Dit is de vergeten geschiedenis van de 1-ster Beter Leven kip in Nederland: een langzamer groeiend kippenras met aandacht voor dierenwelzijn. Marijke de Jong van de Dierenbescherming herinnert zich wat er gebeurde toen ze er al tien jaar voorbereidend werk met voerhandelaar Ad Kemps op had zitten: “We startten klein met zes pluimveehouders en onderzochten de reacties van consumenten en onze eigen achterban.” De resultaten waren positief en de Dierenbescherming besloot door te gaan met het keurmerk en het uit te breiden naar andere sectoren. Inmiddels zijn er ook koeien, varkens, leghennen, kalveren, vleesrunderen, kalkoenen en konijnen met een ster. In 2012 is de Stichting Beter Leven Keurmerk opgericht om ervoor te zorgen dat het keurmerk vanaf de boerderij tot de verpakking gegarandeerd is. Niemand had voorzien hoe het proces, waarin Wakker Dier zich van tegen- tot medestander ontwikkelen, zou lopen. De Jong is nog niet klaar met pionieren: “Uiteindelijk willen we uitbreiden naar andere markten zoals horeca en catering.” Het zijn woorden vol ambitie, maar er liggen inmiddels wapenfeiten.

Van 30 gram naar dik 2 kilo in minder dan 6 weken
Het door Wakker Dier in navolging van journalist Wouter Klootwijk 'plofkip' genoemde gangbare slachtkuiken werd door die woordkeuze een monsterkip. De snelle groeiers ontwikkelen zich in 35 tot 42 dagen van een kuikentje dat 30-40 gram weegt tot een dier van ruim twee kilo. Dat ging zeker in de jaren ’90 van de vorige eeuw gepaard met
Ze werden letterlijk te zwaar voor hun poten en ontwikkelden hartproblemen en borstblaren omdat ze niet graag bewogen en stil lagen in hun eigen mest
een hoge uitval. De snelgroeiende kip had gezondheidsproblemen. Ze waren letterlijk te zwaar voor hun poten en ontwikkelden hartproblemen en borstblaren omdat ze niet graag bewogen en stil lagen in hun eigen mest. Behalve qua dierenwelzijn, was dat ook bedrijfseconomisch een schadepost. De uitval liep destijds in sommige gevallen op tot boven de 5%.

Tegen die achtergrond ontstond rond 2000 de nodige discussie over het welzijn van pluimvee. Mede op advies van de Stuurgroep Heroriëntatie Pluimveehouderij onder leiding van oud PvdA-minister Hans Alders vond de toenmalige minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) Cees Veerman dat er iets moest gebeuren. Zo’n kip is niet volhoudbaar, ethisch niet en economisch niet. Hij riep op tot herstructurering van de pluimveehouderij met aandacht voor dierenwelzijn. Marijke de Jong van de Dierenbescherming en Ad Kemps van Coppens Diervoeding waren de eersten die de problemen rondom de snelgroeiende kip onderkenden. Terwijl een filet van gangbare kip – het meest geliefde deel van de kip onder Nederlanders – nog geen €8 kostte per kilo, was biologische kip bijna drie tot vier keer zo duur. Kemps zag dat de markt behoefte had aan een alternatief voor de reguliere kip. “Een langzamer groeiend ras met stevigere poten zou niet alleen beter zijn voor het welzijn van de dieren, maar ook een onderscheidend product bieden voor de consument”, vertelt Kemps.

Tijdens een bijeenkomst in Zoetermeer met vertegenwoordigers uit de pluimveesector in de tweede helft van de jaren ’90 nam De Jong namens de Dierenbescherming het woord en stelde de vraag: “Wie is bereid om samen te werken aan een alternatief voor de plofkip?”. In een muisstille zaal stak Kemps zijn vinger op. Dat was het begin van een lang avontuur. Met ondersteunende financiering van het ministerie van LNV startten Ad Kemps en de Dierenbescherming een project in Wageningen om een langzamer groeiend vleeskuikenras te onderzoeken dat geschikt zou zijn voor de markt. Het doel was om een betaalbaar type kip te ontwikkelen dat beter was voor het dierenwelzijn en betaalbaar. Ze ontdekten een langzamer groeiend kippenras dat later de 1-ster Beter Leven kip zou worden. Deze trage groeier kwam aanvankelijk op de markt onder de merknaam Volwaard-kip.

