgers? Of maken we landbouw toch weer (iets) belangrijker bij keuzes in het watermanagement?
Dat geldt ook met mogelijkheden om de oogst te beschermen tegen ziekten, plagen en onkruiden. Ik denk dat het strategisch heel onverstandig is om die mogelijkheden drastisch in te perken, al kan het ook op dit vlak nog steeds een stuk effectiever en duurzamer.
Er valt een heleboel te doen. Zorg voor een goed irrigatiesysteem op hoge gronden (wij hebben voor driptape gekozen), zorg voor risicospreiding als je je die luxe kunt veroorloven, kies voor maïs- en aardappelrassen met een korte groeiduur. Verzorg je grond goed (rustgewassen) en ga alleen het land op als het kan.
En vooral: accepteer dat niet alles overal kan. Al jaren valt er langs de A1 bij Barneveld maïs te bewonderen die zelden de anderhalve meter haalt en in het najaar alleen met geweld van het land gehaald kan worden.
Jopie Duijnhouwer, jij zegt dus met zoveel woorden: wat valt er eigenlijk te doen?
Pieter de Wolf, wat hebben jullie bedacht aan praktische invullingen? Elders noemden we Bart van den Hurk (IPCC): er is nadrukkelijk behoefte aan een goede ruimtelijke planning.
In 1976 was het extreem droog, ik stond als vakantiewerker met de duikbril op de aardappelrooier. 1998 toen ik als boer begon erg nat, ook op de hoge zandgrond stond er vanaf juli water tussen de aardappelruggen, in november begon het flink te vriezen, de maïs is toen over het ijs gerooid. Aardappelprijzen waren bijzonder hoog, 1 gulden per kilo.
2018 en 2019 weer droog, 2024 nat. En dan laat ik nog het een en ander buiten beschouwing. Eeen voorjaar met aanhoudende kou, vorst en oostenwind tot half april, een zomer met een piek van 38 graden, toen de ijsbergsla een meter doorschoot.
Er is van jaar tot jaar griezelig veel variatie en ik durf niet te zeggen of dat nu meer of minder wordt.
Wel zie ik dat er meer en meer percelen voor maïs en aardappelen gebruikt worden die daar niet voor geschikt zijn. Ik durf de stelling wel aan dat grond waar vorig jaar geen aardappels geoogst konden worden en nu met veel moeite half juni maïs in de grond kan, eigenlijk niet geschikt is voor dat soort gewassen. En wie dat wel doet, neemt een risico waar niet over gezeurd moet worden.
FF nog wat anders over de crisis stand van ons boeren. De Chinezen schijnen steun te geven aan hun elektrische auto industrie (Europa heeft ook een handje van van alles steunen maar goed). Nou gaan onze politici stoer doen door heffingen op te leggen aan die auto's. Met als gevolg dat er waarschijnlijk 2,5 miljard EUR aan varkens niet meer naar China kunnen vanwege sancties. Oftewel wij boeren zijn weer de lul. En dan moeten wij ons aanpassen aan crisis situaties. PPFFFFFFFTTTT