De lente van 2024 was de warmste ooit, en een van de natste. De weersveranderingen bedreigen in toenemende mate de opbrengsten van de landbouw. Uit ons onderzoek Van Crisismanagement naar risicomanagement in de agrarische sector blijkt dat veel boeren en tuinders nog zorgwekkend weinig urgentie te voelen om hun bedrijfsvoering aan te passen. Mede door onduidelijk overheidsbeleid en een gebrek aan hulp blijft de agrarische sector steken in crisisdenken: reageren op extreem weer alsof het incidenten zijn.
Dat is niet langer houdbaar. Een langetermijnvisie en risicomanagement moeten de nationale voedselproductie weerbaarder maken tegen weersextremen en boeren helpen nieuwe kansen te benutten. Dit hoeven boeren niet alleen te doen. Sterker, dat kunnen we alleen samen.

Het wordt natter, droger, warmer en de zeespiegel stijg
Volgens klimatologen hebben we te maken met 4 trends: het wordt natter, droger, warmer en de zeespiegel stijgt. Door de zeespiegelstijging en de droogte neemt ook verzilting van de bodem toe. De kans op extreem weer, intense regenbuien, overstromingen, hittegolven en langdurige droogte wordt ook groter. Akkerbouw is het kwetsbaarst, omdat die letterlijk bloot staat aan weersinvloeden. Lagere gewasopbrengsten dreigen en het areaal dat geschikt is voor de huidige gewassenteelt neemt af. In de veeteelt krijgen dieren vaker last van hittestress, waardoor zij minder produceren en soms vruchtbaarheidsproblemen krijgen. Maar in tegenstelling tot in Zuid-Europa ontstaan er in het noorden ook kansen. De hogere temperaturen maken het mogelijk om andere, warmseizoengewassen te gaan telen. Veehouders kunnen kiezen voor dierrassen die beter bestand zijn tegen de nieuwe omstandigheden.

Worstelen met maatregelen
Boeren werken hard om klimaatgerelateerde problemen flexibel op te lossen, maar nog te vaak doen ze dat vanuit crisisdenken en kortetermijnvisies. Dat leidt ook tot kortetermijnoplossingen, zoals water uit sloten gebruiken voor gewasbesproeiing, maar niet tot een aanpak die op termijn de bedrijfsvoering beschermt, zoals wateropslag in droge periodes. Boeren en tuinders vinden het lastig om over te gaan op langetermijnmaatregelen. Ze zien niet welke maatregelen ze het beste kunnen nemen binnen hun situatie en hoe deze maatregelen inwerken op andere transitievraagstukken, zoals stikstof, waterkwaliteit en biodiversiteit.

Veel agrariërs verwachten dat de overheid de lead neemt
Uit ons eigen onderzoek blijkt tevens dat ondernemers nog te weinig urgentie voelen. Veel agrariërs verwachten dat de overheid de lead neemt. Met het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie en het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer werkt het Rijk samen met provincie, gemeentes en kennisinstellingen en het Actieprogramma Klimaatadaptatie Landbouw uit 2020 stelt dat ondernemers in de land- en tuinbouw in 2030 voorbereid moeten zijn op klimaatveranderingen en hier duurzaam en effectief mee om moeten gaan. Maar overheidsplannen zijn één ding; de realiteit is een andere. Boeren missen consistentie in het beleid en de uitvoering.

Het hoofdlijnenakkoord geeft opnieuw geen duidelijkheid. De koplopers staan aan het roer en maken goede stappen. Het peloton blijft nog te ver achter en sluit nog onvoldoende aan bij de kopgroep.

Het hoofdlijnenakkoord geeft geen duidelijkheid
Wachten op technische oplossingen en overheidsmaatregelen kan lang duren en van een risico een probleem maken. Een risico op watertekort wordt bij extreme warmte een urgent probleem. Agrarische ondernemers zullen ook zelf actie moeten ondernemen, met steun van elkaar, sectororganisaties, adviseurs en onderzoekers.

Risico's en voorzorg
Alles begint bij bewustwording en het besef dat klimaatverandering niet voorbij gaat. Verandering van het klimaat kan sneller of langzamer gaan en de effecten meer of ietsje minder. Als agrarische ondernemer raakt het je in ieder geval.

Je kunt wachten tot het extreem warm of nat is, de vorst veel later in het seizoen plaatsvindt of juist een lange periode droog is. Dan is het probleem er en kunnen we dat alleen oplossen met crisismanagement. Als we de risico’s in beeld hebben, zijn we in de gelegenheid om op tijd te beslissen de voorzorgsmaatregelen te nemen. Met een lange(re) termijn visie is het mogelijk om extreme weersomstandigheden in de bedrijfsvoering op te vangen en vroegtijdig in te spelen op kansen.

Uit ons onderzoek blijkt dat agrarische ondernemers meer kennis willen hebben van de klimaatrisico's per regio en bodemtype. Als zij de risico’s van klimaatverandering goed in beeld hebben, de daarbij horende maatregelen inpassen in de bedrijfsvoering voorkomen zij problemen en crisissituaties.

Nieuwe kansen en groeiende onvoorspelbaarheid
Warmere en hogere temperaturen maken het mogelijk om gewassen later en langer in het seizoen door te groeien. Het groeiseizoen vervroegen kan ook, waardoor er een kans ontstaat voor dubbele teelt in een seizoen. Extreme regenval of lange natte periodes vragen andere aanpassingen. Samenwerking met buren is daarbij onmisbaar om de disbalans tussen wat de een over heeft en de ander tekort komt te herstellen.

De omgeving waarin agrarische ondernemers opereren, verandert steeds sneller en wordt onvoorspelbaarder. Dat vraagt wendbaarheid en veerkracht, en vroegtijdig doorzien en analyseren van de veranderingen. Het doel is om niet alleen te reageren op problemen zodra ze zich voordoen, maar om vooruit te plannen en strategieën te ontwikkelen. Zo worden boerenbedrijven, ketens, gebieden en uiteindelijk de nationale voedselproductie als geheel sterker en weerbaarder. Voor de sector opent het nieuwe economische, sociale en ecologische mogelijkheden voor duurzame groei en innovatie.
Dit artikel afdrukken