De afgelopen maanden zorgden drie kopstukken uit de Nederlandse en internationale agriwereld voor opschudding. Biologisch zou slecht zijn voor duurzaamheid. Jan-Willem Erisman, directeur en bestuurder van het Louis Bolk Instituut, is van mening dat WUR-bestuursvoorzitter Aalt Dijkhuizen, en de hoogleraren Louise Fresco (UvA) en Rudy Rabbinge (WUR) polariserend optreden en de weg naar modern ecologisch vakmanschap blokkeren. Hij wil juist samen verder.
- Biologische landbouw: innovator voor ecologisch duurzame voedselvoorziening
De verkoop van biologische producten groeit, ondanks de economische crisis die steeds meer mensen raakt. Uit onderzoek blijkt dat mensen steeds vaker kiezen voor biologische producten omdat die gezond en diervriendelijk geproduceerd zijn, zonder chemische bestrijdingsmiddelen en zonder antibiotica. Het oordeel van deze groeiende groep consumenten is dat biologische producten natuurlijk duurzaam en gezond zijn.
Het lijkt er echter op dat er een lobby opstaat van prominente Nederlanders tegen biologische landbouw. Eerst komt Aalt Dijkhuizen, voorzitter van Wageningen UR, bij de opening van het academisch jaar met “de noodzaak van intensieve landbouw voor de bestrijding van honger”. Louise Fresco zet in haar boek ‘Hamburgers in het paradijs’ de biologische landbouw weg als ‘romantisch’ en ‘kleinschalig’ en breekt een lans voor technocratische landbouw. Rudy Rabbinge doet er nog een schepje bovenop. In een recent radio-interview oordeelt hij dat biologische productiemethode “immoreel is als je mensen in arme landen aanpraat dat biologische landbouw de weg is naar voedselzekerheid”. Afgelopen weekend schrijft Dijkhuizen in een column nog maar eens dat ‘de keus aan de consument is’ en vervolgt met een eenzijdig promotieverhaal voor de duurzaamheid van de intensieve landbouw in Nederland. De Telegraaf kopte 12 januari: ‘Bio schaadt milieu’. Hier wordt aan eenzijdige beeldvorming bij consumenten gedaan, die tot polarisatie leidt.
De biologische landbouw is ontstaan in de vorige eeuw. De aanleiding was dat we toen beseften dat bodems, planten en dieren letterlijk uitgeput raakten door het opjagen van het groeiproces. Inderdaad, opbrengsten in de landbouw zijn door grote inzet van kunstmest en bestrijdingsmiddelen alsmaar gestegen. Maar we betaalden een hoge prijs: uitputting van de natuurlijke productiemiddelen. De neveneffecten waren aanzienlijk: verspreiding van en blootstelling aan toxische bestrijdingsmiddelen en antibiotica, een afname van biodiversiteit, forse achteruitgang van de bodemvruchtbaarheid en ecosysteemdiensten zoals schoon grond- en oppervlaktewater. De gangbare landbouw reageerde hierop door inzet van nog meer technologische maatregelen. We zien in de gezondheidszorg vergelijkbare ontwikkelingen: medicijnen die bijwerkingen van medicijnen moeten onderdrukken.
Na 50 jaar krijgen we de rekening van de intensieve landbouw gepresenteerd: op sommige plaatsen is de grond zodanig uitgeput dat de meeropbrengsten dalen –ondanks input van kunstmest –en de gevoeligheid voor weersextremen sterk is toegenomen. Bepaalde functies kunnen niet meer geleverd worden, zoals doorwortelbaarheid en waterbergend vermogen. Een heilloze remedie voor improductieve bodems is bodemkering, waarbij een halve meter grond omgegooid en gemengd wordt Zo’n bodem kan dan weer op dezelfde manier gebruikt (lees: misbruikt) worden. Wereldwijd gaat veel landbouwgrond verloren door gangbare landbouwpraktijken, gericht op korte termijn opbrengst.
In diezelfde 50 jaar hebben biologische bedrijven juist gewerkt aan het verhogen van de organische stofgehaltes en daarmee de levensduur van bodems verlengd. Biologisch beheerde bodems blijven dus de ecosysteemdiensten leveren die we hard nodig hebben. Het gaat niet om kleinschalige, romantische boeren, maar om professionele, gecertificeerde bedrijven die technologie en de natuur als kennisbron inzetten om hoog productief te werken.
