De kalversector worstelt al jaren met de roep tot verduurzamen. Zo wees toenmalig landbouwminister Schouten een plan voor versnelling van de verduurzaming van de kalversector tot tweemaal toe af omdat het te weinig ambitieus was. Zij liet vervolgens in 2021 alternatieve scenario’s voor de kalverhouderij opstellen, maar die scenario’s wees de kalversector weer af als veel te radicaal.

In 2023 onderhandelde de Dierenbescherming met de kalversector in het kader van het op te stellen Convenant Dierwaardige Veehouderij over een plan om in enkele grote stappen tussen nu en 2040 de kalversector dierwaardiger te maken. Maar de kalversector wilde alleen hele kleine stapjes zetten. Grotere stappen wijst ze af, of schuift ze op de lange baan door eerst onderzoek te verlangen. Dierenbescherming en kalversector konden het dan ook niet eens worden.

De kalversector komt met een eigen plan en suggereert doodleuk dat de sector daarmee dierwaardig wordt
Kalversector verre van dierwaardig
Nu komt de kalversector dan met een eigen plan en suggereert doodleuk dat de sector daarmee dierwaardig wordt. Maar de plannen lijken in de verste verte niet op de schets van een dierwaardige kalverhouderij in 2040, opgesteld in 2023 door een adviesgroep van Nederlandse dierenwelzijnswetenschappers. En ook het rapport The welfare of calves van het Wetenschappelijk Panel inzake Diergezondheid en Dierenwelzijn (EFSA, 2023) wordt grotendeels genegeerd.

Zo adviseren de wetenschappers een stal waarin kalveren de ruimte hebben voor natuurlijke gedragingen zoals sociale interactie, tegelijk kunnen eten en comfortabel kunnen liggen op een zachte, ingestrooide vloer. De kalversector vindt zichzelf blijkbaar al heel genereus door in haar actieplan de kalveren maar liefst 0,15 m2 meer ruimte te geven dan ze nu hebben en door rubber op de roostervloeren te leggen. Een uitloop schuift de kalversector op de lange baan door hier eerst onderzoek naar te willen doen.

Blank kalfsvlees kennelijk belangrijker dan gezondheid kalveren
De wetenschappers adviseren voer passend bij een zich ontwikkelende herkauwer. Dat betekent de eerste zes weken het jonge zoogdier melk geven via een speen en geleidelijk overgaan op langvezelig ruwvoer. Ook adviseren zij voldoende opneembaar ijzer in het voer om (sub)klinische bloedarmoede te voorkomen. Maar de kalversector wil eerst onderzoek naar gebruik van spenen en het geven van meer langvezelig ruwvoer, terwijl hier al heel veel onderzoek naar is gedaan. Ook stelt de kalversector dat bloedarmoede in de Nederlandse kalversector niet meer voorkomt. Maar het komt voor dat gestuurd wordt op een gehalte van 5,3 à ,5,5 mmol/ per liter. Dit, terwijl al jaren bekend is dat een gezond kalf een bloedijzergehalte van minstens 7 mmol/ l heeft. Tussen de 4,5 en 6 mmol/l kan een kalf last krijgen van subklinische bloedarmoede en hoeft er maar een ziektekiem bij te komen of het kalf kan ernstig ziek worden. En onder de 4,5 mmol/l kan een kalf ernstige bloedarmoede krijgen. Maar de kalversector wil niets weten van het stoppen met afbouwen van het bloedijzergehalte, want dan kan het geen blank kalfsvlees meer verkopen.

Ook kalvertransport groot probleem
De gezondheid van de kalveren in de eerste zes weken in de kalverhouderij is al jaren een probleem. Geen wonder als je bedenkt dat kalveren al vanaf 14 dagen leeftijd op transport van het melkveebedrijf van geboorte naar de kalverhouderij gaan en onderweg ook nog 1 of 2 keer uitgeladen en gemixt worden met andere kalveren en zo allerlei ziektekiemen uitwisselen. Ook worden er veel kalveren over lange afstanden uit Oost-Europa en Ierland aangevoerd.

De wetenschappers adviseren een transportleeftijd van minstens 35 dagen oud. Nog beter is het kalf een tijdje bij de moederkoe te laten en geleidelijk te spenen. Ook adviseren ze het mixen met vreemde soortgenoten te stoppen en de reisafstanden te verkorten. De kalversector wil vooralsnog niet verder gaan dan de minimum transportleeftijd in 2026 verhogen van 14 naar 28 dagen, wat in Duitsland al wettelijk verplicht is. En aanvoer van kalfjes over lange afstanden wil de kalversector alleen gaan stoppen als die landen niet vrij zijn van de ziektes IBR en BVD.

Maar structureel veranderen dat is nu juist wat de kalversector blijkens het rapport Veal Forward niet wil, terwijl het toch mogelijk moet zijn met kalfsvlees in de Nederlandse rundvleesbehoefte te voorzien met een beter verdienmodel

Antibioticagebruik veel te hoog
Mede gelet op het vorenstaande is het niet gek dat de kalversector een heel hoog antibioticagebruik heeft. De kalversector wil dat tussen 2025 en 2035 nog eens halveren, maar de helft van veel is nog steeds veel. Blijkens de rapportage over het antibioticagebruik in 2023 van de Stichting Diergeneesmiddelen autoriteit (SDa) steeg dit gebruik in de kalversector met 7,6%. De SDa schrijft dan ook: “Naast conventionele maatregelen lijken van geboorte tot slacht structurele maatregelen nodig om kalveren gezond te houden en verspreiding van infectieziekten terug te dringen met als doel het gebruik van antibiotica te reduceren.” Maar structureel veranderen dat is nu juist wat de kalversector blijkens het rapport Veal Forward niet wil.

90% kalfsvlees gaat naar het buitenland
Al met al zitten we in Nederland met een kalversector die zijn producten voor meer dan 90% exporteert, terwijl Nederland anderzijds veel rundvlees importeert uit andere Europese landen maar ook uit Zuid-Amerika. Dat zou toch vervangen moeten kunnen worden door een kleinere Nederlandse rundveehouderij met een hoger dierenwelzijn, een beter verdienmodel voor de Nederlandse boer en een minder negatieve impact op milieu en klimaat.
Dit artikel afdrukken