Vertrouwen tussen twee mensen
Jarenlang bleven De Jong en Kemps in elkaar geloven. In Frankrijk leerden ze Label Rouge kippen kennen, een concept gebaseerd op rassen die in een rustiger tempo groeien, bewegelijk, sterk en van huis uit resistenter zijn tegen aandoeningen. In dat proces van zoeken en vertrouwen werd de 1-ster Beter Leven kip uitgebroed.

Voor Coppens was het een gok. We moesten investeren in onderzoek en ontwikkeling zonder de garantie dat de markt het concept zou omarmen
Na de zoektocht naar een robuust ras, begon Coppens in Nederland met het aanpassen van het kippenvoer om de langzamere groei van de kippen te ondersteunen. “Er was een economische drive om het beter te doen: minder voer, meer vlees”, vertelt Kemps. Het werd voer met minder energie, meer eiwit en meer ruwe celstof. Ook al was het voer iets goedkoper dan het reguliere, Kemps benadrukt de risico's die gepaard gingen met deze overgang: "Voor Coppens was het een gok. We moesten investeren in onderzoek en ontwikkeling zonder de garantie dat de markt het concept zou omarmen.” Een belangrijke voorwaarde van de 1-ster Beter Leven kip was de lagere bezettingsdichtheid. In plaats van de doorgaans 21 tot 22 kippen per vierkante meter, mogen er bij de 1-ster Beter Leven kip slechts 10 kippen per vierkante meter worden gehouden. Zo hebben de kippen meer ruimte om natuurlijk gedrag te vertonen. Maar door de halvering van het aantal kippen zou de hoeveelheid voer die Coppens leverde kunnen afnemen: “Minder kippen betekent minder voer, wat onze omzet negatief zou kunnen beïnvloeden.” Toch zetten Kemps, zijn directie en zijn werkgroep het project door.

Onzekerheid pluimveehouders
De eerste stap in de richting van de 1-ster Beter Leven kip was de ontwikkeling van de Volwaard-kip, die in 2007 op de markt kwam, meer dan tien jaar na de bijeenkomst in Zoetermeer. De Dierenbescherming had het Beter Leven keurmerk ontwikkeld en op de Volwaard-kip prijkte het Beter Leven keurmerk met 1 ster. De kip groeide langzamer, had meer ruimte en toegang tot een overdekte uitloop naar buiten. Stallen werden verrijkt met strobalen en graan om te scharrelen.

De overgang naar de 1-ster Beter Leven kip bracht aanzienlijke veranderingen met zich mee voor pluimveehouders. "Veel boeren waren aanvankelijk terughoudend vanwege de kosten voor het aanpassen van hun stallen om te voldoen aan de nieuwe welzijnseisen," legt De Jong uit. De aanbouw aan de stal en het feit dat de dieren langer leven en dus meer voer zouden kosten, zou een no go zijn als consumenten niet bereid zijn meer voor de kippen te betalen. En wie kon dat op dat moment garanderen?

Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO) nam het initiatief om verder te kijken dan de boer en de consument. De organisatie ontwikkelde in overleg met alle schakels in de keten – van broederij en slachterij tot verwerker en supermarkt – een uitgebreid rekenmodel om de gevolgen van diverse opties en variabelen door te rekenen, zodat de 1-ster Beter Leven kip aantrekkelijk zou zijn voor alle betrokken partijen. Hans de Haan, toen coördinator ketenprojecten van ZLTO, was verantwoordelijkheid voor de coördinatie van het project en moest er namens de boerenclub voor zorgen dat hun deelnemende leden voldoende steun zouden krijgen bij de overgang naar de nieuwe productiestandaarden. De Haan vertelt: "We hebben ze geholpen met financiering en subsidies om deze drempel te verlagen."

De samenwerking met de Dierenbescherming voelde voor pluimveehouders als heulen met de vijand
Maar van subsidies kun je op langere termijn niet leven. Daarna moet een concept op eigen benen staan. Pluimveehouders maakten zich zorgen of consumenten bereid zouden zijn om meer te betalen voor de diervriendelijkere kip. “We moesten hun vertrouwen winnen door te laten zien dat dit project niet alleen goed was voor het dierenwelzijn, maar ook voor hun economische toekomst”, vertelt De Jong. “Dat was niet altijd eenvoudig, want die boeren waren fel. Echt fel”, voegt Kemps toe. “De samenwerking met de Dierenbescherming voelde voor pluimveehouders als heulen met de vijand. Coppens fungeerde vaak als een brug tussen die twee. We wilden laten zien dat deze samenwerking niet alleen ging over meer regels, maar over een duurzame toekomst voor de hele sector. Het imago van de Dierenbescherming is gaandeweg positief veranderd.”

