Bij zijn aantreden kondigde Ger Koopmans, de nieuwe voorzitter van de grote boerenkoepel LTO, aan dat hij een hard spel zou spelen naar Brussel. Hij wilde de derogatie terug en wilde niet van krimp horen.
Opeens bleek Koopmans in de afgelopen dagen van mening te zijn veranderd. In een videoboodschap aan het adres van zijn leden zegt hij Brussel krimp van de veehouderij aan te bieden, op voorwaarde dat Nederland zijn derogatie voor het blijvende aantal koeien terugkrijgt. Minister Adema moet wat LTO betreft met die boodschap naar Brussel. Koopmans wil niet meer wachten tot het eerste kabinet niet-Wilders omdat hij de urgentie van oplossingen ziet. Komen die niet, kan Brussel maatregelen nemen.
De Kamer debatteert vanmiddag tot in de avond over het krimp- en uitloopplan van minister Adema en het daarmee in lijn liggende LTO-voorstel. Het voorstel is mede ondertekend door de jonge boeren van koepel NAJK, de biologische boeren en de zuivelverwerkende industrie (NZO).
Koopmans' draai viel verkeerd bij de harde actie-organisatie FDF van Mark van den Oever. Hij liet in een vlog weten dat Koopmans en de zijnen 'het D66-beleid' voortzetten en boeren goedkoop in de uitverkoop doen. Koopmans en zijn medeondertekenaars zouden de 'slaafjes' van minister Adema en de Nederlandse NGO's zijn. In werkelijkheid hebben nog meer partijen overlegd over deelname aan het LTO-plan; de ondertekenaars hebben flink gelobbyd voor hun aanpak onder Tweede Kamerleden. In de wandelgangen van het parlement is te horen dat BBB meer met het FDF-standpunt heeft dan met het meer gematigde dat LTO nu kiest. NSC is juist voor krimp, net als de VVD.
Het wordt vanmiddag dan ook een interessant debat. De komende coalitie wordt nu alvast op de proef gesteld omdat Brussel links- of rechtsom een krimp van de Nederlandse veehouderij wil. Dat is een politiek feit: de rest van de EU vindt dat Nederland te veel te efficiënt maakt en daarmee druk zet op hun markten. Die grief zit diep in de Europese politieke verhoudingen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
#136 Frits vd Schans, ik heb RVO Tabel 4 vergeleken met het WOt rapport waarnaar je verwijst, althans voor vleesvarkens. De eerste indruk is dat de N-correctie (voor gasvormige verliezen uit stal en opslag) 65-81% van de excretie lijkt (en bij andere diersoorten soms >100%!). Maar als ik die twee bronnen (RVO en WOt) vergelijk, dan blijkt de 5e kolom van Tabel 4 geen bruto maar netto excretie te zijn en relatieve N-correcties 39-45%. Dat blijft hoog (vergeleken met melkvee, ofwel: wat zijn de verliezen bij melkvee relatief laag kun je ook zeggen) maar alweer wat redelijker dan die verliezen richting 100%. De kop van Tabel 4 had wel wat duidelijker mogen zijn en moeten aangeven dat het netto excreties zijn dus na aftrek van N verliezen.
De getallen in beide tabellen zijn afkomstig van de Werkgroep Uniformering Mest- en Mineralencijfers (WUM). Toch blijven vragen aan de WUM relevant want de N concentraties die je met Tabel 4 kunt berekenen (9.0-9.3 kg N per kuub vleesvarkenmest) zijn behoorlijk hoger dan die in de LTO Adviesbasis (7.1-7.9 kg N per kuub vleesvarkenmest) en de P2O5 concentraties die je in het WOt rapport kunt zien (4,3 kg P2O5 per kuub vleesvarkenmest) zijn (veel) lager dan in de Adviesbasis (4.6-7.9 kg P2O5 per kuub). De LTO Adviesbasis (Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen) vindt zijn oorsprong in Eurofins ('BLGG') database, toch ook niet de eerste de beste greep.
Dus op het gebied van univormering nog veel werk aan de winkel voor WUM? NB ik beperkte me, bij wijze van voorbeeld, tot vleesvarkens. Ik ga de mate van afwijking niet voor andere diersoorten verkennen, dat lijkt me typisch een WUM-klus.
Jaap J. Schröder ik kan sommige zaken in de tabel 4 en 6 van het mestbeleid echt niet goed duiden. Daarom hierbij een link zodat je ook zelf gemakkelijk kunt kijken.
https://www.rvo.nl/sites/default/files/2023-12/Tabel-4-Diergebonden-normen-2024.pdf
Misschien wel het meest opmerkelijke zijn de (groot)ouderdieren van vleeskuikens; categorie 310 en 311. Daarvan is de stikstofcorrectie 100% van de stikstofexcretie. En als je die dieren emissiearm huisvest, is de correctie zelfs hoger (0,64 kg per dier per jaar) dan de excretie (0,44 kg per dier per jaar).
Deze cijfers staan ook in het WOt rapport 152 "Stikstof- en fosfaatexcretie van gangbaar en biologisch gehouden landbouwhuisdieren - Herziening excretieforfaits Meststoffenwet 2019".
https://www.wur.nl/nl/show/Stikstof-en-fosfaatexcretie-van-gangbaar-en-biologisch-gehouden-landbouwhuisdieren.htm
Aangezien jij best een beetje kunt rekenen, ben ik benieuwd hoe jij deze cijfers bij elkaar brengt....
Zeker relevant om de leveranciers van de cijfers eens aan het woord te horen. Waar Jan Cees Vogelaar lijkt te vinden dat netto excretie van rundvee OVERschat wordt, lijkt mij minstens zo waarschijnlijk dat de netto excretie van hokdieren schromelijk ONDERschat wordt. Zelfs in aanmerking genomen dat het ammoniumaandeel in hun mest iets hoger is dan dat van rundvee, zijn verliezen van de door Frits vd Schans gevonden >80% onwaarschijnlijk. Of zou er (weer eens) sprake zijn van de vergissing/verwarring dat de één/ene tabel per afgemest dier rekent en de ander/andere tabel per dierplaats per jaar?
Nog een andere verklaring is dat LNV/RVO oorspronkelijke cijfers gepolijst/platsgeslagen hebben en dan dienen niet de oorspronkelijke onderzoekers maar de betreffende beleidsmakers aan de tand gevoeld te worden.
Het is niet mijn expertise, maar de deze verklaring lijkt me voor de hand liggend. De denitrificatie in vaste mest is veel hoger dan in drijfmest. Dat is een bekend feit. De excretie van een dier wordt berekend voor een heel jaar. De lengte van het deel van het jaar dat een dier binnen staat heeft dus invloed. Tijdens beweiding is er immers geen verschil. Het normverschil tussen drijfmeststal en potstal is dan het groots bij dieren die 'normatief' geen of nauwelijks weidegang krijgen.
Jan Cees, ik zou dat best willen, maar ik weet nu al dat ik niet in die missie zal slagen: als de hier aanwezige mensen de vraag niet kunnen beantwoorden, dan zal ik er met rondvragen ook niet uitkomen.
Om de vraag op te lossen, zullen we live mensen om de tafel moeten halen die samen de gaten die er kennelijk zijn, moeten dichten.