De belangrijkste uitdaging is de groeiende wereldbevolking duurzaam te voeden. Biologische landbouw wordt een ‘immorele, verwerpelijke methode’ genoemd . De opbrengsten zijn inderdaad minder, gemiddeld zo’n 20-30% lager dan in de Nederlandse intensieve landbouw. Als we echter wereldwijd dergelijke opbrengsten zouden halen, dan produceren we meer dan voldoende voor de groeiende wereldbevolking. Laten we vooral niet vergeten dat op wereldschaal bijna 50% van het voedsel wordt weggegooid en dat er vanuit gezondheidszorg en -kosten alle reden is om onze vleesconsumptie terug te dringen. Bij biologische landbouw zijn kunstgrepen zoals bodemkering niet nodig. Het voedsel is vrij van residuen van chemische bestrijdingsmiddelen en het vlees bevat geen antibioticaresten en veel minder antibioticaresistente bacteriën.
Bij ‘bio’ hoef je geen energie- en grondstofintensieve kunstmest te gebruiken. De biodiversiteit is groot en levert een belangrijke bijdrage aan de ecologische landbouwprocessen. Tel daarbij het waterbergend vermogen en de grotere weerbaarheid bij klimaatveranderingen. En besef dat dit systeem op de lange termijn duurzaam exploiteerbaar is en de innovator is voor een ecologisch duurzame voedselvoorziening. Met deze feiten krijg je een evenwichtig beeld en concludeer je als consument dat biologische producten natuurlijk duurzaam en gezond zijn!
De huidige generatie gangbare boeren is opgevoed in een technocratische wereld, waarbij de bodem, het dier en het gewas verworden zijn tot ‘industriële productiemiddelen’. Het vakmanschap als agrariër is verloren gegaan. Natuurlijk moeten we niet op diezelfde manier boeren als vroeger, maar met moderne ecologische kennis en technische innovatie aan de slag. De biologische landbouw in Nederland doet dit en kan, samen met kennis uit de gangbare landbouw, nog verder verduurzamen.
Dijkhuizen, Rabbinge, Fresco en anderen: laat je verrassen en inspireren en bezoek de ecologisch-intensieve biologische landbouwbedrijven in Nederland. Laten we vervolgens kijken hoe we vanuit de biologische landbouw, gebruikmakend van technologie uit de intensieve landbouw, samen kunnen werken aan échte duurzaamheid.
Jan Willem Erisman is directeur-bestuurder Louis Bolk Instituut, een onafhankelijk, internationaal kennisinstituut ter bevordering van écht duurzame landbouw, voeding en gezondheid. Daarnaast is hij Bijzonder Hoogleraar Integrale Stikstof studies aan de VU Amsterdam
Het Louis Bolk Instituut is een internationaal onafhankelijk kennisinstituut ter bevordering van écht duurzame landbouw, voeding en gezondheid. Dankzij praktijkgericht onderzoek en advies dragen wij bij aan een gezonde groei van bodem, plant, dier en mens in hun natuurlijke leefomgeving. Onze 65 werknemers zijn actief vanuit hoofdkantoor Driebergen en Accra (Ghana). Belangrijke opdrachtgevers zijn onder andere het Ministerie van EZ, provincies, waterschappen en het bedrijfsleven.
Fotocredits: Jan Willem Erisman, Rutger Amons
Dit artikel afdrukken
De verkoop van biologische producten groeit, ondanks de economische crisis die steeds meer mensen raakt. Uit onderzoek blijkt dat mensen steeds vaker kiezen voor biologische producten omdat die gezond en diervriendelijk geproduceerd zijn, zonder chemische bestrijdingsmiddelen en zonder antibiotica. Het oordeel van deze groeiende groep consumenten is dat biologische producten natuurlijk duurzaam en gezond zijn.
Het lijkt er echter op dat er een lobby opstaat van prominente Nederlanders tegen biologische landbouw. Eerst komt Aalt Dijkhuizen, voorzitter van Wageningen UR, bij de opening van het academisch jaar met “de noodzaak van intensieve landbouw voor de bestrijding van honger”. Louise Fresco zet in haar boek ‘Hamburgers in het paradijs’ de biologische landbouw weg als ‘romantisch’ en ‘kleinschalig’ en breekt een lans voor technocratische landbouw. Rudy Rabbinge doet er nog een schepje bovenop. In een recent radio-interview oordeelt hij dat biologische productiemethode “immoreel is als je mensen in arme landen aanpraat dat biologische landbouw de weg is naar voedselzekerheid”. Afgelopen weekend schrijft Dijkhuizen in een column nog maar eens dat ‘de keus aan de consument is’ en vervolgt met een eenzijdig promotieverhaal voor de duurzaamheid van de intensieve landbouw in Nederland. De Telegraaf kopte 12 januari: ‘Bio schaadt milieu’. Hier wordt aan eenzijdige beeldvorming bij consumenten gedaan, die tot polarisatie leidt.