’Er moest een markt zijn’
Op zoek naar een markt voor hun project, benaderden De Jong en Kemps onder andere Albert Heijn en Jumbo om te bespreken hoe de 1-ster Beter Leven kip in de schappen kon worden opgenomen. Zonder de steun van grote retailers had het project weinig kans van slagen, maar ook zij zagen het niet zomaar zitten. “Er was een risico dat consumenten niet bereid zouden zijn om meer te betalen voor een kip met een keurmerk”, zegt Marc Jansen van de koepelorganisatie van supermarkten Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL).

“Het was belangrijk dat supermarkten zagen dat de 1-ster Beter Leven kip niet alleen het dierenwelzijn zou verbeteren, maar ook een onderscheidend kenmerk zou bieden dat ze konden gebruiken om zich te positioneren in de markt”, legt Kemps uit. De Haan benadrukt het belang van marktonderzoek: “Uit onderzoek bleek dat een groeiend aantal consumenten bereid was om extra te betalen voor producten die voldoen aan hogere normen. Dit was vooral belangrijk in een tijd waarin consumenten zich steeds bewuster werden van dierenwelzijn en duurzaamheid. Het betekende dat er een markt moest zijn voor de 1-ster Beter Leven kip. Bovendien bleek uit smaakproeven dat de kip een significant betere bite had dan gewone kip en er dus ook een direct consumentenvoordeel aan zat, los van het houderijsysteem.”

Na een eerdere les met beter varkensvlees dat Albert Heijn als enige had geïntroduceerd, verklaarde de Zaanse super zich bereid de Volwaard-kip op het schap te nemen op voorwaarde dat ook andere supermarkten mee zouden doen
Na een eerdere les met beter varkensvlees dat Albert Heijn als enige had geïntroduceerd, verklaarde de Zaanse super zich bereid de Volwaard-kip op het schap te nemen op voorwaarde dat ook andere supermarkten mee zouden doen. De Haan, Coppens en de Dierenbescherming kregen het voor elkaar dat ook Jumbo, Coop en Jan Linders in het experiment stapten. Hun deelname was cruciaal voor de acceptatie door consumenten en verspreiding van de 1-ster Beter Leven kip. Aanvankelijk startten Albert Heijn en Jumbo met de Volwaard-kip. “Ze zagen de commerciële voordelen en het potentieel om zich te onderscheiden als marktleider op het gebied van dierenwelzijn”, vertelt Jansen. De supers gingen een exclusieve samenwerking aan met pluimveehouders voor een jaar. In het contract eisten ze dat de hoeveelheid kip in de schappen en de leveringen stabiel zouden zijn. Het risico voor de logistieke uitdagingen kwam te liggen bij de pluimveehouders en slachterijen die daarvoor nauw moesten leren samenwerken. Naarmate meer boeren zich aansloten, werd de aanvoer logistiek makkelijker te organiseren. De eerste jaren werden wekelijks zo’n 10.000 kuikens geslacht; inmiddels zijn dat er meer dan een miljoen.

Tegelijkertijd startte Albert Heijn een pilot om de reacties van consumenten te peilen. De verkoopcijfers waren bemoedigend en de feedback van klanten was positief, wat de weg vrijmaakte voor een brede uitrol van de nieuwe kip.

Vaste gunstige contracten
De gunstige prijsafspraken – tot dan toe een onbekend fenomeen voor de boeren – hielpen pluimveehouders inzien dat hun angst voor een lager rendement ongegrond was. Ze kregen vaste contracten met slachterijen en supermarkten wat hen meer zekerheid en stabiliteit gaf. Deze contracten zorgden voor een gegarandeerde afname van hun kippen tegen een goed betaalde prijs. Bovendien bevestigden de pluimveehouders van het eerste uur nieuwe deelnemers een beter rendement. “Het werven van boeren en nieuwe boeren ging makkelijker dan verwacht omdat het concept al redelijk uitgewerkt was,” zegt De Haan.