De biologische landbouw is ontstaan in de vorige eeuw. De aanleiding was dat we toen beseften dat bodems, planten en dieren letterlijk uitgeput raakten door het opjagen van het groeiproces. Inderdaad, opbrengsten in de landbouw zijn door grote inzet van kunstmest en bestrijdingsmiddelen alsmaar gestegen. Maar we betaalden een hoge prijs: uitputting van de natuurlijke productiemiddelen. De neveneffecten waren aanzienlijk: verspreiding van en blootstelling aan toxische bestrijdingsmiddelen en antibiotica, een afname van biodiversiteit, forse achteruitgang van de bodemvruchtbaarheid en ecosysteemdiensten zoals schoon grond- en oppervlaktewater. De gangbare landbouw reageerde hierop door inzet van nog meer technologische maatregelen. We zien in de gezondheidszorg vergelijkbare ontwikkelingen: medicijnen die bijwerkingen van medicijnen moeten onderdrukken.
Na 50 jaar krijgen we de rekening van de intensieve landbouw gepresenteerd: op sommige plaatsen is de grond zodanig uitgeput dat de meeropbrengsten dalen –ondanks input van kunstmest –en de gevoeligheid voor weersextremen sterk is toegenomen. Bepaalde functies kunnen niet meer geleverd worden, zoals doorwortelbaarheid en waterbergend vermogen. Een heilloze remedie voor improductieve bodems is bodemkering, waarbij een halve meter grond omgegooid en gemengd wordt Zo’n bodem kan dan weer op dezelfde manier gebruikt (lees: misbruikt) worden. Wereldwijd gaat veel landbouwgrond verloren door gangbare landbouwpraktijken, gericht op korte termijn opbrengst.
In diezelfde 50 jaar hebben biologische bedrijven juist gewerkt aan het verhogen van de organische stofgehaltes en daarmee de levensduur van bodems verlengd. Biologisch beheerde bodems blijven dus de ecosysteemdiensten leveren die we hard nodig hebben. Het gaat niet om kleinschalige, romantische boeren, maar om professionele, gecertificeerde bedrijven die technologie en de natuur als kennisbron inzetten om hoog productief te werken.
De belangrijkste uitdaging is de groeiende wereldbevolking duurzaam te voeden. Biologische landbouw wordt een ‘immorele, verwerpelijke methode’ genoemd . De opbrengsten zijn inderdaad minder, gemiddeld zo’n 20-30% lager dan in de Nederlandse intensieve landbouw. Als we echter wereldwijd dergelijke opbrengsten zouden halen, dan produceren we meer dan voldoende voor de groeiende wereldbevolking. Laten we vooral niet vergeten dat op wereldschaal bijna 50% van het voedsel wordt weggegooid en dat er vanuit gezondheidszorg en -kosten alle reden is om onze vleesconsumptie terug te dringen. Bij biologische landbouw zijn kunstgrepen zoals bodemkering niet nodig. Het voedsel is vrij van residuen van chemische bestrijdingsmiddelen en het vlees bevat geen antibioticaresten en veel minder antibioticaresistente bacteriën.
Bij ‘bio’ hoef je geen energie- en grondstofintensieve kunstmest te gebruiken. De biodiversiteit is groot en levert een belangrijke bijdrage aan de ecologische landbouwprocessen. Tel daarbij het waterbergend vermogen en de grotere weerbaarheid bij klimaatveranderingen. En besef dat dit systeem op de lange termijn duurzaam exploiteerbaar is en de innovator is voor een ecologisch duurzame voedselvoorziening. Met deze feiten krijg je een evenwichtig beeld en concludeer je als consument dat biologische producten natuurlijk duurzaam en gezond zijn!
De huidige generatie gangbare boeren is opgevoed in een technocratische wereld, waarbij de bodem, het dier en het gewas verworden zijn tot ‘industriële productiemiddelen’. Het vakmanschap als agrariër is verloren gegaan. Natuurlijk moeten we niet op diezelfde manier boeren als vroeger, maar met moderne ecologische kennis en technische innovatie aan de slag. De biologische landbouw in Nederland doet dit en kan, samen met kennis uit de gangbare landbouw, nog verder verduurzamen.
Dijkhuizen, Rabbinge, Fresco en anderen: laat je verrassen en inspireren en bezoek de ecologisch-intensieve biologische landbouwbedrijven in Nederland. Laten we vervolgens kijken hoe we vanuit de biologische landbouw, gebruikmakend van technologie uit de intensieve landbouw, samen kunnen werken aan échte duurzaamheid.
Jan Willem Erisman is directeur-bestuurder Louis Bolk Instituut, een onafhankelijk, internationaal kennisinstituut ter bevordering van écht duurzame landbouw, voeding en gezondheid. Daarnaast is hij Bijzonder Hoogleraar Integrale Stikstof studies aan de VU Amsterdam
Het Louis Bolk Instituut is een internationaal onafhankelijk kennisinstituut ter bevordering van écht duurzame landbouw, voeding en gezondheid. Dankzij praktijkgericht onderzoek en advies dragen wij bij aan een gezonde groei van bodem, plant, dier en mens in hun natuurlijke leefomgeving. Onze 65 werknemers zijn actief vanuit hoofdkantoor Driebergen en Accra (Ghana). Belangrijke opdrachtgevers zijn onder andere het Ministerie van EZ, provincies, waterschappen en het bedrijfsleven.
Fotocredits: Jan Willem Erisman, Rutger Amons
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Een wat verlate algemene reactie :)
Wat een heerlijke open discussie. Een voorwaarde om - m.i een vorm van noodzakelijke calibratie (waar hebben we het over) met de wil met elkaar verder te komen - werkelijk duurzame lijnen naar de toekomst uit te kunnen zetten. En dat betekent dat je af en toe wat van elkaar moet kunnen hebben. Ik moet dat nog wel leren.
Lijnen - nadrukkelijk meervoud - omdat het mij zeer verstandig voorkomt dat er zeker voor de korte- en midden lange termijn en met voortschrijdend inzicht, kennis genomen wordt van de diverse bestaande en nieuw toe te voegen benaderingswijzen ipv op 1 paard te wedden. Het laatste vormt dan ook de aanleiding voor deze enorme string (heb me sufgelezen).
Een anekdote:
Als ruimtelijk ontwerper en onderzoeker die een integrale duurzame ontwikkeling voorstaat (wie niet ?) maak ik mij, vanuit het prachtige voorouderlijke eiland Schouwen-Duiveland, sterk voor een duurzame aanpak met respect voor de voor het merendeel grootschalige akkerbouwbedrijven. Immers "rentmeesterschap" is hen niet vreemd, de liefde voor het vak en het land evenzeer. Dat is niet alleen voorbehouden aan bioboeren. Tijdens een bijeenkomst in het kader van "vitaal Platteland" een paar jaren terug heb ik een erg leuk gesprek gevoerd met een kleinschalige ecoboer uit Zeeuw-Vlaanderen en een grote akkerbouwer van Schouwen die iedere ochtend 10 duizenden bloemkolen aan de AH leverde. Wat bleek? Beide vormen van landbouw - grootschalig mainstream/ kleinschalig eco - versterken elkaar potentieel juist. In de restruimten tussen de grootschalige bedrijven is ahw een (ecologisch) netwerk te weven van kleinschalige ecoteelten, natuurbouwprojecten etc die ook nog eens in staat zijn het landschap te ontsluiten voor natuurliefhebbers en te verrijken met ecosysteemdiensten die alleen maar in waarde zullen toenemen. Ik zag het al helemaal voor me want de structuren liggen er vaak nog in de vorm van watergangen, kreekrestanten, oude spoorlijntracees , cultuurhistorische objecten en noem maar op. De ruilverkavelingen zijn voor een deel goed terug te draaien (Mansholt zal dit prima vinden). Ik draaf nog even en onvolledig door. Onvolledig omdat het voedselvraagstuk raakt aan vele zo niet alle maatschappelijke issues, te veel om hier op te noemen. Inderdaad schijnen er per dag 6 reguliere boeren er het bijltje bij neer te leggen, suf geconcurreerd in de mondiale markt of vanwege gebrek aan opvolgers. De potentie van de vrijkomende boerderijkavels (bouwblokken) als bouwstenen voor het hierboven genoemde ecologische netwerk valt m.i. niet te onderschatten.