Wakker Dier keert zich tegen Volwaard
Toen de Volwaard-kip koud op de markt was, besloten Tros Radar en Wakker Dier het beest af te branden. Dat gebeurde in een uitzending op 29 januari 2007 die op Foodlog uitgebreid van commentaar is voorzien. Woordvoerder Niels Dorland van de Dierenbescherming werd onder vuur genomen door presentatrice Antoinette Hertsenberg en een woordvoerder Wakker Dier. Na de Radar-uitzending stond de met veel goede bedoelingen gebrachte Volwaard-kip er gekleurd op als dierenwelzijnsbedrog; het was hooguit een ietsje-beter-kip.

Zes jaar na de introductie van de Volwaard kip koos Wakker Dier, de grote criticaster van de Volwaard, juist de standaard van die kip als doel voor zijn acties tegen de middenkip van de supermarken
Later zou Wakker Dier zijn positie radicaal wijzigen. In 2013 besloten de Nederlandse supermarkten te stoppen met ploffen en gezamenlijk de Kip van Morgen te introduceren. Die kip zou betaalbaarder worden dan de Volwaard en zat qua groeisnelheid precies tussen de Volwaard met zijn 1-ster Beter Leven en de plofkip in. Wakker Dier was tegen, maar had ook geleerd dat tegen zijn niet werkt als je geen alternatief biedt. Verrassend genoeg greep de actieorganisatie voor dierenwelzijn terug op de 1-ster Beter Leven standaard van de Volwaard.

Zes jaar na de introductie van de Volwaard-kip koos Wakker Dier, de grote criticaster van de Volwaard, juist de standaard van die kip als doel voor zijn acties tegen de middenkip van de supermarken. De organisatie was zelfs bereid om zijn verzet tegen de Kip van Morgen op te geven als de supermarkten akkoord zouden gaan met iets lagere eisen dan de 1-ster Beter Leven kip.

Kip van Morgen wordt kip van gisteren
Onderwijl meldde zich begin 2015 de Autoriteit Consument & Markt (ACM). De mededingingsautoriteit zag de collectieve afspraak als een kartelafspraak en verbood de samenwerkende supermarktorganisaties met een gezamenlijk aanbod te komen. De samenwerking ontnam de consument zijn vrije keuze, vond de autoriteit. Er moest ook plofkip op de markt blijven en in plaats van collectieve afspraken, moesten supermarkten de overstap naar hun middenkip tussen de echte ploffer en de 1-ster Beter Leven kip individueel aanpakken. Dit betekende dat elke keten zelf verantwoordelijkheid nam voor de implementatie en marketing van de nieuwe kip. Jansen: “De uitspraak van de ACM maakte ons voorzichtiger en zorgde ervoor dat supermarkten op basis van de Kip van Morgen hun eigen kip gingen ontwikkelen met verschillende criteria.” Hilhorst geeft aan: “Ons gaf dit de kans om supermarkten tegen elkaar uit te spelen en de druk op te voeren om de overstap naar de 1-ster Beter Leven kip te maken, en niet naar een andere eigen kip”. Inmiddels is de ACM voor duurzamere producten, maar moeten supermarkten wel 20% van hun aanbod betaalbaar houden. Het is onduidelijk of dat betekent dat de autoriteit nog altijd ook wat plofkip voor de Schilderswijk in Den Haag of Utrecht Overvecht in de schappen wil.

Alleen nog maar 1-ster Beter Leven kip
De term ‘plofkip’ was aanvankelijk door Wakker Dier geplakt op de snelle groeier met borstblaar- en pootproblemen. De middenkip werd omgedoopt tot ‘plofkip in flauwekulsaus’ door een nieuwe generatie campaigners van Wakker Dier. Tussen 2013 en 2021 voerden ze een niet aflatende campagne tegen de kip van de supermarkten. Ze kozen de ‘Hollandse kip’ van Albert Heijn als mikpunt van spot omdat de grootste supermarktformule van het land voor de kleinste ruimte voor zijn tussenkip had gekozen. Ondertussen brachten alle supermarkten ook de 1-ster Beter Leven kip zoals de Volwaard al veel langer was gaan heten. Die naamswijziging kwam nadat de grote kippenslachter Plukon de kleinere slachterij Flandrex in 2008 had overgenomen, waarmee Coppens in de beginfase had samengewerkt, en daarmee ook het Volwaard-concept. Op de achtergrond bouwde Plukon het concept verder uit als private label kip met een ster van de Dierenbescherming. De hogere prijs van de kip wisten Plukon en andere slachters goed te maken door naast de borstfilet ook de poten aantrekkelijk te maken voor de Nederlandse consument door ze te ontbenen en dijfilets in de winkels te leggen die voor een goede prijs worden gekocht. De introductie van de pootfilet is een stille revolutie geweest in een land dat vooral van borstfilets maar niet zo van poten of hele kip houdt.