Hartelijke groet
@Jopie Dank voor je reactie. Het Louis Bolk Instituut is de afgelopen jaren ook in ontwikkeling geweest. Wij hangen de kringloopgedachte aan en werken vanuit het biologische gedachtengoed. Wij werken echter aan echte duurzame landbouw, voeding en gezondheid als onafhankelijk kennisinstituut. Dat doen wij ook met onderzoek en advies voor de gangbare landbouw om die te verduurzamen. Zie verder www.louisbolk.nl
Het sluiten van kringlopen is een doel omdat we dan goed met onze resources en productiemiddelen omgaan. Echter, dit kan nu nog niet op alle schalen. Denk aan ons intensieve fossiele energiegebruik: die CO2 kringloop krijgen wij voorlopig echt niet gesloten. Dat geldt ook voor onze wereldwijde nutriënten gebruik en concentratie in bepaalde gebieden.
Wij zijn innovatief bezig met het sluiten van kringlopen en het lukt bij biologische bedrijven en daar ook nog hoge opbrengsten te halen. Ook elders in de wereld zijn er zulke voorbeelden. Laten we deze kennis en innovatie uitdragen en gebruiken om ook op grote schaal tot verbetering van de kringlopen te komen.
@Hendrik Kaput #113
""The use of crops that can efficiently catch nutrients from greater depths." Ze hebben het dus wel door die uitputtingsslag maar zeggen er verder niks over. In tegendeel door de grond op grotere diepten meer uit te putten verbeter je de bodemkwaliteit: And improve the physical soil qualities" Ja hoor hoe verneuk ik mij zelf."
Volgens mij bedoelen ze dat bepaalde gewassen in staat zijn om nutrienten op te nemen van grotere diepte dan de meest gebruikte landbouwgewassen. Wanneer deze nutrienten anders uit zouden spoelen of voorgoed onbereikbaar zouden zijn dan kan je toch zeggen dat zo de bodemvruchtbaarheid wordt verbeterd? Of minder wordt verslechterd, zo u wilt. (overigens zou het ook goed kunnen dat de auteurs met 'physical soil qualities' niet doelen op de opgenomen nutrienten (dat zijn eigenlijk chemische eigenschappen) maar op de fysieke bodemgesteldheid (bodemstructuur, geohydrologie etc.)
Ik snap niet waarom je hier zo fel op reageert. Je schrijft regelmatig over de onvermijdelijke nutrientenlekken in de landbouw. Dit lijkt me een aanvulling op het poep en piesverhaal. Ik weet dat de hiermee de kringlopen niet worden gesloten maar het lijkt me beter dan niets doen.
Discussiëren over het type landbouwsysteem in de discussie over voedselzekerheid is het maken van een verkeerde prioriteit.
Landbouw, biologisch, gangbaar of wat dan ook, is altijd maar een onderdeeltje van de kringloop. Van een kringloop die er niet meer is en dat is juist het probleem.
1. De hoogste prioriteit zou moeten liggen in het terugplaatsen van de mens in de kringloop.
2. Vervolgens moet de gehele voedselproductie nog verzekerd zijn van een blijvende energietoevoer.
3. Volgens mij komt dan pas de vraag: welk landbouwsysteem voldoet aan de vraag naar voedsel én levert voedsel waar de mens iets aan heeft(gezond dus). Daarbij moet de landbouw zo bedreven worden dat de grond blijvend vruchtbaar is.
Die laatste zin is volgens mij waar de meeste discussies hier over gaan, met name die met Hendrik, tezamen met het andere in punt 3. Bij punt 1 en 2 hebben we de politiek nodig. Gezien het 'foodlog' is en niet 'agriculture-log', lijkt het me dat ook die discussies hier gevoerd moeten worden. Echter, gaat het terugbrengen van de mens in de kringloop op dit moment niet enkel nog over daden, omdat we toch al weten dat het moet? Is dat niet dé doelstelling die 'we' ons moeten stellen, terwijl ondertussen de boeren hun landbouw 'verduurzamen'?
Tiens, Jan Willem, ik heb je reactie een nachtje tot me door laten dringen en het algemene gevoel zit bij mij ergens tussen een dominee Greemdaat bijdrage en een nachtkaars.
Hoewel je opmerking, dat we het met natuurlijke kringlopen niet gaan redden binnen je eigen LBI toch wel wat consequenties heeft. Op dit moment is het LBI toch bezig binnen de biologische wereld de mest- en voerkringlopen te sluiten, waarbij iedereen wel aanvoelt dat er grenzen zijn. Het lijkt me voor het LBI belangrijk om eens duidelijk te gaan communicerern waar die liggen!