Anne Hilhorst van Wakker Dier legt uit met welk doel haar organisatie de kip van de supermarkten aanpakten met naming and shaming campagnes in de media: “We zagen de Kip van Morgen als een mislukte poging om echte veranderingen door te voeren.” Wakker Dier had een draai gemaakt omdat de organisatie zich realiseerde dat de 1-ster Beter Leven kip de potentie had om een vergaande verbetering in dierenwelzijn te bewerkstelligen: “Met de 1-ster Beter Leven kip konden we consumenten duidelijk maken dat er een diervriendelijker alternatief was. Dit hielp ons om meer druk uit te oefenen op supermarkten om volledig over te stappen.” De organisatie die eerst zo fel tegen was promootte nu de 1-ster Beter Leven kip als de betere keuze dan de verbeterde 'plofkip van Morgen'. De campagnes en de media creëerden een bewustzijn en urgentie rondom het verbeteren van dierenwelzijn. Supermarkten voelden de groeiende druk van consumenten om actie te ondernemen.

Jansen ziet het proces dat de 1-ster Beter Leven kip op alle schappen heeft gebracht als een voorbeeld van wat de markt op het gebied van dierenwelzijn voor elkaar kan krijgen. Zo is het nog nergens in de wereld vertoond
Ook al was het nog de vraag waar de stallen en pluimveehouders vandaan moesten komen, in augustus 2021 is het uiteindelijk zover: alle Nederlandse supermarkten gaan voor hun verse kip over op de 1-ster kip. Wakker Dier brengt de overwinning trots en blij en zegt over zichzelf: “Voor Wakker Dier is de stap een enorme mijlpaal. De dierenwelzijnsorganisatie voerde sinds 2012 campagne om kippenleed uit de supermarkt te krijgen. Eerder schrapten supermarkten de plofkip, maar zij legden er een ‘flopkip’ voor in de plaats.”

Beter leven
De ontwikkelingsgeschiedenis van de 1-ster kip heeft een grote impact gehad op het dierenwelzijn in Nederland. “Het Beter Leven keurmerk van de Dierenbescherming richtte zich op dierenwelzijn”, vertelt De Jong en voegt daaraan toe: “Het was essentieel om te laten zien dat deze kippen een beter leven hadden. We werkten samen met onderzoekers van de Universiteit Wageningen om de verbeteringen in het welzijn van de kippen te meten en te documenteren. Uit de onderzoeken bleek dat de 1-ster kip aanzienlijk minder welzijnsproblemen had. Ze hadden vrijwel geen antibiotica nodig, gingen minder snel dood en ze waren veel actiever.” Experts hadden aanvankelijk hun twijfels over de uitloop. Via openingen in de zijgevel was de uitloop bereikbaar, die ook tocht veroorzaken. Kippen moesten “tegen de wind in naar buiten” wat zou kunnen leiden tot gezondheidsproblemen. Ze hadden er echter geen rekening mee gehouden dat de kippen veel sterker waren dan de kippen die ze gewend waren. Ook pluimveehouders merkten dit verschil. Pluimveehouders van de eerste leg zeiden zelf: “Vroeger hadden we veel stress door de warmte waarbij veel kippen dood gingen. Nu loopt het op rolletjes en voelen we ons weer pluimveehouder.” Kemps heeft nog een niet onbelangrijke toevoeging: “En iedereen in het wereldje weet inmiddels dat 1-ster kippen rendabel kippen zijn.”

Jansen ziet het proces dat de 1-ster kip op alle schappen heeft gebracht als een voorbeeld van wat de markt op het gebied van dierenwelzijn voor elkaar kan krijgen. Zo is het nog nergens in de wereld vertoond. “Dat is allemaal te danken aan vertrouwen”, zeggen de twee drijvende krachten achter de 1-ster kip instemmend. De Jong en Kemps kijken elkaar aan: “Wie had dit ooit durven dromen?”
Dit artikel afdrukken